ECLI:NL:GHAMS:2020:2542

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 september 2020
Publicatiedatum
30 september 2020
Zaaknummer
23-004153-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake grooming, bezit kinderporno en diefstal met vrijspraak voor ontucht met minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1955, werd beschuldigd van grooming, bezit van kinderporno en diefstal. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en toezicht door de reclassering. De zaak betreft onder andere het voorstellen van ontuchtige handelingen aan een minderjarige via online communicatiemiddelen, en het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De verdachte werd vrijgesproken van de ontucht met de minderjarige, omdat de verklaringen van het slachtoffer inconsistent waren en niet voldoende bewijs boden voor de tenlastelegging. Het hof oordeelde dat de verdachte wel schuldig was aan het in bezit hebben van kinderporno en de diefstal van diverse goederen. De verdachte had eerder al veroordelingen voor zedendelicten en het hof hield rekening met zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en de noodzaak van toezicht en begeleiding van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004153-19
datum uitspraak: 30 september 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 31 oktober 2019 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-195433-18 en 15-144951-19, alsmede 15-810098-14 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1955 ,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 september 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 15-195433-18:
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 september 2018 tot en met 3 oktober 2018 in de gemeente Hoofddorp en/of in de gemeente Heemstede, in elk geval in Nederland, (telkens) door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst, te weten Omegle en/of gaychat en/of whatsapp aan een persoon [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2003 , van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een of meer ontmoeting(en) heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [slachtoffer 1] te plegen, terwijl verdachte enige handeling heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, door: - veelvuldig chatcontact te onderhouden met die [slachtoffer 1] en/of te bellen met die [slachtoffer 1] en/of - tweemaal af te spreken met die [slachtoffer 1] in het Groenendaalse bos, waarbij hij, verdachte en die [slachtoffer 1] elkaar daadwerkelijk hebben ontmoet;
2.
hij op of omstreeks 28 september 2018 in de gemeente Heemstede, in elk geval in Nederland met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het (tong)zoenen met die [slachtoffer 1] en/of het betasten van de penis van die [slachtoffer 1] en/of het zich laten betasten aan zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] ;
3.
hij op of omstreeks 3 oktober 2018 en/of 4 oktober 2018 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen, - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een computer (Packard Bell) van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken in bezit heeft gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandsnaam [bestandsnaam] (foto 19) beschreven op blz 8 van het aanvullend proces-verbaal) en/of het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandsnaam [bestandsnaam] (foto 14) beschreven op blz 7 van het aanvullend proces-verbaal) en/of het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (bestandsnaam [bestandsnaam] (foto 1) beschreven op blz 7 van het aanvullend proces-verbaal) en/of het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (bestandsnaam [bestandsnaam] (foto 2) beschreven op blz 7 van het aanvullend proces-verbaal) en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt; (art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht) MEDEDELINGEN: De officier van justitie deelt mede dat een toonmap met (een representatieve collectie van) de afbeeldingen is samengesteld, die ter voorkoming van strafbare feiten en verdere verspreiding, niet in het dossier is gevoegd en ook niet in afschrift zal worden verstrekt. De officier van justitie zal deze toonmap als stuk van overtuiging op de terechtzitting aanwezig hebben en aan de rechtbank overleggen. Voorafgaand aan de terechtzitting kan inzage in genoemd materiaal verleend worden op afspraak met de officier van justitie.
Zaak met parketnummer 15-144951-19 (gevoegd):
hij, in of omstreeks de periode van 19 mei 2019 tot en met 4 juni 2019 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, diverse gereedschappen waaronder een acculader en/of een afkortzaag (Metabo) en/of een of meer andere gebruiksvoorwerpen waar onder een beeldscherm en/of computer (iMac) en/of een (nep)Rolex-horloge, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen gereedschappen en/of gebruiksvoorwerpen onder zijn bereik heeft gebracht al dan niet door middel van een sleutel bedoeld om het pand waar genoemde goederen lagen te openen en te bezichtigen in elk geval door middel van een valse sleutel.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en tot een andere strafoplegging komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte in de zaak met parketnummer 15-195433-18 onder 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van 3 oktober 2018 (doorgenummerde pp. 32-33) heeft [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) op die dag verklaard dat hij en de verdachte elkaar op 28 september 2018 op een parkeerplaats in Heemstede hebben getroffen, dat zij een stukje het bos zijn ingelopen, maar dat er, omdat er mensen liepen, tussen hen niets was gebeurd. Wel had hij van de verdachte € 20,00 gekregen. In latere verklaringen – onder andere opgenomen in een proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van 15 oktober 2018 – heeft [slachtoffer 1] verklaard dat bij de ontmoeting met de verdachte op 28 september 2018, de verdachte hem had gezoend en aan zijn penis had gezeten. Ook zou de verdachte de hand van [slachtoffer 1] hebben gepakt en die op zijn – verdachtes – penis hebben gelegd.
Het hof is gelet op de wisselende verklaringen van [slachtoffer 1] met betrekking tot de onder 2 ten laste gelegde ontuchtige handelingen en gelet op de ontkenning van de verdachte dat hij zich ten aanzien van [slachtoffer 1] hieraan zou hebben schuldig gemaakt, van oordeel dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte het hem onder 2 ten laste gelegde feit heeft gepleegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewijsmotivering

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-195433-18 onder 3 ten laste gelegde feit het volgende aangevoerd. Op de computer van de verdachte zijn meer dan 81.000 afbeeldingen aangetroffen, waarvan 357 afbeeldingen kinderpornografisch bleken te zijn, een percentage van 0,4%. Gelet op deze verhouding kan het bijna niet anders dan dat sprake is van zogenaamde bijvangst. Hieruit blijkt niet dat de verdachte bewust op zoek is geweest naar kinderpornografisch materiaal. In samenhang met de regelmatige controle die er op de computer van de verdachte werd gedaan is de conclusie gerechtvaardigd dat er geen sprake is geweest van opzet of voorwaardelijk opzet en dat de verdachte zich er niet van bewust was dat deze afbeeldingen op zijn computer zaten.
Het hof overweegt dat dit verweer wordt weerlegd door de bewijsmiddelen en voegt daaraan het volgende toe.
Voor een bewezenverklaring van het in bezit hebben van de in de tenlastelegging genoemde afbeeldingen is niet vereist dat de verdachte bewust heeft gezocht naar deze afbeeldingen. Wel moet sprake zijn van (al dan niet voorwaardelijk) opzet, tot uitdrukking komende in een zekere beschikkingsmacht. Ter zitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij moet hebben geweten dat hij de betreffende kinderpornografische beelden in bezit had omdat hij de bestanden heeft geopend. Nu hij deze bestanden vervolgens niet heeft verwijderd is daarmee de opzet op het in bezit hebben gegeven. Of de verdachte deze bestanden heeft aangetroffen als bijvangst dan wel daar bewust naar heeft gezocht is daarbij niet relevant.
Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het in het bezit hebben van kinderporno, nu dit bezit volgens de tenlastelegging slechts betrekking heeft op twee dagen. Het hof zal de verdachte daarom, evenals de rechtbank, van deze strafverzwarende omstandigheid vrijspreken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-195433-18 onder 1 en 3 en in de zaak met parketnummer 15-144951-19 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 15-195433-18:
1.
hij in de periode van 1 september 2018 tot en met 3 oktober 2018 in de gemeente Hoofddorp, telkens door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst, te weten Omegle en/of gaychat en/of whatsapp, aan een persoon [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, van wie hij wist dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, ontmoetingen heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [slachtoffer 1] te plegen, terwijl verdachte enige handeling heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, door: - veelvuldig chatcontact te onderhouden met die [slachtoffer 1] en te bellen met die [slachtoffer 1] en - tweemaal af te spreken met die [slachtoffer 1] in het Groenendaalse bos (in de gemeente Heemstede), waarbij hij, verdachte, en die [slachtoffer 1] elkaar daadwerkelijk hebben ontmoet;
3.
hij op 3 oktober 2018 en 4 oktober 2018 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, een gegevensdrager, te weten een computer (Packard Bell), bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het anaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandsnaam [bestandsnaam] (foto 19) beschreven op blz 8 van het aanvullend proces-verbaal) en het aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandsnaam [bestandsnaam] (foto 14) beschreven op blz 7 van het aanvullend proces-verbaal)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert met een voorwerp en in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij zijn leeftijd past, waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling (bestandsnaam [bestandsnaam] (foto 1) beschreven op blz 7 van het aanvullend proces-verbaal) en
het houden van een penis bij het gezicht van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling (bestandsnaam [bestandsnaam] (foto 2) beschreven op blz 7 van het aanvullend proces-verbaal).
Zaak met parketnummer 15-144951-19 (gevoegd):
hij, in de periode van 19 mei 2019 tot en met 4 juni 2019 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, diverse gereedschappen waaronder een acculader en een afkortzaag (Metabo) en andere gebruiksvoorwerpen waaronder een beeldscherm en computer (iMac) en een (nep)Rolex-horloge, die aan een ander toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 15-195433-18 onder 1 en 3 en in de zaak met parketnummer 15-144951-19 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 15-195433-18 onder 1 en 3 en in de zaak met parketnummer 15-144951-19 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-195433-18 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, een ontmoeting voorstellen met het oogmerk ontuchtige handelingen met die persoon te plegen, terwijl hij enige handeling onderneemt gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, meermalen gepleegd;
Het in de zaak met parketnummer 15-195433-18 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd;
Het in de zaak met parketnummer 15-144951-19 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.

Strafbaarheid van de verdachte

Het hof verenigt zich ten aanzien van de strafbaarheid van de verdachte met de overwegingen van de rechtbank in paragraaf 5 op blad 6 en 7 van het vonnis en neemt die overwegingen over.
Dit houdt mede in dat het hof rekening houdt met de conclusies uit het Pro Justitia rapport van psycholoog [psycholoog] van 15 december 2018, inhoudende dat de verdachte voor het hem ten laste gelegde verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht.
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat, nu niet is gebleken dat de verdachte het ten laste gelegde in het geheel niet valt toe te rekenen en er ook anderszins geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-195433-18 onder 1 en 3 en in de zaak met parketnummer 15-144951-19 bewezenverklaarde uitsluit, de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2 3, en 4 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van tien jaren, met aftrek van voorarrest, met oplegging van bijzondere voorwaarden, te weten, kort weergegeven, een periodieke meldplicht bij de reclassering, en een periodieke controleplicht van zijn digitale gegevensdragers door de reclassering, in samenwerking met de politie, met het bevel van dadelijke uitvoerbaarheid.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte, toen 63 jaar oud, heeft via een homocontactsite contact gezocht met een destijds 15-jarige jongen. Vervolgens heeft hij met de jongen gechat via WhatsApp en een afspraak gemaakt om elkaar te ontmoeten in het Groenendaalse bos. Er hebben ook daadwerkelijk tussen de verdachte en de jongen twee ontmoetingen plaatsgevonden, waarbij verdachte [slachtoffer 1] heeft voorgesteld seksuele handelingen met hem te plegen. Dit is een feit dat schadelijk kan zijn voor de geestelijke en seksuele ontwikkeling van jonge slachtoffers. De verdachte heeft hierbij kennelijk nooit stilgestaan en zijn eigen belangen en verlangens vooropgesteld.
Na de aanhouding van de verdachte zijn er in zijn computer 357 afbeeldingen met kinderporno aangetroffen, met soms zeer jonge kinderen. Het in bezit hebben van kinderporno is buitengewoon verwerpelijk, omdat bij de vervaardiging van kinderporno kinderen op zeer grove wijze seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de kinderen die aan de productie van kinderporno en het daarmee gepaard gaande seksuele misbruik worden blootgesteld ernstige psychische schade op. Daarbij is het een gegeven dat kinderpornografisch materiaal op internet circuleert, hetgeen betekent dat de in de desbetreffende kinderpornobeelden betrokken kinderen tot in lengte van jaren slachtoffer kunnen blijven. De verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door de kinderporno in zijn bezit te hebben, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal. De verdachte was als potentiële koper geïnteresseerd in een bedrijfspand in Nieuw-Vennep en had met het oog hierop de sleutel van de makelaar ontvangen. De verdachte heeft vervolgens stukken gereedschap en andere waardevolle goederen uit het pand weggenomen en heeft deze te koop aangeboden bij een winkel in tweedehands goederen. Diefstal uit een bedrijf is een hinderlijk feit, doordat dit voor de gedupeerde ondernemer doorgaans (veel) schade, overlast en frustratie oplevert.
Het hof houdt met betrekking tot de persoon van verdachte rekening met het de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 1 september 2020, waaruit blijkt dat hij meerdere malen is veroordeeld voor zedendelicten. De verdachte is laatstelijk op 2 december 2014 door de meervoudige kamer van de rechtbank Noord-Holland veroordeeld wegens het bezit van kinderporno. Er is toen aan de verdachte een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd met een proeftijd van 5 jaar, met daarbij als bijzondere voorwaarden onder meer een ambulante behandeling bij De Waag. De verdachte is ondanks deze behandeling gerecidiveerd. Het hof weegt deze omstandigheid ten nadele van verdachte mee bij de straftoemeting.
Het hof zal, zoals hiervoor reeds vermeld onder het kopje ‘Strafbaarheid van de verdachte’, bij de straftoemeting tevens rekening houden met de conclusies uit het Pro Justitia rapport van psycholoog [psycholoog] van 15 december 2018. Dit betekent dat het hof de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar acht.
Het hof heeft voorts acht geslagen op het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport van 8 oktober 2019 van [reclasseringsmedewerkster] , als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland (hierna: de reclassering).
Het voornoemde voorlichtingsrapport van de reclassering houdt onder meer het volgende in:
De heer [verdachte] is een 64-jarige man die wordt verdacht van grooming. Er kan gesproken worden van een delictpatroon, daar de heer [verdachte] eerder meerdere malen is veroordeeld voor pedoseksuele delicten. Uit ons onderzoek is gebleken dat het psychosociaal functioneren van de heer [verdachte] een criminogene factor is.
Zowel De Waag als de NIFP hebben antisociale/narcistische persoonlijkheidstrekken geconstateerd, wat in combinatie met een hersenbeschadiging, die betrokkene in het verleden heeft opgelopen, een zorgelijke prognose geeft. Ook is er in 2009 een pedofiele stoornis bij betrokkene geconstateerd. Er is al een aantal jaar toezicht en behandeling, maar dit heeft er niet toe geleid dat betrokkene niet meer recidiveert. Wat betrokkene leert, lijkt hij te begrijpen voor een bepaalde situatie, maar dit kan hij niet generaliseren in vergelijkbare situaties. Ook heeft hij geen openheid van zaken gegeven binnen het toezicht, waardoor risico's onvoldoende in beeld waren. Daarnaast komt er uit ons onderzoek naar voren dat betrokkene een gebrekkig probleembesef heeft en geen overzicht heeft over de gevolgen van zijn daden.
Er zijn geen mogelijkheden voor behandeling meer. Alle eerder ingezette interventies hebben niet voldoende geleid tot gedragsverandering en recidivevermindering. Wel zien wij nog enkele mogelijkheden binnen het toezicht in de vorm van ondersteunende gesprekken en het eventueel inzetten van een COSA traject. Betrokkene geeft aan zich soms eenzaam te voelen en behoefte te hebben aan erkenning en wederkerigheid in contacten. Geen enkele begeleiding meer bieden aan betrokkene leidt tot meer isolement.
Het recidiverisico wordt ingeschat als matig-hoog.
Bij een veroordeling adviseren wij een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij de reclassering, waarbij betrokkene bij geschiktheid zal deelnemen aan het COSA traject.
Alles afwegende is het hof met de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De ernst van de bewezenverklaarde feiten verdraagt zich niet met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf en evenmin met een taakstraf. Het hof zal echter bepalen dat een gedeelte van de op te leggen vrijheidsbenemende straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd, waarbij het voorwaardelijk gedeelte iets langer bedraagt dan in het vonnis van de rechtbank, omdat de verdachte van het hem in de zaak met parketnummer 15-195433-18 onder 2 ten laste gelegde wordt vrijgesproken. Aan deze voorwaardelijke straf zal de maximale proeftijd worden verbonden van 10 jaren, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Het hof acht verplicht contact met de reclassering noodzakelijk. Ook is het noodzakelijk dat de verdachte meewerkt aan controle van zijn gegevensdragers in na te noemen zin. Voorwaarden van die strekking zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Het hof zal de dadelijke uitvoerbaarheid van de op te leggen bijzondere voorwaarden bevelen. Gelet op de omstandigheid dat de in de zaak met parketnummer 15-195433-18 onder 1 en 3 bewezenverklaarde misdrijven zijn gericht tegen of gevaar hebben veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, terwijl de verdachte eerder meerdere malen is veroordeeld voor zedendelicten, overweegt het hof dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom zo een misdrijf zal begaan.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14e, 57, 240b, 248e en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 2 december 2014 in de zaak met parketnummer 15-810098-14 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 118 dagen gevorderd.
Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-195433-18 onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-195433-18 onder 1 en 3 en in de zaak met parketnummer 15-144951-19 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-195433-18 onder 1 en 3 en in de zaak met parketnummer 15-144951-19 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
7 (zeven) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
10 (tien) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 10 (tien) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte
- zich meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2] te Haarlem, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, en zich houdt aan de aanwijzingen die hem door of namens zijn toezichthouder worden gegeven;
- zich onthoudt van gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen of op internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met kinderen wordt gecommuniceerd, waarbij hij, ten behoeve van de naleving van deze verplichting, zijn medewerking verleent aan het steekproefsgewijs laten controleren van zijn digitale gegevensdragers. De reclassering bepaalt in welke gevallen, op welke manier, door wie en wanneer de feitelijke controle plaatsvindt. Die medewerking dient uit het volgende te bestaan:
* De verdachte moet maximaal tweemaal per jaar in het kader van die controle aan de reclassering en eventueel door de reclassering uitgenodigde politiemedewerkers de toegang verschaffen tot zijn woning;
* De verdachte moet dan op verzoek van de reclassering al zijn digitale gegevensdragers ter beschikking stellen dan wel overhandigen aan de reclasserings- of politiemedewerkers;
* De verdachte moet de reclassering dan wel de door hen uitgenodigde politiemedewerkers daarbij de toegang verschaffen tot alle aanwezige digitale gegevensdragers, bijvoorbeeld door het geven van de benodigde wachtwoorden.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat voormelde bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 2 december 2014, parketnummer 15-810098-14, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
118 (honderdachttien) dagen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. F.A. Hartsuiker en mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, in tegenwoordigheid van mr. E.C. van der Drift, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 september 2020.
Mrs. De Werd en Hartsuiker zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]