Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 maart 2015
- het proces-verbaal van voornoemde comparitiezitting.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“niet toelaten dat met medewerking van de vennootschap certificaten aan toonder worden uitgegeven”). Voldoende voor toegang tot die regeling is immers dat de statuten hieromtrent niets zeggen, hetgeen bij de statuten van Orthocenter het geval is. De enkele omstandigheid dat in de praktijk klaarblijkelijk wél certificaten aan toonder worden uitgegeven maakt dit niet anders, nu nog maar de vraag is of dit is gebeurd in overeenstemming met de statuten. Niet voor niets heeft Orthocenter op 4 juni 2015 haar statuten in die zin gewijzigd dat een nieuw artikel 5a is toegevoegd, waarin uitdrukkelijk wordt bepaald dat de aandeelhouder bevoegd is zijn aandelen aan de STAK van Orthocenter aan te bieden in ruil voor certificaten aan toonder. Maar ook indien de geschillenregeling niet rechtstreeks van toepassing zou zijn, bieden de redelijkheid en billijkheid grond voor analoge toepassing van die regeling teneinde de huidige impasse te doorbreken. In de gegeven omstandigheden zijn de verhoudingen tussen de aandeelhouders immers ernstig verstoord, terwijl de blokkeringsregeling in de statuten voor iedere aandelenoverdracht goedkeuring van de AvA vereist, zodat HB niet vrij is haar aandelen aan iedere derde over te dragen. Daar komt bij dat HB door de verwatering van haar aandelenbelang zich terzake niet meer tot de Ondernemingskamer kan wenden ingevolge het bepaalde in artikel 2:346 lid 1 BW. Aldus steeds HB.