ECLI:NL:RBNHO:2014:597

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 januari 2014
Publicatiedatum
28 januari 2014
Zaaknummer
14/810124-07
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging in een TBS-zaak

In deze TBS-zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 januari 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, die momenteel verblijft in FPC De Rooyse Wissel te Venray. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de TBS met dwangverpleging voor een periode van twee jaar, gebaseerd op adviezen van de kliniek en onafhankelijke deskundigen. De rechtbank heeft echter besloten om de TBS met één jaar te verlengen. Dit besluit is genomen na een openbare zitting op 14 januari 2014, waar de betrokkene, zijn raadsman, een GZ-psycholoog en de officier van justitie zijn gehoord.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ontwikkeling van de betrokkene, die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale trekken, en die in het verleden meerdere keren de voorwaarden van zijn TBS heeft geschonden. De rechtbank achtte het noodzakelijk dat vóór de volgende verlengingszitting de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege worden onderzocht. De rechtbank benadrukte het belang van een maatregelenrapportage van de reclassering bij de volgende zitting.

De rechtbank heeft de adviezen van de kliniek en de onafhankelijke deskundigen in overweging genomen, maar concludeerde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de terbeschikkingstelling vereisen. De rechtbank heeft de betrokkene de kans gegeven om zijn behandeling voort te zetten en zijn copingvaardigheden te verbeteren, met de hoop dat dit zal leiden tot een succesvolle resocialisatie in de toekomst. De beslissing om de TBS met één jaar te verlengen, biedt de betrokkene de tijd om verder te werken aan zijn behandeling en de ontwikkeling van zijn vaardigheden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige raadkamer
Parketnummer: 14/810124-07
Uitspraakdatum: 28 januari 2014
BESLISSINGvan de rechtbank, naar aanleiding van de op 13 november 2013 ter griffie van deze rechtbank ingediende vordering van de officier van justitie, welke vordering ertoe strekt dat de rechtbank de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
,
geboren op [datum],
thans verblijvende in FPC De Rooyse Wissel te Venray,
zal verlengen met twee jaar.

1.De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 17 december 2008, waarbij de terbeschikkingstelling met voorwaarden werd gelast, ter zake van misdrijven, gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten diefstal met geweld en afpersing;
  • het bevel tot voorlopige verpleging van overheidswege, gedateerd 12 augustus 2010, gegeven door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank;
  • de beslissing van deze rechtbank van 14 december 2010 waarbij het bevel werd gegeven de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege te verplegen;
  • de beslissing van het gerechtshof Arnhem van 7 april 2011, naar aanleiding van het beroep tegen de beslissing van de rechtbank van 14 december 2010, waarbij is bevestigd dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege moet worden verpleegd;
  • de beslissing van deze rechtbank van 28 januari 2013, waarbij de termijn van de terbeschikkingstelling laatstelijk is verlengd met één jaar;
  • een advies als bedoeld in artikel 509o, tweede lid, aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafvordering, gedateerd 31 oktober 2013, afkomstig van De Rooyse Wissel (hierna: de kliniek) en ondertekend door A.J. de Groot, directeur Behandeling en Zorg tevens plaatsvervangend hoofd van de inrichting, J.J.H.R. Brenkman, hoofd Behandeling, en P. Schoor, psychiater, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene als bedoeld in artikel 509o, tweede lid, aanhef en onder 2 van het Wetboek van Strafvordering, betreffende de periode 18 maart 2012 t/m 7 november 2012, 7 november 2012 t/m 30 juni 2013 en 13 juni 2013 t/m 30 september 2013;
  • een advies als bedoeld in artikel 509o, vierde lid van het Wetboek van Strafvordering, gedateerd 15 oktober 2013, opgemaakt door L.H.W.M. Kaiser, psychiater, niet verbonden aan de kliniek, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar;
  • een advies als bedoeld in artikel 509o, vierde lid van het Wetboek van Strafvordering, gedateerd 22 november 2013, opgemaakt door P.E. Geurkink, forensisch psycholoog, niet verbonden aan de kliniek, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar.
Op 14 januari 2014 is de vordering op een openbare raadkamerzitting behandeld. Daarbij zijn gehoord de terbeschikkinggestelde (hierna: betrokkene), zijn raadsman mr. W. Anker, advocaat te Leeuwarden en de getuige J.J.H.R. Brenkman, als GZ-psycholoog/hoofd behandeling werkzaam bij De Rooyse Wissel en de officier van justitie.
Van dit verhoor is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het standpunt van de inrichting

In genoemd verslag en advies van de kliniek is onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende opgenomen:
Betrokkene is een 37-jarige man met een persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale trekken en afhankelijkheid/misbruik van verschillende middelen, die veroordeeld is voor diefstal voorafgaand en vergezeld van geweld (meerdere malen gepleegd). In het verleden is er sprake van verschillende afgebroken danwel niet opgestarte behandeltrajecten. Met betrekking tot de indexdelicten is er sprake van een omzetting van de TBS met voorwaarden in TBS met dwangverpleging, omdat hij de voorwaarden geschonden heeft door vanuit FPK Assen te ontvluchten met een medepatiënte.
Betrokkene staat aan het begin van zijn behandeling, volgt zijn blokken en therapieën trouw en maakt een gemotiveerde indruk om aan zichzelf te willen werken. Een valkuil hierbij is echter dat hij snel wil resocialiseren en met name in het begin het moeilijk vond te accepteren dat behandeling en verandering tijd nodig hebben.
De behandeling van betrokkene richt zich verder op het bewerken van de risicofactoren. Betrokkene is in staat zijn spanningen en frustraties met hulp bespreekbaar te maken en hij kan verschillende copingvaardigheden toepassen om deze te reguleren. De komende periode zal verder ingezoomd worden op het meer eigen maken van deze vaardigheden, zodat hij dit tijdig en geheel zelfstandig kan leren toepassen. Het is belangrijk om meer zicht te krijgen op de triggers die agressief gedrag bij betrokkene oproepen. Daarnaast zal behandeling op middelenproblematiek een vervolg krijgen.
Tevens is de dagbesteding en het netwerk van betrokkene onder de aandacht. Het netwerk van betrokkene is zeer beperkt. Betrokkene boekt vooruitgang, de problematiek is echter hardnekkig gebleken in het verleden waardoor een gefaseerde uitbreiding van vrijheden noodzakelijk en passend is.
Het is de prognose dat een blijvende vorm van controle noodzakelijk zal zijn, ook in de toekomst. Betrokkene bevindt zich momenteel aan het begin van uitbreiding van meer vrijheden (begeleid verlof) en verantwoordelijkheden en het is dan ook de vraag, gezien de geschiedenis, in hoeverre betrokkene zich zal blijven ontwikkelen. De behandeling van de geformuleerde risicofactoren als ook toekomstige uitbreidingen van vrijheden (onbegeleid verlof, transmuraal en proefverlof) zal dan ook tenminste twee jaren in beslag nemen.
Gezien de stukken die er momenteel liggen, het functioneren van betrokkene op de afdeling en de ontwikkelingen die geboekt worden binnen de behandeling, wordt een zelfstandige terugkeer in de maatschappij met mogelijk begeleiding op afstand niet uitgesloten. Hoe een en ander in de resocialisatie vorm gegeven wordt en wat de uitstroomprognose zal zijn, zal op geleide van de bevindingen door onder andere begeleid verlof (en verdere uitbreiding van vrijheden middels onbegeleid en transmuraal verlof op termijn), inzet van de behandeling en bewerking van risicofactoren duidelijk moeten worden. Momenteel gaat de voorkeur van betrokkene uit om de eerste stappen van resocialisatie in de omgeving van Venray te realiseren. Mocht dit niet bevallen dan zou omgeving Drenthe een mogelijkheid zijn. De duur van het huidige risicomanagement, het doorlopen van de resocialisatie en bewerking en de risicofactoren zullen nog tenminste twee jaren in beslag nemen.
De kliniek adviseert een verlenging van de ter beschikkingstelling van 2 jaar en continuering van de verpleging van overheidswege.
De getuige J.J.H.R. Brenkman heeft bij de behandeling van de vordering voormeld advies toegelicht en onderschreven en heeft daaraan - zakelijk weergegeven - toegevoegd dat zij zich heeft verbaasd over de conclusies van de psycholoog en de psychiater. Zij is van mening dat psychiater de heer Kaiser de invloed van de kliniek onderschat. Het gaat pas goed met betrokkene sinds hij in De Rooyse Wissel verblijft. Het klopt dat betrokkene niet meer aan het begin van zijn behandeling staat, maar er moet nog veel gebeuren. Volgende maand zal de mogelijkheid tot onbegeleid verlof besproken worden. Daarna volgt transmuraal verlof en proefverlof. Al met al zal dit nog zeker twee jaar duren. De behandeling is gericht op het abstinent blijven van middelen. Betrokkene dient daartoe het “terugval preventie plan” en de “middelengebruik en coping-groep” te volgen. Naar aanleiding van een gesprek met betrokkene over het verlengingsadvies wil Brenkman één aspect rectificeren. Betrokkene wil zijn resocialisatie in [plaats], en niet in [plaats], laten plaatsvinden.

3.Het standpunt van de onafhankelijke deskundigen

In genoemd pro justitia onderzoek en advies van 15 oktober 2013, afkomstig van dr. L.H.W.M. Kaiser, psychiater, is onder andere het volgende opgenomen:
Er is sprake van cocaïneafhankelijkheid in remissie, alcoholmisbruik in remissie en een
persoonlijkheidsstoornis NAO met borderline en antisociale trekken. De diagnostiek komt overeen met de diagnose van de kliniek die ook de borderline trekken in de persoonlijkheid als meest op de voorgrond staand beschrijft.
De kans op een vergelijkbaar delict wordt als laag ingeschat binnen het kader van een TBS terwijl deze als hoog ingeschat wordt als hij nu zonder TBS zou zijn. Vooral belastend is de persoonlijkheidsstoornis waarbij hij ik-zwak, beïnvloedbaar en naïef is. Hij gaat instabiele relaties aan. Daardoor kan hij juist buiten de kliniek problemen krijgen omdat zijn coping daar tekort kan schieten. Hij kan leren van het omgaan met die problemen. In de kliniek wordt zijn cognitieve kennis groter terwijl het onvoldoende intrinsiek wordt om toe te passen in andere situaties.
Deze inschatting komt overeen met die van de kliniek die zich richt op zelfstandige terugkeer in de maatschappij met woonbegeleiding.
Omdat het risico van herhaling binnen het TBS kader als laag ingeschat wordt, is de inschatting van onderzoeker dat hij binnen de bescherming van de maatregel stappen kan zetten richting meer vrijheid en vervolgens resocialisatie. Hij stelt zich behandelbaar en begeleidbaar op.
Op grond van bovenstaande rapportage acht onderzoeker voortzetting van de terbeschikkingstelling aangewezen. Verlenging van de tbs voor een termijn van één jaar is wenselijk om de resocialisatie in gang te zetten en om over één jaar de vorderingen te onderzoeken. In dat jaar kan er in de behandeling vooral aandacht besteed worden aan zijn neiging tot idealiseren en het impulsief volgen van zijn emoties. Hij moet leren om er cognitieve controle over te krijgen en om zijn beleven te toetsen aan de realiteit.
Onderzoeker adviseert om de dwangverpleging voort te zetten voor één jaar zodat in dat jaar onderzocht kan worden of er met hem tot voorwaarden gekomen kan worden ten behoeve van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Het is wel nodig dat er langdurig een tbs kader is daar hij juist buiten de gesloten klinische setting problemen kan ontmoeten omdat daar zijn coping tekort kan schieten.
In genoemd pro justitia onderzoek en advies van 22 november 2013, afkomstig van drs. P.R. Geurkink, forensisch psycholoog, is onder andere het volgende opgenomen:
Betrokkene lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis met borderline kenmerken en afhankelijkheid van verschillende
middelen (in langdurige remissie onder toezicht).
Betrokkene blijft in de kern een kwetsbare man, maar zijn situatie is veranderd ten opzichte van zijn situatie ten tijde van de indexdelicten. Hij is langdurig abstinent van de drugs, hij heeft meer inzicht en vaardigheden en er is veel meer rust gekomen in zijn leven. De kans op recidive neemt toe als betrokkene langdurig onder druk komt te staan door bijvoorbeeld relationele problemen en daarbij weer middelen gaat gebruiken. De kans hierop schat ondergetekende als matig tot hoog in op de middellange termijn als betrokkene alleen in de maatschappij moet functioneren.
Naar de mening van ondergetekende verdient het aanbeveling om het komende jaar te
kijken of het mogelijk is de huidige maatregel voorwaardelijk te beëindigen. Ondergetekende adviseert de maatregel te verlengen met één jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie baseert de vordering op het advies van de kliniek. De officier van justitie is van oordeel dat de onafhankelijke deskundigen een te florissant beeld schetsen wanneer zij stellen dat het resocialisatietraject binnen een jaar afgerond kan zijn. Weliswaar zijn het advies van de kliniek en de wettelijke aantekeningen hoopgevend dat betrokkene zonder strubbelingen door het resocialisatietraject heen zal komen, het zal echter langer duren dan twee jaar.
Voorts ziet de officier van justitie geen enkel aanknopingspunt om de zaak voor drie maanden aan te houden, teneinde een reclasseringsrapport te doen opstellen. Het is een irreële gedacht dat er over drie maanden een rapport zal liggen dat adviseert tot een voorwaardelijke beëindiging.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering tot verlenging van de termijn van de maatregel van TBS met verpleging van overheidswege met 2 jaar. De officier van justitie heeft er hierbij op gewezen dat het uitgangspunt van het gerechtshof Arnhem is dat wanneer aannemelijk is geworden dat behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling in principe verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren.

5.Het standpunt van betrokkene en zijn raadsman

De raadsman heeft geconcludeerd dat de termijn waarbinnen de rechtbank dient te beslissen is overschreden. Gezien de beperkte overschrijding van de termijn verbindt de raadsman daar geen consequentie aan.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, gezien de inhoud van het verlengingsadvies, de inhoud van de rapportages van de onafhankelijke deskundigen en het verhandelde ter terechtzitting de terbeschikkingstelling verlengd kan worden. De raadsman is van oordeel dat, gezien de staat van de behandeling en de verlengingsbeslissing van de rechtbank van vorig jaar, een verlenging met twee jaren niet meer aan de orde is.
De raadsman voert aan dat er twee routes zijn om tot een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling te komen: de klassieke route en de route via de rechtbank. Gezien de snelheid van het traject verkiest de raadsman de route via de rechtbank boven de klassieke route.
Binnen deze route heeft de rechtbank twee opties. De eerste optie is om de definitieve beslissing over de verpleging van overheidswege voor ten hoogste drie maanden aan te houden om daarna te bezien of voorwaardelijke beëindiging is aangewezen. De raadsman acht deze optie verantwoord genoeg. Immers, bij een voorwaardelijke beëindiging is het recidiverisico laag tot matig, aldus het rapport van de psycholoog. Bovendien is een klinische behandeling nog maar beperkt mogelijk en dan zou een voorwaardelijke beëindiging moeten volgen.
Als de rechtbank dat “te rap” vindt, dan betreft de tweede optie een verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar, waarbij de rechtbank in haar beslissing een overweging opneemt dat er dient te worden toegewerkt naar een voorwaardelijke beëindiging.

6.De beoordeling

De rechtbank is, gelet op voormelde adviezen en de toelichting daarop door de getuige van oordeel, dat de veiligheid van anderen/de algemene veiligheid van personen verlenging van de termijn gedurende welke hij ter beschikking is gesteld vereist. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De komende periode zal met name in het teken staan van het meer eigen maken van copingvaardigheden, waaronder het werken aan de neiging tot idealiseren en het impulsief volgen van emoties, en het uitbreiden van een netwerk. Een aanhouding van de beslissing omtrent de verpleging van overheidswege voor een periode van drie maanden om te bezien of alsdan een voorwaardelijke beëindiging daarvan mogelijk is, acht de rechtbank inderdaad “te rap”. De rechtbank ziet in de positieve ontwikkeling van betrokkene en zijn proactieve houding ten aanzien van de behandeling echter wel aanleiding om over te gaan tot het door de raadsman voorgestelde “plan B”, verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de duur van één jaar. Een termijn van één jaar is noodzakelijk maar mogelijk toereikend om de behandeling in de delictketengroep en de copinggroep voort te zetten en de verdere resocialisatie in gang te zetten, zodat over één jaar de vorderingen kunnen worden onderzocht.
De rechtbank acht het wenselijk dat vóór de eerstvolgende verlengingszitting de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege zullen zijn onderzocht en dat de rechtbank bij die verlengingszitting over een maatregelenrapportage van de reclassering kan beschikken. De rechtbank acht het daarbij van belang dat ook de kliniek zich bij een volgend verlengingsadvies zal uitlaten over haar visie met betrekking tot de vraag op welke termijn naar haar oordeel een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege zou kunnen plaatsvinden.
Met inachtneming van de betrokken wetsartikelen, waaronder artikel 38d en artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 509o, 509s en 509t van het Wetboek van Strafvordering, alsmede artikel 46 van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden, komt de rechtbank tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

De rechtbank:
Verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] voor de duur van
één jaar.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. L.J. Saarloos, voorzitter,
mr. G.D. de Jong en mr. H.A. Stalenhoef, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.C. Naeije, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op
28 januari 2014.
Mr. G.D. de Jong is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.