Uitspraak
Procesverloop
2.Tussen partijen vaststaande feiten
ondermeeruit:
4.Bevindingen
7.Boete
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
mr. W. [U] van advieskantoor[V] namens[I] B.V. aan verweerder is medegedeeld dat de verlaging van het gehanteerde mengpercentage op instructie van voornoemde directeur is geschied. Het citaat in punt 43 van de pleitnota leidt niet tot een ander oordeel. Desgevraagd heeft de gemachtigde bevestigd dat dit citaat betrekking heeft op de samenstelling van de suppletieaangifte na afloop van het kalenderjaar. Dit citaat bevestigt de cruciale rol die de directeur van eiseres vervulde bij de berekening van de uiteindelijk door eiseres op aangifte te betalen omzetbelasting. Het handelen van de directeur rekent de rechtbank ten volle aan eiseres toe. De directeur besefte of had moeten beseffen dat het schatten van het winstpercentage op de laagbelaste goederen, die ‘minimaal drie keer over de kop moesten’, uiteindelijk bepalend zou zijn voor de totale omzetbelastingdruk. Dat de directeur van eiseres begreep hoe de bepaling van het winstpercentage van invloed was op de totale omzetbelastingdruk, blijkt genoegzaam uit de hiervoor genoemde gedingstukken. Het moet de directeur, bijvoorbeeld, zijn opgevallen dat het mengpercentage gedurende een aantal jaren gestaag en aanzienlijk daalde. Het is juist dit schatten van het winstpercentage dat de rechtbank eiseres aanrekent, omdat het op geen enkel concreet, objectief en toetsbaar gegeven is gebaseerd. Desgevraagd heeft de directeur ter zitting niet duidelijk kunnen maken waarom zijn schatting in de plaats behoorde te komen van een objectief en toetsbaar systeem. Dat dit systeem ontbrak, is eiseres evenzeer aan te rekenen. Het is haar verantwoordelijkheid dat een dergelijke basis voor de berekening van het juiste bedrag aan omzetbelasting aanwezig is. De handelwijze van eiseres is minimaal aan te merken als ernstig laakbaar handelen, grove schuld.
a. een belastingaanslag, waaronder begrepen de in artikel 15 van de AWR voorgeschreven verrekening, of
b. een voor bezwaar vatbare beschikking, waarmee de voldoening of afdracht op aangifte, dan wel de inhouding door een inhoudingsplichtige van een bedrag als belasting wordt gelijkgesteld.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart de beroepen met de nummers AWB 11/5698 en 11/5700 gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar van 28 oktober 2011 voor zover die betrekking hebben op de boetes;
- vermindert de boetes met 10% wegens overschrijding van de redelijke termijn;
mr. M.C.A. Onderwater, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Carter, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2014.