ECLI:NL:RBNHO:2014:9383

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 maart 2014
Publicatiedatum
9 oktober 2014
Zaaknummer
2437655 CV EXPL 13-3062
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding afgewezen wegens gebrek aan opzet of bewuste roekeloosheid van werknemer

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap Traduco B.V. van haar voormalige werknemer, [werknemer], een schadevergoeding van € 53.364,00 en € 6.000,00 aan onderzoekskosten. Traduco stelde dat de werknemer opzettelijk of bewust roekeloos had gehandeld, wat zou hebben geleid tot deze schade. De werknemer had zijn functie als Controller niet naar behoren uitgevoerd, waardoor de fiscus boetes had opgelegd. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid, zoals vereist volgens artikel 7:661 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter nam aan dat de werknemer in de veronderstelling verkeerde dat Traduco niet over voldoende middelen beschikte om de belastingaanslagen te voldoen. Dit gebrek aan adequate actie van de werknemer leidde niet tot de conclusie dat hij zich bewust was van het roekeloze karakter van zijn handelen. Bovendien ontbraken bewijsstukken van de opgelegde boetes, waardoor de schade niet kon worden vastgesteld. De vordering van Traduco werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de werknemer. De uitspraak vond plaats op 3 maart 2014.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Hoorn
Zaaknr/rolnr.: 2437655 CV EXPL 13-3062
Uitspraakdatum: 3 maart 2014

Vonnis in de zaak van:

de besloten vennootschap Traduco B.V., gevestigd te Harenkarspel

eisende partij
verder ook te noemen: Traduco
gemachtigde: mr. W.T, Groeskamp, verbonden aan de Stichting Achmea Rechtsbijstand te Tilburg
tegen

[naam], wonende te [plaats]

gedaagde partij
verder ook te noemen: [werknemer],
gemachtigde: mr. L. Bijl, advocaat te Hoorn.

Het procesverloop

1.
Traduco heeft bij dagvaarding van 30 september 2013 een vordering ingesteld. [werknemer] heeft schriftelijk geantwoord. Na beraad heeft de kantonrechter bij vonnis van 2 december 2013 een verschijning van partijen ter terechtzitting bevolen.
2.
Die zitting heeft plaatsgevonden op 3 februari 2014, waar voor Traduco is verschenen [X], directeur, bijgestaan door mr. J.L. Veen, en waar [werknemer] is verschenen, bijgestaan door mr. Bijl. Met het oog op de zitting heeft Traduco bij brief van 27 januari 2014 nog stukken toegezonden. Partijen hebben hun standpunt ter zitting toegelicht, [werknemer] aan de hand van een pleitnota.
3.
Vervolgens is bepaald dat vandaag uitspraak zal worden gedaan.

De feiten

4.
[werknemer] is op 1 oktober 2010 bij Traduco in dienst getreden in de functie van Controller. De arbeidsovereenkomst is door [werknemer] opgezegd per 1 december 2012.
5.
Bij brief van 24 mei 2013 is [werknemer] namens Traduco op grond van artikel 7:661 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) aansprakelijk gesteld voor schade die Traduco heeft geleden, waarbij Traduco heeft gesteld dat die schade het gevolg is van opzettelijk of bewust roekeloos handelen van [werknemer] en een bedrag van € 53.364,00 beloopt.
6.
In een brief van 3 juni 2013 heeft [werknemer] aansprakelijkheid van de hand gewezen.

Het geschil

7.
Traduco vordert dat [werknemer] wordt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 53.364,00 en € 6.000,00 aan onderzoekskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente. Daarbij stelt Traduco – kort weergegeven – dat zij in 2012 in totaal een bedrag van
€ 53.364,00 aan boetes opgelegd heeft gekregen door de fiscus en dat dit aan [werknemer] is te wijten, omdat hij heeft verzuimd om belastingaanslagen te betalen dan wel niet tijdig actie heeft ondernomen om die boetes te voorkomen. Volgens Traduco is sprake geweest van bewust nalatig handelen van [werknemer], zodat hij op grond van artikel 7:661 BW aansprakelijk is voor de schade die Traduco heeft geleden.
8.
[werknemer] voert aan – samengevat – dat hij heeft gehandeld als goed werknemer, dat er in ieder geval geen sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid als bedoeld in artikel 7:661 BW en dat hij daarom niet aansprakelijk is voor de door Traduco gestelde schade. In dat kader stelt [werknemer] dat Traduco in 2012 door haar slechte liquiditeitspositie niet in staat was om de opgelegde belastingaanslagen te betalen. Verder betwist [werknemer] de gestelde schade, waarbij hij erop wijst dat er door Traduco geen stukken zijn overgelegd waaruit blijkt dat er door de fiscus daadwerkelijk boetes zijn opgelegd of dwangbevelen zijn uitgevaardigd.
9.
Bij de beoordeling wordt zo nodig nog nader ingegaan op de standpunten van partijen.

De beoordeling

10.
In deze zaak gaat het om de vraag of [werknemer] moet worden veroordeeld tot betaling van € 53.364,00 aan schadevergoeding en € 6.000,00 aan onderzoekskosten.
11.
Traduco legt aan haar vordering ten grondslag dat [werknemer] op grond van artikel 7:661 BW aansprakelijk is voor de door haar gestelde schade.
12.
Volgens artikel 7:661 lid 1 BW is de werknemer die bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst schade toebrengt aan de werkgever, niet jegens de werkgever aansprakelijk, tenzij de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. Van bewuste roekeloosheid kan alleen sprake zijn als de werknemer zich onmiddellijk voorafgaand aan de hem verweten gedraging daadwerkelijk bewust was van het roekeloze karakter daarvan (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 14 oktober 2005, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:HR:2005:AU2235).
13.
De kantonrechter neemt op zichzelf als vaststaand aan dat [werknemer] in 2012 diverse belastingaanslagen en dwangbevelen van de fiscus onder ogen heeft gekregen, dat hij verantwoordelijk was voor de betaling daarvan, maar dat hij die aanslagen niet heeft betaald en ook geen nadere actie heeft ondernomen. De stellingen van Traduco dienaangaande zijn immers door [werknemer] erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist.
14.
Naar het oordeel van de kantonrechter is [werknemer] tekortgeschoten in zijn verplichtingen als goed werknemer, omdat hij ofwel had moeten zorgdragen voor betaling van de belastingaanslagen, dan wel daarop adequaat had moeten reageren, bijvoorbeeld door daarvan tijdig melding te maken bij Traduco of haar accountant, door het vragen van betalingsuitstel of door het melden van betalingsonmacht bij de fiscus. Dit alles heeft [werknemer] niet gedaan, waarbij de kantonrechter in aanmerking neemt dat [werknemer] tegenover de betwisting daarvan door Traduco onvoldoende heeft gemotiveerd en onderbouwd wanneer en op welke wijze hij de belastingaanslagen en dwangbevelen onder de aandacht heeft gebracht van Traduco.
15.1.
Dit tekortschieten van [werknemer] levert echter geen bewuste roekeloosheid op van [werknemer], als bedoeld in artikel 7:661 BW. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen.
15.2.
De kantonrechter neemt als vaststaand aan dat [werknemer] betaling van de belastingaanslagen achterwege heeft gelaten, omdat hij op grond van hem destijds bekende informatie ervan uitging dat de liquiditeitspositie van Traduco meebracht dat er geen financiële middelen waren om de belastingenaanslagen te voldoen. Traduco heeft weliswaar gesteld dat er destijds voldoende financiële middelen waren voor betaling van de belastingaanslagen, maar Traduco heeft ook erkend dat met [werknemer] is gesproken over liquiditeitsproblemen en niet betwist is dat namens Traduco in juli 2012 bij de fiscus een melding van betalingsonmacht is gedaan. Verder blijkt uit de door Traduco overgelegde financiële stukken dat het banksaldo in september 2012 € 0,00 bedroeg. Traduco heeft ter zitting in dat verband nog gesteld dat zij over een kredietfaciliteit van € 150.000,00 beschikte, maar niet betwist is de stelling van [werknemer] dat dit (lang) niet voldoende was om de belastingaanslagen te betalen. Ervan uitgaande dat [werknemer] in de – mogelijk onterechte – veronderstelling verkeerde dat er onvoldoende financiële middelen waren om de belastingaanslagen te handelen, heeft hij nog altijd niet adequaat gehandeld door geen verdere actie te ondernemen, maar onder die omstandigheden is er geen sprake van een zodanig ernstige verwijtbare nalatigheid dat dit bewuste roekeloosheid oplevert.
15.3.
Verder is onvoldoende gebleken dat [werknemer] zich onmiddellijk voorafgaand aan de hem verweten gedragingen daadwerkelijk bewust was van het roekeloze karakter daarvan. Weliswaar heeft [werknemer] erkend dat hij op de hoogte was van een eerder in 2011 door de fiscus opgelegde boete van € 3.694,00, maar dat enkele feit is onvoldoende om te kunnen oordelen dat [werknemer] zich er bij het achterwege laten van betaling van belastingaanslagen in 2012 van bewust was dat dit tot de door Traduco gestelde boetes met een omvang van
€ 53.364,00 zou leiden. Dat [werknemer] uit hoofde van zijn functie kon weten hoe hoog die boetes zouden zijn, zoals Traduco kennelijk stelt, is tegenover de betwisting daarvan door [werknemer] onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd door Traduco.
16.
Ook indien zou moeten worden geoordeeld dat wel sprake is geweest van opzet of bewust roekeloos handelen door [werknemer], kan de vordering van Traduco niet worden toegewezen. [werknemer] heeft er terecht op gewezen dat door Traduco geen stukken zijn overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat de fiscus daadwerkelijk boetes heeft opgelegd en dwangbevelen heeft uitgevaardigd. Traduco heeft wel verwezen naar een brief van haar accountant van 3 januari 2013, waarin een overzicht is opgenomen van boetes en dwangbevelen, maar de onderliggende aanslagen en dwangbevelen van de fiscus bevinden zich niet bij de stukken. Het enige door Traduco overgelegde dwangbevel van 24 oktober 2012 ziet op betekeningskosten van € 4.121,00, maar dat bedrag wordt niet genoemd in de brief van de accountant van 3 januari 2013 en maakt kennelijk geen deel uit van de vordering. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien Traduco alsnog de gelegenheid te geven die stukken te overleggen, omdat zij die gelegenheid al voldoende heeft gehad. Bij gebreke aan genoemde aanslagen en dwangbevelen kan niet worden vastgesteld dat Traduco schade heeft geleden. Overigens kan [werknemer] ook worden gevolgd in zijn verweer dat hij in ieder geval niet aansprakelijk kan worden gehouden voor boetes opgelegd aan Everest Interim B.V. en Campone B.V., omdat onvoldoende is gebleken dat Traduco een verplichting heeft om de boetes van die andere vennootschappen te betalen.
17.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering van Traduco wordt afgewezen. Dat betekent dat de overige punten van verweer [werknemer] geen bespreking meer behoeven.
18.
Nu Traduco ongelijk krijgt, moet zij de proceskosten van [werknemer] betalen.

De beslissing

De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt Traduco in de proceskosten van [werknemer], die tot heden voor [werknemer] worden vastgesteld op een bedrag van € 1.200,00 voor salaris van de gemachtigde van [werknemer].
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 3 maart 2014 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter