Op 1 december 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 21 mei 2015 te Schagen, waar de verdachte, tijdens een afspraak om wiet te kopen, met een vuurwapen op de aangever schoot. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, na een discussie in de auto over het tonen van geld of wiet, een vuurwapen uit zijn broeksband trok en vrijwel direct schoot, waarbij de aangever in zijn bovenarm werd geraakt. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de aangever zou komen te overlijden, wat resulteerde in de bewezenverklaring van poging tot doodslag. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie bevestigd, en de verdediging van de verdachte, die pleitte voor vrijspraak, werd verworpen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet in nauwe samenwerking met anderen handelde, maar dat zijn handelen wel degelijk een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de aangever vormde. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 36 maanden geëist, en de rechtbank volgde deze eis, waarbij ze de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd in overweging nam. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht.