ECLI:NL:RBNHO:2014:8787
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de hoogte van de kostenvergoeding voor taxatierapport in WOZ-zaak
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door [A BEDRIJF] vof, beroep ingesteld tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Velsen, die de waarde van de onroerende zaak had vastgesteld op € 501.000 voor het kalenderjaar 2013. Na bezwaar werd deze waarde verlaagd tot € 450.000 en werd een kostenvergoeding van € 293,75 toegekend. Eiser betwistte echter de hoogte van deze kostenvergoeding, specifiek de vergoeding voor een taxatierapport dat was opgesteld door [D] van [B BEDRIJF].
De rechtbank heeft op 5 september 2014 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 13 augustus 2014 is vastgesteld dat de werkzaamheden van [D] als taxateur opgingen in de reeds vergoede werkzaamheden als gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat er geen grond was voor een extra vergoeding voor het taxatierapport, omdat de werkzaamheden van [B BEDRIJF] en [A BEDRIJF] als gemachtigden niet gescheiden konden worden. De rechtbank concludeerde dat de kosten voor de rechtsbijstand al waren vergoed en dat er geen aanleiding was om een aparte vergoeding voor het taxatierapport toe te kennen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat de stellingen van eiser over de rol van [A BEDRIJF] en de vermeende machtiging niet voldoende onderbouwd waren. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en machtigingen in bestuursrechtelijke procedures, vooral wanneer meerdere gemachtigden betrokken zijn. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Amsterdam.