Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 januari 2014 in de zaken tussen
Stichting Stadsraad Monnickendam,
de gemeente Waterland, te Waterland.
Rechtbank Noord-Holland
Op 16 januari 2014 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening en een beroep tegen de verlening van een omgevingsvergunning. De zaak betreft de gemeente Waterland, die een omgevingsvergunning heeft verkregen voor het realiseren van parkeerplaatsen aan de Leo Hordijkstraat, Willem van der Voetstraat en de Burgemeester Versteegstraat te Monnickendam. De vergunning is verleend ondanks het feit dat het project een klein deel van de monumentale vestingswallen aantast. De eisers, waaronder de Stichting Stadsraad Monnickendam, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 9 januari 2014 is vastgesteld dat de eisers niet ontvankelijk zijn, met uitzondering van de Stichting. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de belangenafweging door verweerder niet onredelijk is, waarbij het gebruiksbelang voor parkeerruimte zwaarder is gewogen dan het belang van behoud van het monument. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de gemeente in redelijkheid kon afwijken van het advies van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, en dat de noodzaak voor extra parkeerruimte voldoende was onderbouwd. De voorzieningenrechter heeft het beroep van de eisers ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak benadrukt de afweging tussen monumentenzorg en gebruiksbelangen, waarbij de voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de belangen niet absoluut zijn en dat de gemeente een discretionaire bevoegdheid heeft in het verlenen van omgevingsvergunningen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.