Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Procesverloop
Overwegingen
5 mei 2014 een AOW-pensioen toegekend met partnertoeslag.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 27 juni 2014 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die zijn bijstandsuitkering betwist. Verzoeker, die sinds 2005 op hetzelfde adres woont als [naam], ontving sinds 2007 een bijstandsuitkering. De uitkering werd door het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk per 1 mei 2014 beëindigd, omdat de Sociale Verzekeringsbank (Svb) had geconcludeerd dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding tussen verzoeker en [naam]. Verzoeker maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg om een voorlopige voorziening, omdat hij meende dat er geen gezamenlijke huishouding was en hij hierdoor in financiële problemen zou komen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker en [naam] al sinds 2005 samenwonen, maar dat er in september 2013 geen gezamenlijke huishouding was vastgesteld. De rechter oordeelde dat het onweerlegbare rechtsvermoeden van een gezamenlijke huishouding, dat voortvloeit uit de AOW-toekenning aan [naam], in dit geval niet van toepassing was. Dit omdat verzoeker geen rechtsmiddelen kon aanwenden tegen de AOW-beslissing van de Svb, waardoor hij zijn situatie niet kon betwisten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het primaire besluit van 20 mei 2014 geschorst. Verweerder werd opgedragen om verzoeker met ingang van 28 mei 2014 een bijstandsuitkering te verstrekken naar de voor hem geldende bijstandsnorm. Tevens werd verweerder gelast om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 45,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.