ECLI:NL:RBNHO:2015:10361
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake verklaring arbeidsrelatie (VAR) na verstrijken van de geldigheidsperiode
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 2 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een verpleegkundige met een eenmanszaak, en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had een verklaring arbeidsrelatie (VAR) aangevraagd voor het jaar 2013, maar de inspecteur had een VAR loon afgegeven voor die periode. Eiseres stelde beroep in tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een VAR winst uit onderneming (wuo) en betoogde dat zij nog belang had bij de procedure, ondanks het verstrijken van de geldigheidsperiode van de VAR.
De rechtbank oordeelde dat eiseres geen procesbelang meer had bij haar beroep, omdat de VAR slechts rechtszekerheid biedt voor de toekomst en niet voor het verleden. De rechtbank stelde vast dat de VAR betrekking had op het jaar 2013, dat inmiddels was verstreken, en dat eiseres derhalve geen belang meer had bij de procedure. De rechtbank verwierp ook de argumenten van eiseres dat een VAR wuo zekerheid zou bieden aan haar opdrachtgevers en dat zij recht had op een proceskostenvergoeding.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk, omdat het niet kon leiden tot een werkzame beschikking voor het jaar 2013. De rechtbank benadrukte dat de regeling van de VAR is gericht op het geven van zekerheid vooraf en niet achteraf. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.