ECLI:NL:RBNHO:2014:7230

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juli 2014
Publicatiedatum
29 juli 2014
Zaaknummer
15/800822-13 (P)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van opzettelijke invoer van cocaïne na twijfel over de juiste koffer

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 juli 2014 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 7 juli 2013 op Schiphol arriveerde vanuit Suriname. De verdachte werd beschuldigd van opzettelijke invoer van cocaïne, aangetroffen in een zwart/rode koffer die zij van de bagageband had gepakt. De verdachte verklaarde echter dat zij de verkeerde koffer had gepakt en dat de koffer met cocaïne niet van haar was. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie vastgesteld en heeft de vordering van de officier van justitie om getuigen te horen afgewezen, omdat het registratiesysteem van de bagageafhandelaar Menzies niet waterdicht was.

Tijdens de zitting is gebleken dat de verdachte met vlucht PY994 op Schiphol aankwam en dat er een koffer met een 'limited release label' was achtergebleven. De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel er aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van de verdachte, het niet geheel uitgesloten kon worden dat zij inderdaad de verkeerde koffer had gepakt. De rechtbank concludeerde dat de bewijslast niet wettig en overtuigend was en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank benadrukte dat de vermoedens en aanwijzingen onvoldoende waren voor een bewezenverklaring en dat het horen van de getuigen niet zou bijdragen aan de bewijsvoering. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig bij de uitspraak. Het vonnis werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800822-13 (P)
Uitspraakdatum: 14 juli 2014
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 30 juni 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] te Paramaribo (Suriname),
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres[adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Duin en van wat verdachte en haar raadsman, mr. E.G.S. Roethof, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 07 juli 2013 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2. Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
3.3. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd en moet zij daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Op 7 juli 2013 is verdachte vanuit Suriname met vlucht PY994 op Schiphol aangekomen. Tijdens een verscherpte controle is de bagage die verdachte van de bagageband heeft gepakt, te weten een blauwe rolkoffer en een zwart/rode koffer, gecontroleerd. In de zwart/rode koffer worden pakketten met daarin cocaïne aangetroffen. Verdachte heeft van meet af aan verklaard dat zij de verkeerde koffers van de bagageband heeft gepakt en dat de koffers niet van haar zijn. Van de blauwe rolkoffer is gebleken dat deze inderdaad toebehoorde aan een andere passagier. De zwart/rode koffer waarin de drugs zijn aangetroffen was voorzien van een zogenaamd “limited release label”. Uit onderzoek van het Schipholteam op 13 september 2013 blijkt dat er op 7 juli 2013 een bagagestuk is achtergebleven op vlucht PY994 vanuit Paramaribo. In het registratiesysteem van bagageafhandelingsmaatschappij Menzies staat vermeld dat het bagagestuk voorzien is van een “limited release label” en dat het een zwarte rolkoffer met rode vlakken betreft. Het blijkt niet te achterhalen wie het voornoemde bagagestuk heeft opgehaald en waar het bagagestuk gebleven is. Volgens getuige[L], werkzaam bij Menzies, die op 23 september 2013 is gehoord, is de voornoemde koffer echter al eerder, namelijk op 5 of 6 juli 2013, achtergebleven op vlucht PY994. Het bagagestuk is pas op 7 juli 2013 om 10:17 uur GMT (12:17 uur lokale tijd) in het systeem van Menzies ingevoerd.
De rechtbank overweegt dat er weliswaar veel aanknopingspunten zijn voor de strafbare betrokkenheid van de verdachte bij het ten laste gelegde feit, maar dat niet geheel uit te sluiten is dat verdachte inderdaad de verkeerde koffer van de bagageband heeft gepakt en dat een gelijksoortige koffer is achtergebleven c.q. niet door een reiziger van de bagageband is gehaald, welke koffer ook afkomstig is van de vlucht van verdachte vanuit Paramaribo naar Amsterdam.
De rechtbank overweegt daartoe dat de bevindingen bij bagageafhandelingsmaatschappij Menzies niet waterdicht zijn, nu het registratiesysteem van Menzies een privaat systeem betreft. Dit systeem is niet geijkt. De rechtbank houdt het niet voor onmogelijk dat er een koffer die grote gelijkenissen vertoont met de zwart/rode koffer die verdachte bij zich droeg is achtergebleven na vlucht PY994 op 7 juli 2013. Dit maakt het verhaal van verdachte dat zij de verkeerde koffer van de band heeft gepakt, niet geheel onwaarschijnlijk.
De rechtbank concludeert dan ook dat op grond van de inhoud van het dossier, noch op grond van het onderzoek ter terechtzitting wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de invoer van een hoeveelheid cocaïne. Vermoedens en aanwijzingen zijn immers onvoldoende voor een bewezenverklaring. Verdachte zal derhalve worden vrijgesproken.
Het voorwaardelijke verzoek van de officier van justitie om verbalisant [R] en bagageofficer [L] als getuigen te doen horen wijst de rechtbank af, nu de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat het registratiesysteem van Menzies niet waterdicht is. Het horen van deze getuigen maakt dat niet anders.
4. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C.M. Rutten, voorzitter,
mr. G.D. de Jong en mr. W. Geelhoed, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Keulers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juli 2014.
Mr. Geelhoed is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.