3.2.Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
De maatschap [maatschap] bestaat op 6 november 2013 uit de maten [maat 1], [maat 2], [maat 3] en [verdachte]. Verder heeft de maatschap nog twee opvarenden/medewerkers, te weten: [werknemer 1] en [werknemer 2].De visserij wordt door de maatschap uitgevoerd met de schepen [scheepsnummer 1], [scheepsnummer 2] en [scheepsnummer 3] op een groot aantal plaatsen in het IJsselmeer.
In artikel 4 lid 1 onder d van de Flora- en faunawet worden alle van nature in Nederland voorkomende soorten vissen als beschermde inheemse diersoort aangemerkt, met uitzondering van de soorten waarop de Visserijwet van toepassing is. In artikel 4 lid 3 van de Flora- en Faunawet staat vermeld dat de aanwijzing van een diersoort als beschermde inheemse diersoort geschiedt in afwijking van het bepaalde in het tweede lid bij ministeriële regeling indien die aanwijzing noodzakelijk is ter uitvoering van internationale verplichtingen of bindende besluiten van organen van de Europese Unie of andere volkenrechtelijke organisaties.
In artikel 3 van de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en Faunawet wordt de aanwijzing van beschermde inheemse diersoorten nader gedelegeerd naar de bijlage 2 van deze Regeling. In bijlage 2 is de aal (ook wel paling genoemd), wetenschappelijke naam Anguilla anguilla, opgenomen omdat dit dier in zijn voortbestaan wordt bedreigd of het gevaar loopt in zijn voortbestaan te worden bedreigd.
Op 1 november 2013 omstreeks 13.15 uur bevinden verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zich op de Houtribdijk te Lelystad ter controle op de juiste naleving van de Visserijwet 1963. Zij zien dat het vissersvaartuig [scheepsnummer 1], in exploitatie bij de Maatschap [maatschap], zich op het IJsselmeer bevindt. Aan boord van de [scheepsnummer 1] bevinden zich vier personen. De bemanning van de [scheepsnummer 1] is bezig met het lichten van de aalfuiken en verwijdert deze fuiken uit het water. Tijdens het lichten van de fuiken wordt de fuik inclusief vangst aan boord van de boot genomen. Een deel van de vangst bestaat uit aal. De bemanning van de [scheepsnummer 1] verwijdert tussen 13.30 uur en 14.00 uur in totaal zes fuiken uit het Markermeer. De vangst wordt aan boord van de bijboot van de [scheepsnummer 1] genomen. In alle zes de fuiken bevindt zich een gedeelte aal onder de vangst. Vervolgens zien verbalisanten dat de bemanning aan boord van de [scheepsnummer 1] de vangst verwerkt, waarbij verbalisanten de indruk krijgen dat de vangst gesplitst wordt. Eén deel van de vangst wordt in het voorste bun gestopt, waarbij men met een aluminium steel de vangst naar de zijkant van de bun verplaatst, vermoedelijk om deze aan het oog te onttrekken. Hierop vertrekt de [scheepsnummer 1] vanaf zijn positie nabij de Houtribdijk en vaart in zuidelijke richting weg.Op 1 november 2013 hebben [maat 1], [verdachte], [werknemer 1] en [werknemer 2] op de [scheepsnummer 1] gevaren.
Op 6 november 2013 omstreeks 12.30 uur bevinden verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] zich in de omgeving van de Houtribweg en de Houtribrijk ter controle op de naleving van de bepalingen van de Flora- en Faunawet en de Visserijwet 1963. Zij zien dat de [scheepsnummer 3], eigendom van en in gebruik bij de Maatschap [maatschap] te Hoorn, aan het vissen is op het IJsselmeer tussen de Jachthaven Flevo Marina en de Maximacentrale.
Op diezelfde dag bevinden buitengewoon opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit zich in de Trintelhaven op het visserschip [scheepsnummer 1]. Zij treffen in de bun van het schip een bewaarzak met levende paling aan. De bewaarzak is aan het zicht onttrokken door deze onder de normale bunzak te leggen. Het gewicht van de inhoud van de genoemde zak met paling schatten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] - gelet op hun ervaringen opgedaan als visserijinspecteurs - op circa 100 kilogram.
Omstreeks 12.55 uur vernemen de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van controleurs [verbalisant 1] en [verbalisant 2] dat zij in de bun of de kaar van het visserschip [scheepsnummer 1] een bewaarzak met paling hebben aangetroffen. Hierop zijn verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] ter plaatste gegaan naar de [scheepsnummer 1] in de Trintelhaven. Ook zij zien op het schip [scheepsnummer 1] een zak liggen met daarin een hoeveelheid levende paling of aal. De zak moet door het aanzienlijke gewicht door twee mannen getild worden. Vervolgens wordt de paling in het water van de Trintelhaven los gelaten en zwemt de paling weg.
Hierna hebben verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] op de parkeerplaats van de Trintelhaven gewacht op de aankomst van de bemanning van de [scheepsnummer 3]. Omstreeks 16.05 uur zien zij de [scheepsnummer 3] in de richting van de Trintelhaven varen. De [scheepsnummer 3] blijft op ongeveer één kilometer ten oosten van de Trintelhaven en op enkele tientallen meters van de Houtribdijk stil liggen. Met een richtingkijker neemt verbalisant [verbalisant 3] waar dat twee bemanningsleden een bewaarzak vanaf de [scheepsnummer 3] overboord zetten. Twee personen tillen de zak beiden aan een einde op en de zak hangt door. Verbalisanten vermoeden dat zich in deze zak ook paling bevindt. Omstreeks 16.35 uur legt de [scheepsnummer 3] aan aan de kade, waarna verbalisanten de drie bemanningsleden hebben aangehouden. Dit blijken [maat 3], [verdachte] en [werknemer 1] te zijn. Vervolgens vordert verbalisant [verbalisant 3] van [maat 3], die zich kenbaar maakt als gezagvoerder van de [scheepsnummer 3], de uitlevering ter inbeslagneming van de inhoud van de bewaarzakken die buiten de Trintelhaven overboord zijn gezet. [maat 3] verklaart hierop: “In dat geval heb ik geen keus. Er zit paling in de bewaarzakken, die zijn vastgebonden aan de derde regel, laatste paal, gemarkeerd met een blauwe ton. Ik zal ze u aanwijzen.”
Vervolgens is [maat 3] samen met buitengewoon opsporingsambtenaar [verbalisant 2] en met de politie naar deze fuikenregel toe gevaren. In de fuikenregel worden acht bewaarzakken met daarin levende paling aangetroffen. Het gewicht van de inhoud van de genoemde zakken met paling wordt door [verbalisant 2] geschat op 610 kilogram. Op het dek van de [scheepsnummer 3] wordt nog een kuip met daarin 80 kilogram dode paling aangetroffen.Verdachten [verdachte], [maat 3] en [werknemer 1] wisten dat er paling aan boord was. Bart en [maat 3] wisten ook dat er nog zakken met paling in de fuikenregel hingen. [werknemer 1] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat [verdachte] een zak over boord heeft gezet.Verdachte [maat 3] heeft verklaard dat hij wilde proberen om de paling in de acht bewaarzakken tot december te bewaren.
Op 6 november 2013 omstreeks 06.00 uur is [controleur], controleur van het Productschap Vis, ter controle mee geweest op de [scheepsnummer 3]. Deze controle heeft [controleur] een dag van tevoren bij [maatschap] aangekondigd. [controleur] heeft tijdens de controle zeven fuiken gecontroleerd. Het waren fuiken die waren aangepast met een pijp. In totaal heeft hij in de zeven fuiken drie palingen aangetroffen. Volgens [controleur] moet er wel gevist zijn met gesloten fuiken als er aan het einde van de dag 600 kilogram levende aal en 100 kilogram dode aal is aangetroffen. Er kunnen normaal gesproken niet zulke hoeveelheden paling gevangen worden met aangepaste fuiken.
Verbalisanten hebben controlelijsten opgevraagd bij het Productschap Vis van de door [controleur] verrichte controles in het jaar 2013. Deze controles hebben plaatsgevonden in de periode van 2 september 2013 tot en met 28 november 2013. In totaal werden 67 controles verricht bij vissers die een overeenkomst hebben met het Productschap Vis. Zij dienen te vissen met aangepaste fuiken, zodat de aal kan ontsnappen. Er worden over het algemeen lage aantallen aal aangetroffen in de fuiken. Uitschieters zijn 12 stuks op 23 oktober 2013 en 30 stuks op 24 oktober 2013. De controleur merkt hierover op dat dit mogelijk door de wind komt. Na de najaarsstorm van 28 oktober 2013 zijn geen afwijkende vangsten te zien in de controlelijsten. Uit de gegevens blijkt dat er bij 64 controles in totaal 107 alen werden aangetroffen. Dit is afgerond 1,6 aal per controle.
In 2012 is een proef gehouden met een aanpassing in de fuiken van krabvissers. In plaats van een ruif (net met mazen die paling in staat stelt te ontsnappen) in de fuik, werd een PVC-pijp geplaatst in de fuik met een afmeting van 6 a 6,5 cm. De proef werd onder begeleiding van de Kenniskring IJsselmeervisserij & Kenniskring Binnenvisserij uitgevoerd. Tijdens de proef werd een aanpassing in de fuik gedaan door middel van het plaatsen van een kunststof pijp aan het einde van de fuik. Door deze pijp kan de aal ontsnappen, de wolhandkrab (mits groot genoeg) niet. Aan de proef deed onder meer vissersbedrijf [maatschap] actief mee. De hokfuiken van visserijbedrijf [maatschap] op het Markermeer hebben 1580 fuiknachten meegedaan aan dit experiment. Deze hokfuiken vingen gemiddeld 34/1580 = 0,022 dikke aal per fuiknacht bij. Ook werden er 5 kleine alen bijgevangen (in perioden met veel waterplanten in de fuiken). Op grond van de onderzoekresultaten van alle vissersbedrijven werden in 5891 fuiknachten 77 alen bijgevangen. Dit is over de gehele proef gezien gemiddeld 0,013 aal per fuiknacht.
Indien de bevindingen tijdens de proef en de rapportage daarvan representatief worden geacht, zou dit voor de Maatschap [maatschap] het volgende inhouden:
1. Op grond van de onderzoekresultaten worden in 5891 fuiknachten 77 alen bijgevangen. Dit is over de gehele proef gezien 0,013 aal per fuiknacht.
2. In de rapportage wordt tevens aangegeven dat (blz. 5 bovenste alinea) 4368 schieralen gelijk staan aan ongeveer 2,5 ton. Dit betekent dat een schieraal gemiddeld ongeveer 0,57 kilogram weegt.
3. Boven de Houtribdijk (waar de overtreding werd geconstateerd) mag de Maatschap [maatschap] blijkens de overeenkomst met het Productschap Vis met 167 krabfuiken vissen. Indien al deze fuiken daadwerkelijk ingezet zijn in de periode van 1 september tot 6 november 2013, is er sprake van 66 fuiknachten x 167 fuiken 11022 fuiknachten. Per fuiknacht wordt 0,013 aal bijgevangen, dit houdt in 11022 fuiknachten x 0,013 aal 143,2 alen. Bij 143,2 alen x 0,57 kilogram gemiddeld gewicht is dit 81,6 kilogram aal dat bijgevangen kan worden in deze periode.
4. Indien de mogelijke bijvangst van alen beneden de Houtribdijk (Markermeer) eveneens meegerekend worden, zou dit voor de maatschap het volgende betekenen. Beneden de Houtribdijk mag de Maatschap [maatschap] blijkens de genoemde overeenkomsten met 124 fuiken vissen. Indien alle fuiken in gebruik zouden zijn, dan is het totaal fuiken 167 + 124 = 291 fuiken. Dit betekent 291 fuiken x 66 fuiknachten = 19206 fuiknachten totaal. Dit aantal van 19206 fuiknachten x 0,013 aal = 249,6 alen. Bij 249,6 alen x 0,57 kilogram gemiddeld gewicht, is dit aan mogelijke bijvangst 142,2 kilogram in deze periode.
Bij de Maatschap [maatschap] werd op 6 november 2013 bij de Trintelhaven 80 kilogram dode aal, 100 kilogram levende aal in een bun en 610 kilogram in bewaarzakken aangetroffen. Dit is in totaal 790 kilogram.