ECLI:NL:RBNHO:2014:2483
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening maatschappelijke opvang
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 februari 2014 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster, die in de maatschappelijke opvang voor gezinnen verbleef. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, waarin haar werd meegedeeld dat haar indicatie voor maatschappelijke opvang was vervallen en dat zij uiterlijk op 4 februari 2014 de opvang moest verlaten. Tijdens de zitting is verzoekster verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, mr. J. Klaas, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden, mr. R. Braeken en H.J. Knotnerus-Sanstra.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er sprake is van een patstelling, waarbij verzoekster niet langer in de opvang kan blijven. Verweerder heeft hulp aangeboden en aangegeven dat verzoekster elders onderdak kan krijgen, mits zij bereid is om hulp te accepteren. Verzoekster heeft echter aangegeven dat zij van mening is recht te hebben op een woning, terwijl verweerder terecht opmerkt dat er niet zomaar een woning beschikbaar is. De voorzieningenrechter concludeert dat het onwenselijk is dat verzoekster nog langer gebruik maakt van de maatschappelijke opvang, omdat niet aannemelijk is dat een langer verblijf zal leiden tot het doorbreken van de patstelling.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en benadrukt dat deze uitspraak een voorlopig karakter heeft en de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet bindt. Tevens wordt er geen proceskostenveroordeling opgelegd en wordt meegedeeld dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat. De uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, in aanwezigheid van P.M. van der Pol, griffier.