ECLI:NL:RBNHO:2014:2839
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van rijbewijs na aanrijding en geestelijke en lichamelijke geschiktheid
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 20 maart 2014 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker wiens rijbewijs was geschorst na een aanrijding. De schorsing was opgelegd door de stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, die verzoeker verplichtte mee te werken aan een onderzoek naar zijn rijvaardigheid. Verzoeker, die in 2011 een hersenbloeding had gehad, stelde dat hij als gevolg daarvan leed aan neuropatische pijn en niet in staat was om grote afstanden te lopen. Hij verzocht de voorzieningenrechter om de schorsing van zijn rijbewijs op te heffen, omdat hij afhankelijk was van zijn rijbewijs voor vervoer.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat verzoeker betrokken was geweest bij een aanrijding waarbij hij schade had veroorzaakt en dat hij niet wist dat hij een aanrijding had veroorzaakt. Hij had verklaard dat hij medicijnen gebruikte en alcohol had genuttigd voorafgaand aan het voorval. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren dat verzoeker geestelijk en/of lichamelijk niet goed functioneerde, wat leidde tot de conclusie dat de verkeersveiligheid in dit geval zwaarder woog dan het persoonlijk belang van verzoeker.
De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, met de overweging dat het besluit van de stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen naar verwachting in stand zou blijven. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.