ECLI:NL:RBNHO:2014:4621

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 mei 2014
Publicatiedatum
20 mei 2014
Zaaknummer
AWB-13_1939 bz
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een betalingsverzoek voor SNL-subsidie wegens niet opgenomen beheereenheden in het collectief beheerplan

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 mei 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door ir. S. Boonstra, en het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, vertegenwoordigd door mr. E.J.H. Jansen. Eiser had een betalingsverzoek ingediend voor subsidie onder het Subsidiestelsel natuur- en landschapsbeheer (SNL) voor het jaar 2012, maar dit verzoek werd door verweerder afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 1 maart 2013, waarin de bezwaren van eiser ongegrond werden verklaard.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 21 december 2009 SNL-subsidie had aangevraagd voor collectief agrarisch natuurbeheer, en dat verweerder dit verzoek in 2010 had goedgekeurd. Echter, de afwijzing van het betalingsverzoek was gebaseerd op het feit dat de beheereenheden waarvoor eiser subsidie aanvroeg, niet in het collectief beheerplan waren opgenomen. Verweerder gaf aan dat dit een fout was van het college van Gedeputeerde Staten, en dat er mogelijk een schadevergoeding aan eiser zou worden verstrekt.

Eiser voerde aan dat hij schade leed door de afwijzing van het verzoek en dat hij zijn werkzaamheden nauwgezet uitvoerde, met kosten die hij had gemaakt. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder terecht had besloten dat eiser geen aanspraak kon maken op de gevraagde uitbetaling, omdat de beheereenheden niet in het beheerplan stonden en eiser geen bezwaar had gemaakt tegen het beheerplan. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tevens werd verweerder aangespoord om een besluit te nemen over een eventuele schadevergoeding aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 13/1939

uitspraak van de meervoudige kamer van 12 mei 2014 in de zaak tussen

[eiser], te[woonplaats], eiser
(gemachtigde: ir. S. Boonstra),
en
het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, verweerder
(gemachtigde: mr. E.J.H. Jansen).

Procesverloop

Bij besluit van 9 januari 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers betalingsverzoek voor subsidie ingevolge het Subsidiestelsel natuur- en landschapsbeheer (SNL) over 2012 afgewezen.
Bij besluit van 1 maart 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 februari 2014.
Eiser en zijn echtgenote zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Dit beroep is behandeld met de volgende beroepszaken tussen deze partijen: HAA 12/1352, HAA 12/4841, HAA 12/4842, HAA 12/5174, HAA 12/5241, HAA 12/5242, HAA 12/5558, HAA 13/411 en HAA 13/3625.

Overwegingen

1.
Eiser heeft op 21 december 2009 SNL-subsidie aangevraagd voor het onderdeel collectief agrarisch natuurbeheer. Bij besluit van 8 maart 2010 heeft verweerder eisers verzoek goedgekeurd voor de subsidieperiode van 1 januari 2010 tot 31 december 2015. Op 15 mei 2012 heeft eiser in de Gecombineerde Opgave 2012 verzocht om uitbetaling voor onder andere de percelen [..]t/m [..] ‘Weidevogelgrasland met rustperiode van 1 april tot 22 juni’.
2.
Aan de afwijzing van dit verzoek heeft verweerder ten grondslag gelegd dat de beheereenheden [..] t/m [..] niet in het collectief beheerplan staan. De reden dat de betreffende beheereenheden niet in deze “toolkit” zijn opgenomen is gelegen in het feit dat het door eiser beoogde beheertype niet is opgenomen in het Natuurbeheerplan 2012.
3.
Ter zitting heeft verweerder aangegeven dat dit laatste het gevolg is geweest van een fout aan de zijde van het college van Gedeputeerde Staten. Mogelijk zal het college deswege overgaan tot geven van een schadevergoeding aan eiser.
4.
Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij schade leidt die in zijn optiek niet voor zijn rekening mag en kan komen. Er is een SNL-contract voor zes jaar afgesloten. Eiser voert zijn werkzaamheden nauwgezet uit en maakt hier kosten voor. Bijsturing van de taken in 2012 is niet meer mogelijk aangezien de beschikking eerst 9 januari 2013 is afgegeven. Verweerder heeft binnen de Natuurbeheerplannen 2010 en 2011 subsidieverlening (A-type) wel mogelijk gemaakt, voor het jaar 2012 niet (N-type) en vervolgens vanaf 2013 weer wel (A-type). Eiser acht dit onnavolgbaar en in strijd met de continuïteit zoals nagestreefd in de meerjarige SNL beschikking.
5.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder op de genoemde gronden terecht heeft besloten dat eiser geen aanspraak kan maken op de gevraagde uitbetaling van subsidie voor collectief agrarisch natuurbeheer. De betreffende beheereenheden komen immers niet voor in het collectieve beheerplan en zijn niet met het beoogde beheertype opgenomen in het Natuurbeheerplan 2012. Onder die omstandigheden bestaat er geen titel voor de gevraagde uitbetaling aan eiser. Overigens heeft eiser geen gebruik gemaakt van de destijds voor hem openstaande mogelijkheden van bezwaar (tegen het collectief beheerplan). Derhalve kan de juistheid van het beheerplan in de onderhavige procedure niet ter discussie staan. Het beroep van eiser is dan ook ongegrond.
6.
De rechtbank acht het overigens aangewezen dat verweerder spoedig een besluit neemt omtrent een eventuele schadevergoeding aan eiser.
7.
Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Ludwig, voorzitter, mr. A.C. Terwiel-Kuneman en mr. S.M. van Velsen, leden, in aanwezigheid van drs. M.A.J. Arts, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2014.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.