ECLI:NL:RBNHO:2014:4861

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 mei 2014
Publicatiedatum
23 mei 2014
Zaaknummer
AWB-13_4633
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering schadevergoeding faunaschade aan blijvend grasland door ganzen en smienten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 mei 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Bestuur van het B12 - Faunafonds. De eiser had een verzoek ingediend voor een tegemoetkoming in de schade die was veroorzaakt door grauwe ganzen en smienten aan zijn grasland. Het primaire besluit van 7 oktober 2013, waarin het verzoek werd afgewezen, werd door de eiser bestreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schade door de ganzen en smienten was geconstateerd op 2 oktober 2013, en dat de schade was aangericht aan blijvend grasland in de maand oktober. Volgens de Beleidsregels tegemoetkoming faunaschade komt schade aan blijvend grasland in oktober niet in aanmerking voor een tegemoetkoming. De rechtbank oordeelde dat het Faunafonds terecht had geweigerd om de schadevergoeding toe te kennen, ondanks de argumenten van de eiser dat hij schade had geleden en dat zijn land in een Natura 2000-gebied ligt.

De eiser voerde aan dat hij 40% minder opbrengst had door de schade en dat zijn buren wel een vergoeding hadden ontvangen. De rechtbank oordeelde echter dat er geen sprake was van gelijke omstandigheden, aangezien de buren geen aanvragen voor schade in oktober 2013 hadden ingediend. De rechtbank concludeerde dat de weigering van de schadevergoeding op basis van de beleidsregels rechtmatig was. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 13/4633

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2014 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser
en
Het Bestuur van het B12 - Faunafonds, verweerder
(gemachtigde: D. van Dijk).

Procesverloop

Bij besluit van 7 oktober 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiser om een tegemoetkoming faunaschade veroorzaakt door grauwe ganzen en smienten aan een perceel van 1,99 hectare grasland afgewezen.
Bij besluit van 25 oktober 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser kennelijk ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 april 2014. Eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door H.G. Engberink en K. Habets.

Overwegingen

1.
Eiser, woonachtig aan de [adres 1] te [woonplaats], heeft op 2 oktober 2013 schade geconstateerd aan een perceel grasland. Op 3 oktober 2013 heeft eiser verweerder verzocht om een tegemoetkoming in de schade veroorzaakt door grauwe ganzen en smienten. Eiser heeft op de aanvraag aangekuist dat de schade is ontstaan in de periode tussen 1 oktober en 1 november. Verder heeft eiser in de aanvraag vermeld ‘Elk jaar schade door overzomerende en overwinterende ganzen en smienten.’
2.
Verweerder heeft het verzoek van eiser afgewezen en hieraan ten grondslag gelegd dat op grond van artikel 9, aanhef en onder l van de Beleidsregels tegemoetkoming faunaschade (hierna: de beleidsregels) schade die is aangericht aan blijvend grasland in de maand oktober niet in aanmerking komt voor tegemoetkoming.
3.
Eiser voert aan dat hij wel degelijk schade heeft geleden in de vorm van 40% minder opbrengst. Zijn land ligt in een Natura 2000 gebied. De naaste buren aan de [adres buren], [# 1] en [# 2] en aan de [adres 2] ontvangen wel een vergoeding voor schade veroorzaakt door ganzen en smienten.
4.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat uit de aanvraag blijkt dat de schade is geconstateerd op 2 oktober 2013, zodat sprake is van schade aan oktober gras. Het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel kan volgens verweerder niet slagen. Er is geen sprake van dat buren wel een tegemoetkoming hebben gekregen voor schade gemeld in oktober 2013. De drie genoemde buren aan de [adres buren] hebben geen aanvraag voor schade in oktober 2013 ingediend en de aanvraag van de [adres 2] voor schade in oktober 2013 is afgewezen.
5.
Eiser heeft schriftelijk op het verweer gereageerd. Hij wijst op de familie [naam] die een schadevergoeding van € 24.000,- heeft ontvangen.
6.
In artikel 83, eerste lid, aanhef en onder b, van de Flora- en faunawet (de Ffw) - voor zover hier van belang - is bepaald dat het Faunafonds tot taak heeft het in de daarvoor in aanmerking komende gevallen verlenen van tegemoetkomingen in geleden schade, aangericht door dieren behorende tot beschermde inheemse diersoorten.
In artikel 84, eerste lid, van de Ffw is bepaald dat een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 83, eerste lid, onderdeel b, slechts wordt verleend voor zover een belanghebbende schade lijdt of zal lijden aangericht door dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, en die schade redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven. Een tegemoetkoming wordt naar billijkheid bepaald.
7.
In artikel 9, aanhef en onder l, van de Beleidsregels tegemoetkoming faunaschade (hierna: de Beleidsregels) is bepaald dat geen tegemoetkoming wordt verleend indien de schade is aangericht aan blijvend grasland in de maand oktober.
8.
Eiser heeft op 2 oktober 2013 schade geconstateerd aan zijn grasland. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank met toepassing van artikel 9, aanhef en onder l, van de Beleidsregels aan eiser een tegemoetkoming voor deze schade kunnen weigeren, nu deze is aangericht aan blijvend grasland in de maand oktober. Hieraan doet niet af dat eiser, zoals hij stelt, daadwerkelijk schade heeft geleden en dat zijn land in een Natura 2000 gebied ligt.
9.
Voor zover eiser heeft bedoeld dat hij gedurende het gehele jaar schade heeft geleden, heeft verweerder in het bestreden besluit terecht erop gewezen dat eiser voor voorjaarsgras en zomergras afzonderlijke aanvragen voor een tegemoetkoming kan indienen.
10.
Het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet. Verweerder heeft in het verweerschrift gemotiveerd en met stukken onderbouwd dat de buren aan de [adres buren], [# 1] en [# 2] geen aanvraag hebben gedaan in 2013 voor oktobergras en dat de aanvraag uit 2013 voor oktobergras van de familie [naam] aan de [adres 2] is afgewezen. Van gelijke omstandigheden is immers geen sprake.
11.
Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, rechter, in aanwezigheid van
mr.drs. I. Helmich, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2014.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.