ECLI:NL:RBNHO:2015:10452
Rechtbank Noord-Holland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 27 november 2015 uitspraak gedaan in het verzet van opposante tegen een eerdere niet-ontvankelijk verklaring van haar beroep. Opposante had beroep ingesteld tegen een besluit van de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, maar haar beroep werd op 21 augustus 2015 niet-ontvankelijk verklaard omdat zij het griffierecht niet tijdig had betaald. Tegen deze uitspraak heeft opposante verzet aangetekend, waarbij zij verzocht om gehoord te worden.
Tijdens de zitting op 12 oktober 2015 heeft de gemachtigde van opposante, mr. J.F.R. Eisenberger, aangevoerd dat de niet-ontvankelijk verklaring een excessieve vorm van formalisme is. Hij stelde dat het griffierecht wel degelijk was betaald, maar niet binnen de gestelde termijn. De gemachtigde gaf aan dat er sprake was van een vergissing en dat de aanmaning voor de betaling niet door hem, maar door een kantoorgenoot was ontvangen. Hij betoogde dat de niet-ontvankelijkverklaring een beperking vormt voor de toegang tot de rechter, in strijd met artikel 6, eerste lid van het EVRM.
De rechtbank overwoog dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was voldaan en dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank benadrukte dat de gemachtigde verantwoordelijk is voor een goede kantoororganisatie en dat de omstandigheden rondom de ontvangst van de aanmaning voor rekening van de opposante komen. De rechtbank concludeerde dat de sanctie van niet-ontvankelijkheid gerechtvaardigd is, gezien de noodzaak van duidelijke termijnen in de rechtspraktijk.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het verzet ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.