ECLI:NL:RBNHO:2014:13123

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 december 2014
Publicatiedatum
9 april 2015
Zaaknummer
15/810098-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerking van kinderporno en de gevolgen voor de verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 2 december 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het verspreiden en in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.M.H.G. Peters, en de verdediging door de raadsvrouw van de verdachte, mr. L.M. Mons. De tenlastelegging omvatte het bezit van 94 afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij personen betrokken waren die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Tijdens de zitting op 18 november 2014 heeft de verdachte bekend en zijn er verschillende bewijsmiddelen gepresenteerd, waaronder proces-verbalen van bevindingen en de bekennende verklaring van de verdachte.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde feit wettig en overtuigend bewezen is, met inachtneming van de geestelijke toestand van de verdachte. Deskundigen hebben vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis in de vorm van pedofilie en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De rechtbank heeft de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar geacht. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten. De rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 118 dagen opgelegd, waarvan een deel voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling.

De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf toegewezen, maar deze omgezet in een werkstraf. De uitspraak benadrukt de maatschappelijke verwerpelijkheid van het bezit van kinderporno en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/810098-14 (P) en 15/700105-09 (tul)
Uitspraakdatum: 2 december 2015
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 november 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te[geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M.H.G. Peters en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L.M. Mons, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 juni 2010 tot en met 07 oktober 2013 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, (telkens) een (aantal) afbeelding(en), te weten 94 afbeeldingen (45 + 49) en/of (telkens) een gegevensdrager, te weten een computer (merk Medion), bevattende (een) (aantal) afbeelding(en) althans (telkens) een (aantal) afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager bevattende een (aantal) afbeelding(en) heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (telkens) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - (telkens) bestonden uit:
het oraal en/of anaal penetreren (met de penis) van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt en/of
het oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (met de penis) en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong) en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen van een (ander) persoon door (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (met de penis en/of (een) vinger(s)/hand) en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een) (erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij zijn/haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling en/of het masturberen (dicht)bij het gezicht en/of het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt en/of
het houden van een (stijve) penis (dicht)bij het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt, van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, (telkens) een gewoonte heeft gemaakt.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 april 2011, dossierpagina 013 tot en met 014, inclusief bijlagen dossierpagina 015 tot en met 055;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2013, dossierpagina 060 tot en met 062;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bewijs van ontvangst in beslag genomen goederen d.d. 7 oktober 2013, dossierpagina 069 tot en met 070;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2014, dossierpagina 078 tot en met 081, inclusief bijlagen dossierpagina 082 tot en met 094;
3.3.
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de bewezenverklaring van het aantal afbeeldingen dat bij verdachte is aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld om welke hoeveelheid afbeeldingen het gaat omdat op basis van de inhoud van het dossier niet kan worden uitgesloten dat de op 3 februari 2014 bekeken afbeeldingen welke op de computer van verdachte zijn aangetroffen (deels) dezelfde afbeeldingen betreffen die op 19 april 2011 zijn bekeken, welke afbeeldingen op een CD/DVD door Microsoft zijn verstrekt. De afbeeldingen zijn immers niet door dezelfde zedenrechercheur bekeken. Het gaat derhalve om een hoeveelheid van minimaal 49 en maximaal 94 afbeeldingen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 17 juni 2010 tot en met 07 oktober 2013 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, telkens een aantal afbeeldingen en een gegevensdrager, te weten een computer, merk Medion, bevattende afbeeldingen heeft verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeeldingen telkens seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal en/of anaal penetreren met de penis van het lichaam van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt en
het oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt met de penis en
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt met de penis en/of vingers/hand en/of de mond/tong en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen van een ander persoon door personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt met de penis en/of vingers/hand en/of het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, waarbij deze personen gekleed zijn en/of opgemaakt zijn en/of poseren in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen op een wijze die niet bij hun leeftijd passen en waarbij deze personen zich vervolgens in opeenvolgende afbeeldingen van hun kleding ontdoen en waarna door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze personen en/of de uitsnede van de afbeeldingen nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling en
het masturberen (dicht)bij het gezicht en/of het lichaam van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt en
het houden van een (stijve) penis (dicht)bij het lichaam van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en/ of in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Omtrent de geestvermogens van verdachte ten tijde van het begaan van het ten laste gelegde hebben [deskundige 1] forensisch psycholoog te Haarlem en [deskundige 2], (gedrags)neuroloog te Amsterdam, beiden vast gerechtelijk deskundigen een onderzoek verricht. De deskundigen hebben op 6 augustus 2014 respectievelijk 18 juli 2014 over hun bevindingen gerapporteerd.
Volgens de deskundige [deskundige 1]is er bij verdachte sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van pedofilie. Bij betrokkene is langdurend sprake van seksuele drang en gedragingen in relatie met jonge jongens. Ondanks behandeling is betrokkene nog eenmaal veroordeeld en wordt thans wederom verdacht van een zedendelict. Hij blijkt niet in staat te zijn zijn seksuele drang gericht op jonge jongens te hanteren.
Er is tevens sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsverandering als gevolg van een trauma capitis naar aanleiding van een ongeval, waarbij verdachte in 2007 betrokken is geweest. Bij deze persoonlijkheidsverandering komen met name de narcistische persoonlijkheidskenmerken op de voorgrond. Betrokkene heeft sinds het ongeval een nogal opgeblazen gevoel van eigenwaarde, staat graag in het middelpunt van de belangstelling en verdraagt het slecht wanneer hij op eigen tekortkomingen wordt aangesproken. Hij is in beperkte mate in staat tot het tonen van empathie. Sinds het ongeval is hij tevens in emotionele zin in onvoldoende mate geremd.
Volgens de deskundige [deskundige 2]kan, gelet op de gedragsveranderingen na het ongeval en de cognitieve defecten (zoals impulsiviteit, gebrek aan empathie en gebrek aan zelfreflectie), op diagnostisch niveau gesproken worden van een (organisch) frontaalsyndroom. Door het ontbreken van aantoonbare hersenschade kan echter niet volledig worden verklaard dat de persoonlijkheidsverandering heeft plaatsgevonden als gevolg van het (organisch) frontaalsyndroom naar aanleiding van hersenletsel. Aannemelijk is dat de gedragsveranderingen het gevolg zijn van een interactie tussen discrete hersenschade en niet-biologische factoren, zoals motivatie, persoonlijkheid en omgeving.
Zowel de ziekelijke stoornis als de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens waren ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde aanwezig en beïnvloedden de gedragingen en gedrag keuzes van verdachte op dat moment.
Tot aan het ongeval in 2007 is verdachte in staat geweest zijn seksuele lusten te beheersen. Daarna is er een duidelijke persoonlijkheidsverandering bij betrokkene opgetreden en bleek hij in onvoldoende mate zijn seksuele lusten te kunnen beheersten. Vanuit zijn persoonlijkheidsverandering en daarmee gepaard gaande problematiek heeft hij weinig oog voor de belangen van de ander en is hij met name gericht op eigen behoeftebevrediging, waarbij hij niet wordt geremd vanwege zijn gebrekkig functionerende geweten. Hij bagatelliseert zijn seksueel grensoverschrijdende gedrag en legt de verantwoordelijkheid voor zijn gedrag in belangrijke mate buiten zichzelf, omdat hij de oorzaak daarvan toeschrijft aan de gevolgen van het ongeval.
Conclusie
Op grond van het onderzoek wordt derhalve een duidelijk verband aanwezig geacht tussen de ziekelijke stoornis, de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en het ten laste gelegde. Door de deskundige [deskundige 1]wordt geadviseerd om verdachte met betrekking tot het ten laste gelegde licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt het oordeel van de deskundige over en is derhalve van oordeel dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen waarvan 178 voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaren, met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte gedurende de proeftijd:
  • zich meldt bij Reclassering Nederland, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • meewerkt aan een deeltijdbehandeling door De Waag Utrecht of een soortgelijke instelling voor forensische psychiatrie;
  • toestemming geeft aan Reclassering Nederland en zijn behandelaar om contact op te nemen met zijn sociaal netwerk.
  • meewerkt aan (onverwachte) huisbezoeken door politie en reclassering;
  • zich aanmeldt voor de COSA (Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid), indien de reclassering dat nodig acht;
  • meewerkt aan onderzoek naar de mogelijkheden van restricties op zijn computergebruik en eventueel daaruit voortvloeiende restricties;
  • geen encrypte bestanden op zijn computer heeft staan.
Met betrekking tot de in beslag genomen computer van het merk Medion vordert de officier van justitie dat deze dient te worden onttrokken aan het verkeer.
Tevens vordert zij de opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Tenslotte heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van de door de meervoudige kamer te Haarlem op 5 november 2009 in de zaak met parket nummer 15/700105-09 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
6.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Het via internet verzamelen en in bezit houden van kinderporno is moreel buitengewoon verwerpelijk en maatschappelijk zeer ongewenst, omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen op zeer grove wijze seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de kinderen die aan de productie van kinderporno en het daarmee gepaard gaande seksuele misbruik worden blootgesteld ernstige psychische schade op. Daarbij is het een gegeven dat kinderpornografisch materiaal op internet circuleert, hetgeen betekent dat de in de desbetreffende kinderpornobeelden betrokken kinderen tot in lengte van jaren slachtoffer kunnen blijven. Verdachte heeft bij dit grove seksuele misbruik kennelijk niet stilgestaan en zich slechts bekommerd om zijn eigen behoeftebevrediging.
Bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het rapport van de Reclassering Nederland d.d. 29 juli 2014 en het aanvullende voorgangsverslag van 28 oktober 2014 en de door de deskundigen opgemaakte rapportages van 6 augustus 2014 en 18 juli 2014. De deskundigen komen tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis in de vorm van pedofilie en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsverandering waarbij de narcistische trekken naar de voorgrond treden. De ziekelijke stoornis en de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens hebben bij verdachte diens gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het begaan van het feit beïnvloed. Als hiervoor overwogen acht de rechtbank met de deskundigen verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar.
Voorts houdt de rechtbank in het nadeel van verdachte rekening met het feit dat hij inmiddels twee maal eerder is veroordeeld voor zedendelicten. Hoewel hij naar aanleiding van deze eerdere veroordelingen gestart is met behandelingstrajecten in het kader van zijn persoonlijkheidsproblematiek en in de loop van deze behandeltrajecten door zijn begeleiders en behandelaars positieve ontwikkelingen in zijn gedrag zijn waargenomen, heeft dit hem er niet van weerhouden wederom een soortgelijk feit te plegen.
De rechtbank zal afwijken van de eis van de officier van justitie omdat niet uit te sluiten is dat de 45 op de CD/DVD aangetroffen afbeeldingen en de 49 op de in beslag genomen computer aangetroffen foto’s grotendeels dezelfde zijn. Daarnaast heeft de rechtbank de persoonlijke omstandigheden zwaarder ten voordele van verdachte laten meewegen.
De rechtbank neemt bij het bepalen van de straf eveneens het lange tijdverloop van deze zaak in aanmerking.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een deel van de gevangenisstraf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van vijf jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Tevens acht de rechtbank verplicht contact met en verplichte begeleiding door Reclassering Nederland noodzakelijk. Voorwaarden van die strekking zullen aan de voorwaardelijk op te leggen straf worden verbonden.
Tot slot zal de rechtbank ambtshalve de hiervoor bedoelde aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht (Sr), ter beveiliging van maatschappij, dadelijk uitvoerbaar verklaren. Naar het oordeel van de rechtbank bestaan er op grond van de inhoud van het dossier voldoende aanwijzingen dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat is voldaan aan het in artikel 14e Sr opgenomen vereiste.
6.3.
Vermogensmaatregel
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven computer van het merk Medion dient te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het bewezen verklaarde feit met behulp van deze computer is begaan.

7.Vordering tot tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 5 november 2009 in de zaak met parketnummer 15/700105-09 heeft de meervoudige kamer te Haarlem verdachte ter zake van het buiten echt plegen van ontuchtige handelingen met iemand van beneden de leeftijd van zestien jaren veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op vijf jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan het plegen van een strafbaar feit en onder de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt dat hij deelneemt aan een behandeling bij De Waag.
De officier van justitie heeft thans gevorderd dat de rechtbank zal gelasten dat die voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering voor toewijzing in aanmerking komt, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan het plegen van een strafbaar feit.
De rechtbank overweegt dat het onwenselijk is dat door een langdurige detentie het reeds ingezette hulpverleningstraject en de komende intensievere behandeling van verdachte wordt onderbroken en is van oordeel dat de vordering deels dient te worden toegewezen, waarbij de opgelegde gevangenisstraf zal worden omgezet in een werkstraf.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 14e, 36b, 36c, 240b van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 3.4 bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
HONDERDTWINTIG (120) DAGEN.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
honderdachttien (118) dagen, nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van
vijf (5)jaren.
Stelt als
algemene voorwaardendat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde:
- zich meldt bij Reclassering Nederland op het op de uitnodigingsbrief vermelde adres en tijdstip en deze meldplicht vervolgens voortzet zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht en zich daarbij houdt aan de aanwijzingen en richtlijnen die hem door Reclassering Nederland worden gegeven, ook als dat inhoudt:
o dat hij meewerkt aan een deeltijdbehandeling bij De Waag Utrecht of een soortgelijke instelling voor forensische psychiatrie;
o dat hij toestemming geeft aan Reclassering Nederland en zijn behandelaar om contact op te nemen met zijn sociaal netwerk;
o dat hij meewerkt aan incidentele huisbezoeken door politie en reclassering, dat hij zich aanmeldt voor de COSA (Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid), indien de reclassering dat nodig acht;
o dat hij meewerkt aan controle door de politie van zijn computer tot maximaal vijf maal per kalenderjaar;
o dat hij geen encrypte bestanden op zijn computer heeft staan.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Onttrekt aan het verkeer:
- een computer van het merk Medion
Wijst de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 15/700105-09 gedeeltelijk toe en gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf voor de duur van
twee (2) maanden,opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer d.d. 5 november 2009, met dien verstande dat deze gevangenisstraf wordt omgezet in een werkstraf voor de duur van
honderdtwintig (120) uren,bij het niet naar behoren verrichten waarvan te vervangen door
zestig (60) dagenhechtenis.
Wijst de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 15/700105-09 voor het overige af.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.A.M. van der Heijden, voorzitter,
mr. A.C.M. Rutten en mr. H.M. Molenaar, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier B.H.E. Zuidam,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 december 2014.
Mr. H.M. Molenaar is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.