Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
;
Rechtbank Noord-Holland
De Rechtbank Noord-Holland heeft op 15 januari 2014 uitspraak gedaan in een zaak tussen eiser, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam. De zaak betreft een informatiebeschikking die door de inspecteur is genomen op 17 september 2012, met betrekking tot een op te leggen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het belastingjaar 2009. De rechtbank oordeelt dat op basis van een afdruk van een microfiche en een ambtsedige verklaring vaststaat dat eiser en/of zijn echtgenote in 1994 gerechtigd waren tot een bankrekening bij de Kredietbank Luxembourg, met een saldo van minimaal f 23.000. Dit vermoeden rechtvaardigt de door de inspecteur gevraagde gegevens en inlichtingen voor de bepaling van de hoogte van de aanslag.
Eiser heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting over 2009 melding gemaakt van banktegoeden, maar niet van buitenlandse rekeningen. De rechtbank concludeert dat eiser niet heeft voldaan aan de verplichting om de gevraagde gegevens te verstrekken, en stelt hem in de gelegenheid om dit alsnog te doen binnen vier weken na het onherroepelijk worden van de uitspraak. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam.