Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Parketnummer: 15/741250-13 (P)
Uitspraakdatum: 27 mei 2014
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 mei 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haarlem.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Kubbinga en van wat verdachte en zijn raadsman mr. K.H.T. van Gijssel, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
Feit 1:
Primair
hij op of omstreeks 16 november 2013 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EUR 300, in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als aanbieders van seks tegen betaling en/of
- ( een) advertentie(s) geplaatst waarin seks tegen betaling werd aangeboden en/of
- ( telefonisch) contact met die [slachtoffer 1] onderhouden en/of
- een afspraak gemaakt met die [slachtoffer 1] voor een sessie/seks-date en/of
- met die [slachtoffer 1] afspraken gemaakt omtrent de kosten van de sessie/seksdate en/of
- die [slachtoffer 1] een adres aan de [straatnaam] gegeven en/of
- gezegd dat die [slachtoffer 1] eerst moet betalen en vervolgens de lift naar de 4de verdieping moest nemen,
door welke kunstgrepen en/of welk samenweefsel van verdichtsels die [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl er geen seks (tegen betaling) werd geleverd;
Subsidiair
een of meer onbekende dader(s) op of omstreeks 16 november 2013 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EUR 300, in elk geval van enig geldbedrag,
hebbende die onbekende perso(o)n(en) met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven
- zich voorgedaan als aanbieder van seks tegen betaling en/of
- ( telefonisch) contact onderhouden met die [slachtoffer 1] en/of
- een afspraak gemaakt met die [slachtoffer 1] voor een sessie/seks-date en/of
- met die [slachtoffer 1] afspraken gemaakt omtrent de kosten van de sessie/seksdate en/of
- die [slachtoffer 1] een adres aan de [straatnaam] gegeven en/of
- gezegd dat die [slachtoffer 1] eerst moet betalen en vervolgens de lift naar de 4de verdieping moest nemen,
waardoor [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl er geen seks (tegen betaling) werd geleverd, tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte in of omstreeks de periode van 1 juni 2013 tot 17 november 2013 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door het plaatsen van advertenties waarin seks tegen betaling wordt aangeboden;
Feit 2:
hij op of omstreeks 16 november 2013 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een zwarte Iphone-4 met etui en/of twee bossen huissleutels en/of een autosleutel, in elk geval van enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) uit zijn broeksband tevoorschijn heeft getrokken en/of
- dit (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft gedrukt en/of gericht op de keel en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) dit (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) in de richting van de benen van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] heeft gedreigd in zijn benen te schieten als hij hem, verdachte, geen geld zou geven en/of hem, die [slachtoffer 1], op deze wijze gedwongen zijn zakken leeg te maken
hij op of omstreeks 16 november 2013 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) uit zijn broeksband tevoorschijn heeft getrokken en/of
- dit (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft gedrukt en/of gericht op de keel en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) dit (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) in de richting van de benen van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] heeft gedreigd in zijn benen te schieten als hij hem, verdachte, geen geld zou geven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3:
Primair
hij op of omstreeks 11 januari 2014 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EUR 200, in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als aanbieder van seks tegen betaling en/of
- ( een) advertentie(s) geplaatst waarin seks tegen betaling werd aangeboden en/of
- ( telefonisch) contact onderhouden met die [slachtoffer 2] en/of
- een afspraak gemaakt met die [slachtoffer 2] voor een sessie/seks-date en/of
- met die [slachtoffer 2] afspraken gemaakt omtrent de kosten van de sessie/seksdate en/of
- die [slachtoffer 2] een adres aan de [straatnaam] gegeven en/of
- gezegd dat die [slachtoffer 2] eerst moet betalen en vervolgens de lift naar de 4de verdieping moest nemen,
waardoor die [slachtoffer 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl er geen seks (tegen betaling) werd geleverd;
Subsidiair
[medeverdachte 1] en een of meer onbekende daders op of omstreeks 11 januari 2014 te
Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EUR 200, in elk geval van enig goed, hebbende die [medeverdachte 1] en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid -
zakelijk weergegeven - zich voorgedaan als aanbieder van seks tegen betaling, immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of haar mededader(s)
- ( telefonisch) contact onderhouden met die [slachtoffer 2] en/of
- een afspraak gemaakt met die [slachtoffer 2] voor een sessie/seks-date en/of
- met die [slachtoffer 2] afspraken gemaakt omtrent de kosten van de sessie/seksdate en/of
- die [slachtoffer 2] een adres aan de [straatnaam] gegeven en/of
- gezegd dat die [slachtoffer 2] eerst moet betalen en vervolgens de lift naar de 4de verdieping moest nemen,
waardoor [slachtoffer 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl er geen
seks (tegen betaling) werd geleverd,
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte in of omstreeks de periode van 1 juni 2013 tot 12 januari 2014 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door het plaatsen van advertenties waarin seks tegen betaling wordt aangeboden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder feit 1primair, feit 2 en feit 3 primair ten laste gelegde feiten.
3.2. Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat nu er geen herkenningen zijn en er onvoldoende overig bewijs voor alle ten laste gelegde feiten is, verdachte dient te worden vrijgesproken. Volgens de raadsman kan de wetenschap van/opzet op de oplichtingspraktijken niet wettig en overtuigend bewezen worden, laat staan dat er een nauwe en bewuste samenwerking kan worden vastgesteld en is het de vriendin van verdachte die iets uit te leggen heeft.
3.3. Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder feit 1 primair, feit 2 en feit 3 primair ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Op 15 november 2013 komt [slachtoffer 1] via de website
www.sexjobs.nlin contact met ‘[naam]’ die SM-seks aanbiedt en die bereikbaar is op telefoonnummer [telefoonnummer].[slachtoffer 1] maakt met ‘[naam]’ een afspraak voor 16 november 2013 om 00:45 uur bij de flat op het adres [straatnaam] te Hoofddorpen ze spreken af dat [slachtoffer 1] 300 euro zal betalen voor de seksdiensten van [naam]. [slachtoffer 1] heeft verschillende keren telefonisch contact met [naam] en telkens wordt de telefoon opgenomen door dezelfde vrouw.
Op 16 november staat in de centrale hal van de flat een man aan wie [slachtoffer 1] 300 euro betaalt. Meer geld heeft hij niet bij zich, maar de man zegt dat het 120 euro voor een uur is en dat 300 euro voor drie uur dus te weinig is. Als [slachtoffer 1] zegt dat hij dit met ‘[naam]’ zo heeft afgesproken, loopt de man naar de intercom en hij heeft via de intercom contact met een vrouw wiens stem klinkt als die van de vrouw die [slachtoffer 1] aan de telefoon heeft gesproken. De man zegt tegen de vrouw dat het voor die prijs niet kan en dat hij het er morgen met haar over zal hebben. De man zegt tegen [slachtoffer 1] dat hij naar de vierde verdieping moet gaan, maar als [slachtoffer 1] daar is wordt er niet open gedaan. Als [slachtoffer 1] ‘[naam]’ hierover smst, krijgt hij een bericht terug dat hij weer naar beneden moet gaan en dat de man hem naar de woning zal brengen. [slachtoffer 1] gaat naar beneden. Daar stapt hij met de man, die onder meer een opvallende zwart-groene tatoeage in zijn nek heeft, goud/zilverkleurige tanden in zijn bovengebit, zwarte haren en spreekt met een Antilliaans accent, in de lift.De man is tussen 1.70 en 1.80 meter lang.
Als ze boven op de vierde verdieping zijn, trekt de man een vuurwapen uit zijn broeksbanddat hij in zijn gehandschoende hand houdt en dwingt [slachtoffer 1] naar beneden te lopen, waarbij hij het wapen op het bovenlichaam van [slachtoffer 1] richt en op diens keel en hoofd drukt. [slachtoffer 1], die heeft gediend bij de luchtmobiele brigade en naar Afghanistan is uitgezonden, herkent het wapen als een Glock. Eenmaal beneden moet [slachtoffer 1] van de man zijn geld afgeven.Als [slachtoffer 1] zegt dat hij niks heeft, zegt de man: ,,Je loopt mij niet te fucken, moet ik je door je kop schieten’’ en laadt zijn wapen.De man richt het vuurwapen op het been van [slachtoffer 1] en dreigt door het been te schieten. [slachtoffer 1] moet van de man zijn zakken leegmaken en legt zijn IPhone 4, een zwart telefoonetui, zijn autosleutels, en twee sleutelbossen op de grond.Als de spullen op de grond liggen, laadt de man het wapen door.De man zegt dat [slachtoffer 1] naar huis moet gaan en dat hij niet naar de politie moet gaan omdat hij het IP-adres van [slachtoffer 1] kent. [slachtoffer 1] zegt dat hij zijn autosleutels nodig heeft. De man geeft toestemming om de autosleutels en de huissleutel te pakken, maar de telefoon moet blijven liggen. [slachtoffer 1] pakt alles van de grond. Als de man het vuurwapen dan naar beneden richt, ziet [slachtoffer 1] kans om het wapen te pakken. Er ontstaat een worstelingen [slachtoffer 1] pakt de man op het hoofd vast en trekt haren uit het hoofd en een haarband van het hoofd van deze man.[slachtoffer 1] gooit het wapen in een nabijgelegen wateren loopt naar het politiebureau, waar hij hevig geëmotioneerd, vermoeid en met een enigszins betraand gezicht aankomt en aanvankelijk uit schaamte zijn identiteit niet bekend wil maken.Hij geeft op het politiebureau de haarband met daarin de uitgetrokken haren af. De haarband en de haren worden door de politie voor onderzoek aan het Nederlands Forensisch Instituut gestuurd. Uit dit onderzoek blijkt dat de kans dat het DNA van deze haren - die merendeels het morfologisch beeld van uitgetrokken haarwortels vertonen - matchen met het DNA-profiel van een ander dan het DNA-profiel van verdachte kleiner is dan 1 op 1 miljard.Op de haarband wordt eveneens celmateriaal aangetroffen dat afkomstig kan zijn van verdachte.
Op 11 januari 2014 zoekt [slachtoffer 2] op
www.sexjobs.nlnaar een prostituee en belt met ‘meesteres [naam]’, die gebruik maakt van telefoonnummer [telefoonnummer]. Ze spreken af dat [slachtoffer 2] 200 euro zal betalen voor een sessie en [slachtoffer 2] krijgt om 14:40 uur een sms-bericht met de tekst ‘[straatnaam] tot vanavond gr meesteres’. Om 18:34 uur krijgt [slachtoffer 2] een sms-bericht dat hij door 2 meesteressen gediend gaat worden omdat er een meesteres in opleiding mee gaat doen. Bij de flats aan de [straatnaam] in Hoofddorp belt [slachtoffer 2] opnieuw met voornoemd telefoonnummer en krijgt opnieuw dezelfde vrouw aan de telefoon, die zegt dat ‘die andere meid’ hem op komt halen. Er komt een vrouw naar [slachtoffer 2] toegelopen die vraagt of hij voor ‘meesteres [naam]’ komt. Ze neemt [slachtoffer 2] mee naar [etage], waar zij de deur opent met een sleutel en ze gaan naar de vierde etage. Daar zegt de vrouw dat ze de verkeerde sleutel heeft en dat ze naar een jongen moeten die de sleutel heeft en die hen rondrijdt. Ze gaan weer naar beneden, waar de vrouw belt en even later komt er een man uit het fietsenhok tevoorschijn. Hij heeft een Antilliaanse huidskleur, donker haar en in zijn bovengebit zit een gouden tand. De man praat met de vrouw en geeft haar een sleutelbos. Ze zeggen tegen [slachtoffer 2] dat hij mee moet komen naar het fietsenhok, wat [slachtoffer 2] doet. In het fietsenhok loopt de vrouw weg en de man zegt tegen [slachtoffer 2] dat hij het geld aan hem moet geven. [slachtoffer 2] wil eigenlijk eerst de dames zien en de ruimte waar het zou gebeuren, maar geeft uiteindelijk toch 200 euro aan de man, die dit geld wegstopt en tegen [slachtoffer 2] zegt dat hij naar de vierde etage moet gaan. Als [slachtoffer 2] op de vierde etage komt, doet er niemand open en [slachtoffer 2] gaat uiteindelijk naar huis.
De advertentie waarop [slachtoffer 1] reageert, is gemaakt door een computer met het IP-adres[ip-adres], dat toebehoort aan [medeverdachte 1], wonende aan de [straatnaam] te Hoofddorp.Het telefoonnummer [telefoonnummer] van ‘[naam]’ dat [slachtoffer 1] belde, zat onder meer geplaatst in een telefoon met het IMEI-nummer [imei-nummer]. In ditzelfde toestel heeft ook telefoonnummer [telefoonnummer] gezeten, dat toebehoort aan verdachte
Bij een huiszoeking in de woning van [medeverdachte 1] op 30 januari 2014 wordt een telefoon met het IMEI-nummer [imei-nummer] gevonden, waarin het telefoonnummer [telefoonnummer] was geplaatst. Met dit telefoonnummer is gebeld met telefoonnummer [telefoonnummer], dat toebehoort aan www.sexjobs.nl en dat gebeld kan worden om advertenties omhoog te plaatsen.
Verdachte heeft verklaard dat hij via de computer van zijn vriendin [medeverdachte 1] seksadvertenties op
www.sexjobs.nlheeft geplaatst, dat hij vrouwen laat praten en dat het klopt dat hij mensen heeft opgelicht. De advertenties zijn niet waar omdat er geen meisjes zijn. Een andere jongen die zich bezighoudt met fraude plaatst ook dit soort advertenties. Via de intercom heeft hij contact met een meisje in het gebouw. Verdachte heeft verklaard dat hij ze om geld vraagt en ze wegstuurt.In zijn bovengebit heeft hij vijf gouden tandendie daar al lange tijd zitten en hij heeft sinds jonge leeftijd tatoeages, onder meer in zijn nek.Verdachte is 1.71 meter langen verblijft vaak bij zijn vriendin [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] woont in het flatgebouw waar [slachtoffer 1] op 16 november 2013 naar toe is gegaan.
3.4. Bewijsoverweging
Verdachte heeft ter terechtzitting voor het grootste gedeelte een beroep gedaan op zijn zwijgrecht. Tegenover de politie heeft hij bekend dat hij mensen heeft opgelicht door met de computer van zijn vriendin seksadvertenties te plaatsen op www.sexjobs.nl die niet waar zijn omdat er geen meisjes zijn. De advertenties worden ook geplaatst door een jongen van wie verdachte weet dat hij zich bezighoudt met fraude. Verdacht wil niet zeggen wie deze jongen is. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij ‘ze’ om geld vraagt en ‘ze’ wegstuurt. De rechtbank begrijpt, gelet op de context van zijn verklaring, dat verdachte met ‘ze’ bedoelt de mannen die op de advertenties gereageerd hebben. Verdachte heeft echter ontkend dat hij de persoon is die beneden het geld in ontvangst neemt.
De rechtbank stelt vast dat de door verdachte beschreven werkwijze past bij de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], die beiden aangifte hebben gedaan van het feit dat zij aan een man geld hebben betaald voor seksuele diensten van meisjes die voorkwamen in advertenties op www.sexjobs.nl en die hen vervolgens verwees naar een plek waar geen prostituee bleek te zijn. De advertenties waar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op reageerden, blijken te zijn geplaatst via het IP-adres van Rubani [medeverdachte 1], de vriendin van verdachte en verdachte heeft ook bekend dat hij haar computer heeft gebruikt voor het plaatsen van dergelijke advertenties. [medeverdachte 1] woont aan de [straatnaam] in Hoofddorp in het flatgebouw waar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op respectievelijk 16 november 2013 en 11 januari 2014 naartoe zijn gegaan.
De rechtbank stelt vast dat verdachte bovendien voldoet aan het, onafhankelijk van elkaar, door aangevers opgegeven signalement van de man aan wie zij in de centrale hal geld voor het bezoek aan een prostituee hebben gegeven. In beide gevallen bleek daar ook vervolgens geen meisje te zijn. Uit eigen waarneming is de rechtbank gebleken dat verdachte spreekt met een Antilliaans accent, hij aan beide kanten van zijn nek tatoeages heeft die groen-zwart van kleur zijn, hij zwart haar heeft en meerdere gouden tanden in zijn bovenkaak en tussen de 1.70-1.75 meter lang is. De stelling van verdachte dat hij in opdracht van door hem niet nader genoemde vrienden de advertenties heeft geplaatst en verder niet betrokken is acht de rechtbank niet geloofwaardig en deze stelling is ook strijdig met zijn eerder bij de politie afgelegde verklaringen dat hij de mensen die op de advertenties reageren (“ze”) ook om geld vraagt en wegstuurt. Verdachte heeft ter terechtzitting voorts nagelaten om op dit naar het oordeel van de rechtbank cruciale punt verdere uitleg en openheid van zaken te geven.
Ook ten aanzien van feit 2, waarvan verdachte heeft ontkend dat hij daarbij betrokken is geweest, is de rechtbank van oordeel dat de aangifte van [slachtoffer 1] voldoende steun vindt in het overige bewijsmateriaal om tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde te komen. [slachtoffer 1] heeft vrijwel direct aangifte gedaan bij de politie en deze zeer gedetailleerde aangifte bevestigt [slachtoffer 1] op consistente wijze in hoofdlijnen bij de rechter-commissaris en, eerder al, tijdens het verhoor door de politie. Uit het gebruikte bewijsmateriaal volgt bovendien zonder meer dat verdachte vaak aanwezig is in het flatgebouw waar [slachtoffer 1] is bedreigd met een pistool en is afgeperst. Daarbij komt dat er door [slachtoffer 1] een pluk haren is getrokken uit het hoofd van de man aan wie [slachtoffer 1] geld betaalde en die hem even later afperste. Door het Nederlands Forensisch instituut (hierna: het NFI) is onderzoek gedaan naar deze pluk haren, onder meer naar de vraag of deze haren uitgetrokken, afgesneden/afgeknipt of uitgevallen zijn. Het NFI heeft vastgesteld dat meer dan de helft van de haarwortels van haarsporen uit de pluk haren het morfologisch beeld vertoont van een uitgetrokken haarwortel. Op basis daarvan wordt door de NFI-deskundige forensisch haaronderzoek aangenomen dat de gehele pluk haren is uitgetrokken. Dit laatste is ook door aangever [slachtoffer 1] verklaard. Het verweer van verdachte dat iemand anders zijn haarband heeft gedragen en dat daardoor ook zijn haren zijn aangetroffen op de haarband verwerpt de rechtbank omdat dit, zo het al waar is, niet afdoet aan de bevindingen van het NFI dat de aangetroffen, uitgetrokken haren zeer waarschijnlijk van verdachte zijn. Het NFI heeft de aangetroffen haren onderworpen aan een DNA-onderzoek en uit dit onderzoek blijkt dat de kans dat er een match is met het DNA-profiel van een ander dan het DNA-profiel van verdachte kleiner is dan 1 op 1 miljard. Daarnaast is op de haarband ook celmateriaal aangetroffen dat afkomstig kan zijn van verdachte. De rechtbank wordt verder gesterkt in haar overtuiging dat verdachte de man is geweest die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft opgelicht nu hij geen verklaring wil geven over de vraag hoe het komt dat er uitgetrokken haren van hem in de haarband zijn aangetroffen, terwijl dit wel vraagt om nadere uitleg.
Daarbij neemt de rechtbank nog het volgende in aanmerking. Volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad is het gebruik van aan andere bewezen geachte, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs (schakel-, ketting- of ketenbewijs) toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden bewijsmiddelen.
Voor de redengevendheid van het schakelbewijs in onderhavige zaken wijst de rechtbank op het overeenstemmende signalement van de dader, de modus operandi die unieke kenmerken bevat en overeenkomt met de door verdachte beschreven ‘werkwijze’, het feit dat de advertenties beide zijn geplaatst met behulp van de computer van de vriendin van verdachte, dezelfde geografische ligging van de plaatsen delict, te weten een flatgebouw aan de [straatnaam] in Hoofddorp, waarbij de rechtbank betrekt de resultaten van het haaronderzoek door het NFI in de zaak van [slachtoffer 1].
De rechtbank is van oordeel dat verdachte de onder feit 1 primair, feit 2 en feit 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan. Deze beslissing is zowel gegrond op de ten aanzien van die feiten weergegeven bewijsmiddelen, als op het schakelbewijs bestaande uit de bewijsmiddelen die ten grondslag hebben gelegen aan het bewijs van de feiten 1 primair, 2 en 3 primair.
De door de raadsman gevoerde bewijsverweren vinden gelet op het voorgaande hun weerlegging in de gekozen bewijsmiddelen. In het licht van deze omstandigheden komt de rechtbank tot bewezenverklaring van de onder feit 1 primair, feit 2 en feit 3 primair ten laste gelegde handelingen.
3.5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 1 primair,
feit 2 en feit 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:
Primair
hij op of omstreeks 16 november 2013 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EUR 300, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als aanbieders van seks tegen betaling en/of
- ( een) advertentie(s) geplaatst waarin seks tegen betaling werd aangeboden en/of
- ( telefonisch) contact met die [slachtoffer 1] onderhouden en/of
- een afspraak gemaakt met die [slachtoffer 1] voor een sessie/seks-date en/of
- met die [slachtoffer 1] afspraken gemaakt omtrent de kosten van de sessie/seksdate en/of
- die [slachtoffer 1] een adres aan de [straatnaam] gegeven en/of
- gezegd dat die [slachtoffer 1] eerst moet betalen en vervolgens de lift naar de 4de verdieping moest nemen,
door welke kunstgrepen en/of welk samenweefsel van verdichtsels die [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl er geen seks (tegen betaling) werd geleverd;
Feit 2:
hij op of omstreeks 16 november 2013 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een zwarte Iphone-4 met etui en twee bossen huissleutels en een autosleutel, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) uit zijn broeksband tevoorschijn heeft getrokken en
- dit (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft gedrukt en gericht op de keel en tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en
- ( vervolgens) dit (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) in de richting van de benen van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en daarbij die [slachtoffer 1] heeft gedreigd in zijn benen te schieten als hij hem, verdachte, geen geld zou geven en hem, die [slachtoffer 1], op deze wijze gedwongen zijn zakken leeg te maken
hij op of omstreeks 16 november 2013 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan die [slachtoffer 1],
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) uit zijn broeksband tevoorschijn heeft getrokken en
- dit (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft gedrukt en gericht op de keel en tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en
- ( vervolgens) dit (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) in de richting van de benen van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en daarbij die [slachtoffer 1] heeft gedreigd in zijn benen te schieten als hij hem, verdachte, geen geld zou geven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3:
Primair
hij op 11 januari 2014 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EUR 200, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als aanbieder van seks tegen betaling en/of
- ( een) advertentie(s) geplaatst waarin seks tegen betaling werd aangeboden en/of
- ( telefonisch) contact onderhouden met die [slachtoffer 2] en/of
- een afspraak gemaakt met die [slachtoffer 2] voor een sessie/seks-date en/of
- met die [slachtoffer 2] afspraken gemaakt omtrent de kosten van de sessie/seksdate en/of
- die [slachtoffer 2] een adres aan de [straatnaam] gegeven en/of
- gezegd dat die [slachtoffer 2] eerst moet betalen en vervolgens de lift naar de 4de verdieping moest nemen,
waardoor die [slachtoffer 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl er geen seks (tegen betaling) werd geleverd;
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 primair en feit 3 primair:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
ten aanzien van feit 2:
afpersing en poging tot afpersing
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sancties
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie verbeurdverklaring gevorderd van de nummers 1, 4, 7, 10, 11, 12, 14, 15, 16 en 17. De officier van justitie heeft teruggave aan [medeverdachte 1] gevorderd ten aanzien van de nummers 2, 5, 6, 8, 9 en 13. Ten aanzien van het in beslag genomen geld heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat er een bedrag van 200 euro dient te worden teruggegeven aan [slachtoffer 2], dat een bedrag van 300 euro dient te worden teruggegeven aan [slachtoffer 1], dat er een bedrag van 75 euro aan verdachte dient te worden teruggegeven en dat een bedrag van 450 euro verbeurd dient te worden verklaard. Tevens heeft de officier van justitie de gevangenneming gevorderd voor feit 1 en feit 3.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
6.3. Hoofdstraf
Verdachte heeft zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis van een geweldsdelict en een feit dat ziet op de Wet wapens en munitie meermalen schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting door advertenties te plaatsen waarin seksuele diensten werden aangeboden door onder anderen [naam] en [naam], wat - naar later bleek – (namen van) niet bestaande prostituees zijn. De mannen die op de advertenties reageerden, kregen een onbekend gebleven meisje aan de telefoon dat een afspraak met hen maakte en hen voor de ontmoeting verwees naar een flat aan de [straatnaam]. In de centrale hal beneden in de flat wachtte verdachte hen op en deed zich voor als de beschermer van het betreffende meisje. Hij liet de mannen aan hem betalen en stuurde hen vervolgens naar de vierde verdieping van het flatgebouw waar echter geen prostituee aanwezig was. Hoewel de rechtbank daar in de strafmaat verder geen rekening mee zal houden, bevat het dossier aanwijzingen dat er veel meer mannen op dergelijke wijze zijn opgelicht. Verdachte koos - kennelijk - doelbewust zijn slachtoffers want uit het dossier blijkt dat de aangiftebereidheid klein is en de schaamte diep.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan (een poging tot) afpersing van [slachtoffer 1] door hem ’s nachts onder bedreiging met een vuurwapen te dwingen tot de afgifte van zijn mobiele telefoon, autosleutels, twee bossen huissleutels en geld. Uit het dossier en de toelichting van de vordering van [slachtoffer 1] blijkt hoe bedreigend deze situatie was, ook voor iemand die als lid van de luchtmobiele brigade in Afghanistan heeft gediend en beroepsmatig met geweld te maken heeft gehad. Daarnaast kunnen de slachtoffers van dergelijk geweld daarvan nog langdurig lichamelijke en psychische klachten ondervinden. Dit volgt ook uit de toelichting van [slachtoffer 1].
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op
het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 12 mei 2014, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder terzake van vermogensdelicten onherroepelijk tot vrijheidsbenemende straf is veroordeeld. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren.
Voorts heeft de rechtbank ten nadele van verdachte in aanmerking genomen dat verdachte door zijn houding ervan blijk gegeven heeft het laakbare van zijn handelen niet in te (willen) zien.
De strafeis van de officier van justitie is in overeenstemming met de straf die ten aanzien van dit soort strafbare feiten in vergelijkbare gevallen pleegt te worden opgelegd. Noch in de omstandigheden waaronder het feit is begaan, noch in de persoonlijke omstandigheden van verdachte, vindt de rechtbank aanleiding daarvan af te wijken.
6.4. Bijkomende straf
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een telefoontoestel van het merk Blackberry Curve, vier telefoontoestellen van het merk Samsung met drie opladers, een simkaart van het merk Lebara, een telefoonkaart van het merk Lebara, een papier met daarop de tekst ‘[tekst]’ een papier met daarop de tekst mail adressen i.v.m. seks advertenties’en een papier met daarop de tekst ‘[tekst]’ dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de onder feit 2 en feit 3 primair bewezen verklaarde feiten met behulp van die voorwerpen zijn begaan of voorbereid.
7. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een simkaart van het merk Lebara, ([simkaart], kleur wit, 463528), een simkaart van het merk Lyca, een simkaart mini, een USB Kabel, merk Verbatim, een SD-kaart en een document met daarop vermeld ‘mobielnr. [telefoonnummer]’ dienen te worden teruggegeven aan [medeverdachte 1], aangezien die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Wat betreft het in beslag genomen geld is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken van een rechtstreekse relatie tussen dit geld en de bewezenverklaarde feiten, zodat de rechtbank zal bepalen dat dit geld aan verdachte moet worden teruggegeven.
8. Vordering benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
8.1. Vordering benadeelde partij [slachtoffer 1] en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 3262,28 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van de onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De rechtbank stelt vast dat er geen aankoopbewijs is overgelegd van de aanschaf van een nieuwe mobiele telefoon. De rechtbank acht de gestelde aankoopprijs van € 300,00 voor de telefoon redelijk en zal dit geschatte bedrag dan ook toewijzen. De rechtbank is van oordeel dat, hiermee, de materiële schade tot een bedrag van € 1232,38 rechtstreeks voortvloeit uit de onder feit 1 primair en feit 2 bewezen verklaarde feiten. Tevens komt de rechtbank vergoeding van de gestelde immateriële schade billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen tot het gevorderde bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 november 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder feit 1 primair en feit 2 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: medeplegen van oplichting, afpersing en poging tot afpersing] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.2. Vordering benadeelde partij [slachtoffer 2] en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 200,00 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder feit 3 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde rechtstreeks voortvloeit uit het onder feit 3 primair bewezen verklaarde feit. De vordering zal derhalve worden toegewezen
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder feit 3 primair bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: medeplegen van oplichting] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36f, 47, 55, 57, 63, 317, 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder feit 1 primair, feit 2 en feit 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder feit 1 primair, feit 2 en feit 3 primair bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 (zegge: zesentwintig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
(1) een telefoontoestel, Blackberry Curve, kleur wit, 463525;
(4) een telefoontoestel, Samsung, kleur zwart, met sticker 0687756793 Sharon, 463631;
(7) een simkaart, merk Lebara, [simkaart], 463642;
(10) een telefoonkaart, merk Lebara, [telefoonnummer], 463653;
(11) een papier, [tekst], 463658;
(12) een papier, mail adressen i.v.m. seks advertenties, 463661;
(14) een papier, [tekst], 463663;
(15) een telefoontoestel, merk Samsung, kleur wit, met oplader, 463668;
(16) een telefoontoestel, merk Samsung, kleur zwart, met oplader, 463677;
(17) een telefoontoestel. mek Samsung, kleur wit, met oplader, 463680.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade tot een bedrag van € 2932,38, bestaande uit € 1232,38 voor de materiële en
€ 1700,00 voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 november 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2932,38, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 november 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 39 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 2] geleden schade tot een bedrag van € 200,00, geheel bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 200,00, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
(3) geld ter waarde van € 720, bestaande uit 5 x 100, l x 50 en 1 x 20 euro;
(18) geld ter waarde van € 300, bestaande 3 x 100 euro.
Gelast de teruggave aan [medeverdachte 1] van:
(2) een simkaart, merk Lebara, [simkaart], kleur wit, 463528;
(5) een USB Kabel, merk Verbatim, 463635;
(6) een simkaart, merk Lyca, [simkaart], 463639;
(8) een SD-kaart, 2GB micro, 463645;
(9) een simkaart, mini, [simkaart], 463647;
(13) een document, mobielnr. [telefoonnummer], 463662.
Beveelt de gevangenneming van verdachte voor feit 1 en feit 3.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.J. van Andel, voorzitter,
mrs. J.C.M. Swinkels en L.C. Bannink, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier J.A. Huismans,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 mei 2014.
Mrs. Swinkels en Bannink zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.