In deze zaak hebben eisers, een echtpaar, beroep ingesteld tegen belastingaanslagen en boetes opgelegd door de Belastingdienst in verband met buitenlandse bankrekeningen. De rechtbank Noord-Holland heeft op 7 januari 2014 uitspraak gedaan in de meervoudige kamer. De eisers ontkennen houder te zijn van een bankrekening bij de Kredietbank Luxemburg (KBL), ondanks een renseignement dat een saldo op deze rekening in 1994 vermeldt. De rechtbank oordeelt dat het ontbreken van een informatiebeschikking voor het jaar 2008 niet leidt tot omkering van de bewijslast, waardoor de aanslagen voor dat jaar vervallen. Tevens is vastgesteld dat eisers niet zijn uitgenodigd om aangifte te doen voor de jaren 2003 tot en met 2008, wat leidt tot de vernietiging van alle opgelegde boetes. De rechtbank concludeert dat de aanslagen voor het jaar 2008 moeten worden verminderd tot een belastbaar inkomen van nihil voor beide eisers, en dat de heffingsrente dienovereenkomstig moet worden vastgesteld. Voor de jaren 2003 tot en met 2007 zijn de boetes vernietigd, maar de aanslagen blijven in stand. De rechtbank veroordeelt de Belastingdienst tot vergoeding van proceskosten aan eisers.