ECLI:NL:RBNHO:2014:8816
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van definitief vastgestelde huurtoeslag en bevoegdheid van de Belastingdienst
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 19 september 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen over de herziening van de definitief vastgestelde huurtoeslag. Eiseres had in 2010 een woonruimte gehuurd en ontving huurtoeslag, die in 2013 definitief was vastgesteld op € 3.494,-. Echter, op 6 september 2013 herzag de Belastingdienst deze toeslag naar € 1.094,- en vorderde een bedrag van € 2.400,- terug. Eiseres maakte bezwaar tegen deze herziening, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld.
De rechtbank heeft onderzocht of de Belastingdienst bevoegd was om de huurtoeslag te herzien. Eiseres voerde aan dat zij geen gezamenlijke huishouding voerde met medebewoners en dat zij beschikte over een zelfstandige woonruimte. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst onvoldoende bewijs had geleverd dat eiseres wist of behoorde te weten dat de huurtoeslag te hoog was vastgesteld. De rechtbank vond dat eiseres voldoende had aangetoond dat zij een zelfstandige woonruimte huurde, onderbouwd met foto’s en verklaringen van getuigen.
De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst niet bevoegd was om de huurtoeslag te herzien en verklaarde het beroep gegrond. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en herstelde de oorspronkelijke beslissing van 6 september 2013. Tevens werd de Belastingdienst veroordeeld in de proceskosten van eiseres en moest het betaalde griffierecht worden vergoed. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor de Belastingdienst om zorgvuldig om te gaan met bewijsstukken en de bevoegdheid tot herziening van toeslagen.