ECLI:NL:RBNHO:2014:2788
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in sociale zekerheidszaak met betrekking tot gezamenlijke huishouding
Op 27 maart 2014 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in een zaak tussen verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. B.B.A. Willering, en verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van de afwijzing van een aanvraag om bijstandsuitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Verweerder heeft de aanvraag afgewezen op basis van het feit dat verzoekster een gezamenlijke huishouding voert met een andere persoon, wat volgens de wet gevolgen heeft voor de recht op bijstand.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster en de heer [naam] hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en dat zij blijk geven van wederzijdse zorg. Dit blijkt uit verschillende omstandigheden, zoals het gezamenlijk gebruik van de woning, het delen van meubels, gezamenlijke maaltijden en het ontbreken van een huurcontract. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat verzoekster niet in een noodsituatie verkeert en dat haar bezwaar tegen de afwijzing van de bijstandsaanvraag naar voorlopig oordeel geen redelijke kans van slagen heeft.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.