In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 4 juni 2014 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een verzoek om tegemoetkoming in planschade door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hollands Kroon. Eisers, eigenaren van een perceel in de gemeente Wieringen, hadden een verzoek ingediend omdat zij schade stelden te lijden als gevolg van een wijziging in het bestemmingsplan "Westerland". Het primaire besluit van 30 oktober 2012, waarin het verzoek om planschade werd afgewezen, werd door verweerder gehandhaafd in het bestreden besluit van 13 september 2013. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inhoud van het nieuwe bestemmingsplan niet ter discussie staat en dat de eisers hun bezwaren tegen de inhoud van het bestemmingsplan in een andere procedure hadden moeten aanvoeren.
De rechtbank heeft de argumenten van eisers beoordeeld, waaronder de stelling dat het advies van de Stichting adviesbureau roerende zaken (SAOZ) onterecht was omdat het bouwvlak zou zijn komen te vervallen. De rechtbank concludeert dat het bouwvlak op het perceel nog steeds bestaat en dat de SAOZ terecht heeft vastgesteld dat de planologische wijziging niet heeft geleid tot een nadeliger positie voor eisers. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich terecht heeft gebaseerd op het advies van de SAOZ en dat er geen grond is voor het oordeel dat het verzoek om planschadevergoeding onterecht is afgewezen. Het beroep van eisers wordt ongegrond verklaard en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.