Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Procesverloop
,verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Overwegingen
en wethoudersacht verweerder een kennelijke verschrijving. Immers in het besluit wordt in het enkelvoud gerefereerd aan het bevoegde gezag.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 april 2014 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, C.V., tegen de burgemeester van de gemeente Zaanstad. De burgemeester had op 21 februari 2014 besloten om het bedrijfspand van verzoekster te sluiten voor een periode van drie maanden, omdat er in het pand een hennepkwekerij was aangetroffen. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat het pand niet gesloten zou worden totdat er een definitieve uitspraak was gedaan.
Tijdens de zitting op 20 maart 2014 heeft verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde mr. O.H. Minjon, haar standpunt toegelicht. De burgemeester werd vertegenwoordigd door mr. S. Toxopeus. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend is voor een eventueel bodemgeding. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er in het pand van verzoekster een hennepkwekerij was, wat in strijd is met de Opiumwet. De burgemeester is bevoegd om bestuursdwang toe te passen indien er sprake is van overtredingen van deze wet.
Verzoekster betwistte de bevoegdheid van de burgemeester om het besluit te nemen, omdat het besluit was ondertekend door het Afdelingshoofd Milieu- en Gebruikstoezicht. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de burgemeester zijn bevoegdheid had gemandateerd aan het Afdelingshoofd, en dat het besluit in de bezwaarfase kon worden hersteld. Verzoekster voerde aan dat er geen belang was bij de sluiting van het pand, omdat zij maatregelen had genomen om hennepteelt te voorkomen. De voorzieningenrechter concludeerde echter dat het belang van de openbare orde zwaarder weegt dan de financiële belangen van verzoekster.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de burgemeester bevoegd was tot het opleggen van de sluiting en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 april 2014.