Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
- [slachtoffer 1] en/of een of meerdere (andere) bewoner(s) van en/of aanwezige(n) in een woning, gelegen aan de [woonadres slachtoffer 1], aldaar en/of
- een of meer onbekend gebleven perso)on(en) van het leven te beroven, (telkens) met dat opzet met een of twee vuurwapen(s) (meerdere malen) (vanaf het balkon van zijn woning aan de [woonadres verdachte]):
- op, althans in de richting van genoemde woning ([woonadres slachtoffer 1]) heeft geschoten en/of door de voordeur van die woning heeft geschoten (in welke woning zich [in ieder geval] die [slachtoffer 1] bevond) en/of
- op, althans in de richting van personen die zich op dat moment/die momenten bevonden op de straat/straten gelegen rondom zijn woning heeft geschoten,
- [slachtoffer 1] en/of een of meerdere (andere) bewoner(s) van en/of aanwezige(n) in een woning gelegen aan de [woonadres slachtoffer 1], en/of
- [slachtoffer 2] en/of een of meerdere (andere) bewoner(s) van en/of aanwezige(n) in een woning, gelegen aan de[woonadres slachtoffer 2] en/of
- een of meer onbekend gebleven personen die zich op dat moment/die momenten bevonden op straat/straten gelegen rondom zijn woning heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend met een of meerdere vuurwapen(s) (meerdere malen) (vanaf het balkon van zijn woning aan de [woonadres verdachte]) op, althans in de richting van genoemde personen en/of woningen geschoten;
2.Voorvragen
3.InleidingOp 10 augustus 2013 heeft er een schietincident plaatsgevonden waarbij op een tweetal woningen is geschoten. Bij een woning aan de [woonadres slachtoffer 1] zijn kogelinslagen aangetroffen aan de buitenzijde van de woning en een kogel in de woning. Van een woning aan de [woonadres slachtoffer 2] is een ruit aan de voorzijde geraakt. In beide woningen bevonden zich op dat moment personen. Verdachte heeft bekend vanaf zijn balkon te hebben geschoten, maar stelt daarbij niet de intentie te hebben gehad iemand van het leven te beroven. De rechtbank dient te beoordelen of verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan poging tot doodslag. Zo niet, dan dient de rechtbank te beoordelen of verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht. Bij een doorzoeking zijn op 10 augustus 2014 in de woning van verdachte vuurwapens en munitie aangetroffen.
4.Bewijsoverwegingen
1 subsidiairten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 10 augustus 2014 (dossierpagina Z1);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 10 augustus 2014 (dossierpagina Z3);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van [verbalisanten] d.d. 20 december 2013 (separaat).
4ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] d.d. 12 september 2013 (separaat).
3 subsidiairten laste gelegde feit.
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de sanctie
- Meldplicht: dat betrokkene zich zal houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover niet opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Hierna moet betrokkene zich blijven melden zo frequent de reclassering dat nodig acht. Geadviseerd wordt een proeftijd van drie jaren op te leggen.
- Opname in een zorginstelling: gezien de samenhang van het middelengebruik, het psychische welzijn en de sociaal maatschappelijke problematiek met het criminele gedrag van betrokkene, dient betrokkene mee te werken aan een opname en behandeling bij de FPA te Heiloo.
- Behandelverplichting: om dezelfde redenen dient betrokkene na de klinische opname mee te werken aan ambulante behandeling door GGZ of een soortgelijke instelling.
- Opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang: mocht uit de klinische behandeling blijken dat na de opname een verblijf binnen een instelling voor begeleid wonen noodzakelijk is, verwachten wij dat betrokkene daar aan meewerkt.
8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
730 (zevenhonderddertig) dagen.
319 (driehonderdnegentien) dagen nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- zich zal houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Hij moet zich gedurende de proeftijd blijven melden zo frequent als de reclassering dit nodig acht;
- zich gedurende 24 maanden van de proeftijd of zoveel korter als zijn behandelaars in overleg met de reclassering nodig achten, zal laten opnemen bij de Forensisch Psychiatrische Afdeling te Heiloo, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van de behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven;
- na de klinische opname zal meewerken aan een ambulante behandeling door de GGZ of soortgelijke instelling;
- aan opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang zal meewerken, indien na de klinische behandeling blijkt dat dit noodzakelijk is;
- indien de reclassering dit noodzakelijk acht zich zal onthouden van het gebruik van alcohol en/of verdovende middelen en zich ter controle daarop zal onderwerpen aan bloedonderzoek of urineonderzoek,
[slachtoffer 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.292,- (tweeduizend tweehonderd tweeënnegentig euro), bestaande uit € 292,- voor de materiële en € 2.000,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
32 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[slachtoffer 4]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.500,- (tweeduizend vijfhonderd euro), voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 4], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
35 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.