Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[eiser]
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem,
Procesverloop
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening met reg. nr. HAA 14/739 toe;
- schorst het primaire besluit van 30 december 2013 met ingang van 14 februari 2014 tot zes weken na bekendmaking van de door verweerder te nemen beslissing op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 44,-- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 974,-- , te betalen aan eisers gemachtigde.
Overwegingen
2. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder zich terecht en op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat eisers recht op bijstand vanaf 1 augustus 2013 niet meer was vast te stellen. De hoofdhuurder van de woning op het adres [adres] heeft immers verklaard dat eiser niet op dat adres woonachtig was, terwijl ook eiser zelf op 30 september 2013 heeft verklaard dat hij al acht weken niet meer op voormeld adres verbleef. Ook tijdens een huisbezoek op 15 oktober 2013 van de inspecteur HBO en woonfraude is vastgesteld dat eiser niet woonachtig was op voormeld adres. Vaststaat dat eiser niet uit eigen beweging aan verweerder heeft doorgegeven dat hij niet meer woonde op het adres [adres]. Ook heeft eiser niet aan verweerder doorgegeven waar hij wel verbleef. Verweerder heeft dan ook terecht geconcludeerd dat eiser in strijd heeft gehandeld met de op hem rustende inlichtingenplicht. Gelet hierop was verweerder bevoegd eisers Wwb-uitkering per 11 oktober 2013 te beëindigen en in te trekken per 1 augustus 2013. Verweerder was eveneens bevoegd de ten onrechte ontvangen bijstand over de maand augustus 2013 van eiser terug te vorderen.
3. Het voorgaande betekent dat het beroep ongegrond is. Dit brengt mee dat er geen aanleiding is om het aan dit beroep gekoppelde verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek met reg. nr. HAA 14/745 dan ook af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.