4.3.2.Parketnummer15/740521-12
Proces-verbaal bevindingen verbalisant [[ ]] d.d. 29 oktober 2013
(map 1, p. 48)
In 2009 had [verdachte] een brutoloon van € 2.382, - en in 2010 € 2.040, -. Loongegevens 2011 zijn onbekend. Het inkomen in 2012 was € 0, -.
Op 7 november 2012 vond een doorzoeking plaats in de woning aan de [adres verdachte]. Door [betrokkene], één van de broers van verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte], die aanwezig was in de woning, werd aangewezen welke personen er van welke kamers gebruik maakten. In de slaapkamer, die [betrokkene] had aangewezen als zijnde de slaapkamer van [verdachte] en [medeverdachte 1], werd op het bureau een zwart tasje aangetroffen. In het tasje zat een rijbewijs op naam van [verdachte]. Tevens zat in het tasje een contant geldbedrag van € 3.000, -, bestaande uit 50 x € 50 en 5 x € 100. In de slaapkamer werd onder het matras van het bed waar [verdachte] gebruik van maakte een contant geldbedrag aangetroffen van € 5.200, -, bestaande uit 8 x € 500, -, 1 x € 200, - en 10 x € 100, -. In de slaapkamer werd op het nachtkastje tussen de bedden van [verdachte] en [medeverdachte 1] een contant geldbedrag aangetroffen van € 300, -. In de slaapkamer werd op het linker nachtkastje een Rolex horloge aangetroffen en in de tv-kast de bijbehorende doos en garantiekaart. Op het bureau werd ook een Rolex horloge aangetroffen en in de kast de bijbehorende doos en garantiekaart.
Op 7 november 2012 werd ook een doorzoeking verricht in het bedrijfspand aan de [adres loods verdachte], waar autobedrijf [autobedrijf van verdachte] is gevestigd. Ten tijde van de doorzoekingen werden diverse contante facturen aangetroffen en in beslag genomen die betrekking hebben op de inkoop van auto-onderdelen. De meeste facturen staan op naam van [verdachte], dan wel [autobedrijf van verdachte]. Totaal werden bij een vijftal bedrijven contante betalingen verricht voor € 6.613,61, waarvan € 515,86 verrekend werd.
De door verdachte ter terechtzitting van 2 december 2014 afgelegde verklaring
“De horloges hebben we bij Gassan Diamonds gekocht kort nadat mijn vader was overleden.”
Bij gelegenheid van de dupliek heeft de raadsvrouw een kopie van een aankoopbewijs d.d. 4 augustus 2012 ten bedrage van € 8.650,- overgelegd.
Proces-verbaal bevindingen verbalisant [[ ]] d.d. 22 november 2012 (map 2, p. 955)
Naar aanleiding van aangetroffen facturen van [automaterialen bedrijf] bij Autobedrijf [autobedrijf van verdachte], gevestigd aan de [adres loods verdachte] heb ik op 19 november 2012 telefonisch contact gehad met de eigenaar van het bedrijf [automaterialen bedrijf]. De eigenaar verklaarde dat hij een week of 5 a 6 zaken doet met Autobedrijf [autobedrijf van verdachte] “Ik heb nog een factuur openstaan van € 2.500, -. Hij betaalde de facturen contant.”
Proces-verbaal bevindingen verbalisant [[ ]] d.d. 22 november 2012 (map 2, p. 956a)
Ten tijde van de doorzoeking van de [adres loods verdachte] op 7 november 2012 werden diverse contante facturen aangetroffen van [auto-onderdelen bedrijf], gericht aan ‘[naam verdachte]’. Op de facturen staat klantnummer [klantnummer] genoteerd. Op 20 november 2012 heb ik contact gehad met [auto-onderdelen bedrijf] BV. Namens dit bedrijf werd verklaard dat alle facturen contant werden voldaan en op naam stonden van een persoon genaamd ‘[naam verdachte]’. Op 21 november 2012 werd vervolgens een overzicht verstrekt met daarop alle facturen die bekend zijn onder klantnummer [klantnummer]. Hieruit is gebleken dat totaal door de klant € 15.699,10 contant werd betaald aan facturen.
Proces-verbaal bevindingen verbalisant [[ ]] d.d. 13 augustus 2012 (map 2, p. 605)
Op 24 mei 2012 werden de mutatieoverzichten met betrekking tot de rekening onder nummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte] over de periode van 1 januari 2009 tot en 27 april 2012 door de Rabobank verstrekt. In de periode van 10 februari 2009 tot en met 27 maart 2012 is tienmaal contant geld op de rekening gestort, in totaal een bedrag van € 6.700, -.
In de periode van 4 juni 2009 tot en met 16 januari 2012 is in totaal € 8.340,30 contant van de rekening opgenomen.
Proces-verbaal bevindingen verbalisant [[ ]] d.d. 12 november 2012
(map 2, p. 878)
Op 12 november 2012 heb ik telefonisch contact gehad met getuige [getuige 1]. Getuige [getuige 1] verklaarde aan mij het volgende:
“Ik verhuur de box aan de [adres opslagbox verdachte] aan een man die zich [verdachte] noemt. Ik verhuur de box nu al vijf jaar aan [verdachte]. De huur van de box bedraagt de laatste drie jaar € 320,- per maand. Daarvoor bedroeg de huur van de box € 290,- per maand. [verdachte] betaalde elke maand contant de huur.”
Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] d.d. 30 november 2012 (map 2, p. 882)
“Het klopt dat ik een bedrijfspand verhuur in Krommenie aan de [adres loods verdachte]. Dat is aan [verdachte]. Hij betaalt vanaf 1 augustus 2012. De huur bedraagt € 550,00 per maand. Hij betaalt contant. Ik geloof dat er nog een maand openstaat.”
II. Bewijsoverweging
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de navolgende berekening van het totaal aan door verdachte gedane contante uitgaven en aan verdachte toe te rekenen aangetroffen contante geldbedragen.
Contante uitgaven
Contante inkomsten
Contante opnamen
€ 8.340,30
Totaal
€ 8.340,30
Contante stortingen
€ 6.700, -
Contante betalingen huur [adres opslagbox verdachte]
(12 x € 290, - + 23 x
€ 320, -) € 10.840, -
Contante betalingen huur [adres loods verdachte]
(2 x € 550, -) € 1.100, -
Contante betalingen [auto-onderdelen bedrijf]
€ 15.699,10
Contante betalingen [automaterialen bedrijf]
(€ 6.613,61 - € 515,86 –
€ 2.500) € 3.597,75
Rolex horloge
€ 8.650, -
Contant geldbedrag 1
€ 3.000, -
Contant geldbedrag 2
€ 5.200, -
Contant geldbedrag 3
(0,5 x € 300, -) € 150, -
Totaal
€ 54.936,85
Het totaal aan contante uitgaven en aangetroffen contante geldbedragen minus het totaal aan contante inkomsten betreft
€ 46.596,55. Wat betreft het aangetroffen geldbedrag ter hoogte van € 300, - overweegt de rechtbank dat, nu dit geld in de slaapkamer van verdachte en [medeverdachte 1] is aangetroffen op een plek die niet specifiek aan één van de twee is te linken en nu verdachten over dit geld niet hebben verklaard, de rechtbank het ervoor houdt dat verdachte en [medeverdachte 1] dit tezamen voorhanden hebben gehad, zodat aan elk van de verdachten daarvan de helft wordt toegerekend.
Ten aanzien van het aangetroffen geld en de door verdachte gedane contante uitgaven wordt het volgende overwogen. Uit de hierna onder de navolgende zaaksdossiers nog te noemen bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte zich gedurende een lange periode bezig hield met voertuig gerelateerde criminaliteit. Voorts blijkt uit de bankrekeninggegevens en belastinggegevens dat verdachte onvoldoende legale inkomsten had om de contante uitgaven en de aanwezigheid van voornoemde geldbedragen te verklaren. Eén en ander levert een vermoeden van witwassen op. Van verdachte mag onder die omstandigheden verlangd worden dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk aan te merken verklaring geeft voor de herkomst van het geld in zijn woning en de herkomst van het geld, waarmee hij diverse contante stortingen en betalingen heeft gedaan.
Verdachte heeft tot aan de inhoudelijke behandeling van de zaak echter geen verklaring afgelegd die de verdenking van witwassen zou kunnen ontkrachten. Pas ter terechtzitting heeft verdachte een verklaring afgelegd, die bij pleidooi – twee zittingsdagen later – voor een deel is onderbouwd door het overleggen van een aantal stukken.
Ter terechtzitting heeft verdachte ten aanzien van het onder zijn matras aangetroffen geldbedrag verklaard dat dit afkomstig was van de verkoop van een auto, welke verkoop verdachte niet verder heeft geconcretiseerd. Ter ondersteuning van deze verklaring heeft verdachte echter geen bewijsstukken overgelegd, zoals een bon of een verklaring van de koper, zodat deze verklaring op geen enkele wijze verifieerbaar is. Evenmin heeft hij aangegeven welke auto hij op welk moment aan wie heeft verkocht.
Wat betreft het Rolex horloge heeft verdachte verklaard dat hij dit heeft gekocht met geld afkomstig uit de erfenis van zijn vader, die in 2012 is overleden. De verdere contante uitgaven zouden, aldus verdachte, zijn te verklaren door een geldlening uit 2010 en een doorlopend krediet dat verdachte heeft afgesloten.
Ter onderbouwing van deze verklaring heeft de verdediging eerst bij pleidooi een drietal stukken overgelegd:
- een in de Franse taal opgesteld stuk waar boven staat: ‘Attestation’;
- een overeenkomst van geldlening d.d. 1 maart 2010 tussen [C.V.] en de heer [verdachte] betreffende een bedrag van € 80.000, -;
- een ‘overzicht Intermediaire Voorschotbank B.V. doorlopend krediet aflosvrij’ op naam van [verdachte], waaruit zou volgen dat het saldo debet bijgewerkt tot en met
10 december 2012 € 26.582,78 betrof.
Uit het stuk ‘Attestation’, dat is overgelegd ter onderbouwing van de verklaring met
betrekking tot de erfenis van de vader van verdachte, valt niet af te leiden dat verdachte geld
heeft ontvangen uit de erfenis van zijn vader. Dit stuk kan dan ook niet dienen ter
onderbouwing van de verklaring van verdachte en ook overigens is die verklaring niet
verifieerbaar gebleken, mede gelet op het late tijdstip, waarop verdachte deze verklaring heeft afgelegd.
Wat betreft de overeenkomst van geldlening heeft het Openbaar Ministerie na het pleidooi nog nader onderzoek verricht in het Handelsregister. [C.V.] blijkt op 31 maart 2009 te zijn ontbonden. Daarnaast merkt de rechtbank op dat het bepaald ongeloofwaardig is, dat het vermelde kredietbedrag in twee termijnen van € 40.000,- contant aan verdachte zou zijn uitbetaald, zoals in de schriftelijke overeenkomst wordt vermeld.
Uit het dossier volgt dat verdachte inderdaad sinds 31 januari 2008 een doorlopend krediet
heeft ten bedrage van € 25.976, -. Uit de rekeninggegevens van verdachte ([rekeningnummer]) is gebleken dat op 1 februari 2008 een bedrag werd bijgeschreven ter hoogte van € 25.000, - en dat op 5 februari 2008 een geldbedrag van dezelfde hoogte door hem werd overgeboekt naar zijn broer [betrokkene], onder vermelding van ‘persoonlijke lening hypotheek’. Verdachte stelt dat hij dit bedrag in contanten terug heeft ontvangen van [betrokkene], maar die stelling is niet verifieerbaar gebleken, opnieuw mede gelet op het late tijdstip, waarop verdachte deze verklaring heeft afgelegd.
Gelet op het vorenstaande gaat de rechtbank aan de verklaring van verdachte voorbij.
Ten aanzien van het aangetroffen geld overweegt de rechtbank nog het volgende. De Hoge Raad heeft – onder meer – in de arresten van 8 januari 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BX6909) het toepassingsbereik van de strafbaarstelling van witwassen beperkt. Wanneer het gaat om enkel het voorhanden hebben van een voorwerp dat afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf, kan die gedraging niet worden gekwalificeerd als witwassen. In het onderhavige geval is de rechtbank echter van oordeel dat de bij dit vonnis bewezenverklaarde gronddelicten niet rechtstreeks tot gevolg hebben het voorhanden hebben van voornoemde aangetroffen contante geldbedragen. Het geld is niet specifiek te herleiden tot één van de hierna bewezenverklaarde feiten. Voorts kan niet vastgesteld worden welke handelingen met betrekking tot het geld al zouden zijn verricht. Gelet op wat hiervoor is overwogen kan echter wel gesteld worden dat het niet anders kan zijn dan dat het geld van misdrijf afkomstig is. Dit maakt dat het voorhanden hebben van voornoemde geldbedragen een strafbare witwasgedraging oplevert.
De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande en nu een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijke aan te merken verklaring ontbreekt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 1 januari 2009 tot en met
7 november 2012 schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 46.596,55.
4.3.2.2. Vrijspraak zaaksdossiers 3-1, 3-2 en 3-3
Verdachte wordt onder voornoemde zaaksdossiers verweten dat hij zich, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, schuldig heeft gemaakt aan het witwassen en/of helen van de in de tenlastelegging genoemde auto’s. Uit onderzoek door het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit aan de auto’s met respectievelijk kentekennummers [kenteken 1], [kenteken 3] en [kenteken 8] blijkt echter dat deze auto’s niet van misdrijf afkomstig zijn. Het betreft telkens schade-auto’s waarbij de aangetroffen voertuigidentificatienummers (hierna ook: VIN-nummers) horen bij de desbetreffende auto’s. In de VIN-nummers zijn geen veranderingen aangebracht.
Dat is (soms) anders voor de onderdelen waarmee voornoemde schade-auto’s zijn hersteld, maar in de tenlastelegging is niet het verwijt geformuleerd dat verdachte deze onderdelen heeft witgewassen of geheeld.
De rechtbank concludeert dat nu de auto’s niet van misdrijf afkomstig of door misdrijf verkregen blijken te zijn, verdachte deze auto’s nimmer kan hebben witgewassen of geheeld. Hij dient dan ook te worden vrijgesproken van zaaksdossiers 3-1, 3-2 en 3-3, hetgeen een gedeeltelijke vrijspraak van dit feit oplevert.
4.3.2.3. Zaaksdossier 3-4
Proces-verbaal van aangifte [aangever 1] d.d. 30 januari 2012 (p. 13)
Tussen 29 januari 2012 en 30 januari 2012 werd een diefstal gepleegd te Santpoort. Op 29 januari 2012 heb ik mijn aanhangwagen van het merk Eduard voorzien van het kenteken [kenteken 11] voor het laatst gezien. Op 30 januari 2012 omstreeks 6.30 uur zag ik dat mijn aanhanger weg was.
Bijlage weggenomen goederen:
Aanhanger Eduard PL2720
Chassisnummer [VIN-nummer 1].
Proces-verbaal bevindingen verbalisanten [[ ]] en [[ ]]
d.d. 29 mei 2013 (1e pagina zaaksdossier)
Op 7 november 2012 werd een bedrijfspand van Autobedrijf [autobedrijf van verdachte], waarvan [verdachte] de bestuurder is, gevestigd [adres loods verdachte] doorzocht. Tijdens deze doorzoeking werd aangetroffen en in beslag genomen een zogenaamde ambulance aanhangwagen, geschikt voor het vervoer van voertuigen. Deze aanhangwagen was voorzien van het kenteken [kenteken 10]. Het kentekenbewijs stond sinds 8 november 2010 op naam van [verdachte], geboren [geboortedatum].
Een geschrift, te weten een rapport van het LIV d.d. 20 november 2012 (p. 6)
Op 14 en 19 november 2012 is onderzoek verricht aan de aanhangwagen merk Eduard, type voor vervoer voertuigen, kleur grijs, voorzien van de kentekenplaat [kenteken 10]. Bij deze aanhangwagen werd op de rechterbalk ongeveer 50 centimeter achter de koppeling, het volgende nummer aangetroffen: [nummer]. Dit nummer is niet door de fabrikant aangebracht. Bij dit type aanhangwagen behoort het voertuigidentificatienummer rechts tegen de voorste dwarsbalk te zijn aangebracht. Na het verwijderen van een laag lak werden op de hierboven genoemde plaats slijp- en schuursporen aangetroffen. Ter plaatse is met daartoe bestemde, chemisch werkzame vloeistoffen, een etsbehandeling toegepast. Na deze behandeling werd het door de fabrikant aangebrachte en bij deze aanhangwagen behorende voertuigidentificatienummer zichtbaar: [VIN-nummer 1].
II. Bewijsoverweging
De rechtbank stelt vast dat in een bedrijfspand van verdachte een van diefstal afkomstige aanhanger is aangetroffen. De aanhanger is voorzien van kentekenplaten die daarop niet oorspronkelijk zijn geplaatst en voorts is het oorspronkelijke VIN-nummer van de aanhangwagen verwijderd en een ander niet-oorspronkelijk VIN-nummer op de aanhangwagen aangebracht. Door deze veranderingen aan de aanhangwagen is de herkomst van die aanhangwagen verhuld.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is, of verdachte wetenschap heeft gehad van het feit dat de aanhangwagen afkomstig was van enig misdrijf.
Het kenteken waarvan de kentekenplaten op die aanhangwagen waren geplaatst, stond al op naam van verdachte voordat de aanhangwagen werd gestolen. Deze omstandigheid in samenhang bezien met het feit dat de gestolen aanhangwagen is aangetroffen in een bedrijfspand van verdachte, terwijl verdachte geen verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid en de herkomst van die aanhangwagen, maakt dat het voor de rechtbank vast staat dat verdachte wist dat de aanhangwagen van misdrijf afkomstig was.
4.3.2.4. Gewoontewitwassen
Uit bovenstaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte zich in de periode van 1 januari 2009 tot en met 7 november 2012 schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een aanhangwagen en een aanzienlijk geldbedrag. Op grond daarvan komt de rechtbank, mede gelet op de duur van de bewezenverklaarde periode en de hoogte van het geldbedrag, tot het oordeel dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen.
4.3.2.5. Zaaksdossiers 3-5 en 3-6
Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] d.d. 25 juli 2012 (p. 13)
Ik doe aangifte van diefstal van mijn Quad. Op 25 juli 2012 te 2.00 uur parkeerde ik
mijn Quad te Amsterdam. Op 25 juli 2012 te 7.15 uur kwam ik weer terug bij de plaats waar ik mijn Quad had achtergelaten. Toen ik mijn Quad wilde gebruiken, zag ik dat mijn Quad was weggenomen.
Bijlage weggenomen goederen:
Quad, merk Yamaha Raptor
Kenteken: [kenteken 25]
Chassisnummer: [VIN-nummer 2]
Proces-verbaal bevindingen verbalisanten [[ ]] en [[ ]]
d.d. 29 mei 2013 (1e pagina zaaksdossier)
Op 7 november 2012 werd een bedrijfspand van Autobedrijf [autobedrijf van verdachte], waarvan [verdachte] de bestuurder is, gevestigd [adres loods verdachte] doorzocht. Tijdens deze doorzoeking werd aangetroffen en in beslag genomen een 4 wielige motorfiets (een Quad) merk Yamaha, type YFM350R-W; RAPTOR 350.
Een geschrift, te weten een rapport van het LIV d.d. 20 november 2012 (p. 7)
Op 14 en 19 november 2012 werd onderzoek verricht aan de quad merk Yamaha, type Raptor 350, kleur blauw, niet voorzien van een kentekenplaat. Bij dit type quad behoort het voertuigidentificatienummer rechts tegen de framebuis achter het voorwiel te zijn aangebracht. Hier werd, tussen twee Yamaha sluittekens, het volgende nummer aangetroffen: [VIN-nummer 2]. Dit nummer is door de fabrikant aanbracht; in het nummer werden geen veranderingen geconstateerd. Tevens behoort het voornoemde voertuigidentificatienummer bij deze quad.
Een geschrift, te weten een uitdraai uit het registratiesysteem van de Rijksdienst voor Wegverkeer (p. 16)
Uit voornoemd geschrift blijkt dat bij het chassisnummer [VIN-nummer 2] het kenteken [kenteken 25] hoort.
Proces-verbaal van aangifte [aangever 3].
d.d. 18 september 2012 (p. 11)
Hierbij doe ik aangifte van diefstal van de motor van het merk BMW, type C600 Sport, zwart van kleur en voorzien van kentekenplaat [kenteken 12]. Op woensdag 12 september 2012 parkeerde ik de motor op de stoep voor mijn woning te Haarlem. Op 13 september 2012 werd ik gebeld door mijn vrouw. Zij vertelde mij dat ze thuis kwam en ze zag dat de motor weg was.
Bijlage weggenomen goederen:
Motor BMW C 600 Sport
Kleur: zwart
Kenteken: [kenteken 12]
Chassisnummer: [VIN-nummer 4]
Proces-verbaal bevindingen verbalisant [[ ]] d.d. 14 mei 2013 (p. 3)
Op 7 november 2012 vond er een doorzoeking plaats in een garageloods van autobedrijf Ribo, gevestigd aan de [adres loods verdachte], waarvan [verdachte] bestuurder is. Tijdens de doorzoeking werd in de loods een zwarte motorfiets van het merk MBW, type C600 met kenteken [kenteken 12] aangetroffen. In de directe nabijheid van de motor werden meerdere losse BMW motorfietsonderdelen aangetroffen die van de motorfiets afkomstig waren.
Een geschrift, te weten een rapport van het LIV d.d. 20 november 2012 (p. 14)
Op 14 en 19 november 2012 werd een onderzoek verricht aan de motorfiets merk BMW, type C600, kleur matzwart, kentekenplaat [kenteken 12]. Bij dit type motorfiets behoort het voertuigidentificatienummer rechts tegen het frame onder het balhoofd te zijn aangebracht. Hier werd, tussen twee BMW sluittekens, het volgende nummer aangetroffen: [VIN-nummer 4]. Dit nummer is door de fabrikant aangebracht; in het nummer werden geen veranderingen geconstateerd. Tevens behoort het voornoemde voertuigidentificatienummer bij deze motorfiets. Deze motorfiets is deels gedemonteerd.
II. Bewijsoverweging
De rechtbank stelt vast dat in een bedrijfspand van verdachte een door diefstal verkregen Quad en een motorfiets zijn aangetroffen. Dit brengt een vermoeden van heling met zich mee. Van verdachte mag daarom worden verlangd dat hij een concrete en min of meer verifieerbare verklaring geeft voor de herkomst van de quad en de motor.
Verdachte heeft bij de politie, de rechter-commissaris en de raadkamer van de rechtbank geen verklaring afgelegd met betrekking tot voornoemde voertuigen. Pas ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de voertuigen door een hem onbekende Litouwse klant bij hem ter reparatie zijn aangeboden, enkele weken voor de inbeslagname op 7 november 2012. De klant heeft de quad en de motor echter niet opgehaald.
Hoewel niet geheel ondenkbaar, komt het de rechtbank onwaarschijnlijk voor dat iemand twee voertuigen ter reparatie aanbiedt bij een garage en deze vervolgens niet ophaalt. Daarbij heeft verdachte geen enkel gegeven van de Litouwse klant kunnen verstrekken. De alternatieve lezing van verdachte over de Litouwse klant is derhalve concreet noch verifieerbaar en in het geheel niet aannemelijk geworden.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de gestolen quad en de motor in de bedrijfsruimte van verdachte zijn aangetroffen en verdachte hiervoor geen concrete, verifieerbare verklaring heeft gegeven, het niet anders kan dan dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de quad en de motor wist dat deze door misdrijf waren verkregen. Hiermee is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.
4.3.2.6. Zaaksdossiers 3-8, 3-11 tot en met 3-20 en 3-22
Proces-verbaal aangifte [aangever 16] d.d. 23 oktober 2012 (p. 25)
Hierbij doe ik aangifte van diefstal van de personenauto van het merk Volkswagen, type Polo, wit van kleur. Op 22 oktober 2012, omstreeks 22.00 uur parkeerde ik de auto te Haarlem. Op 23 oktober 2012, omstreeks 8.00 uur, kwam ik weer terug bij de plaats waar ik de auto had achtergelaten. Ik zag dat de auto niet meer op de plek stond.
Bijlage weggenomen goederen:
Volkswagen Polo
Kenteken: [kenteken 13]
Chassisnummer: [VIN-nummer 5]
Proces-verbaal bevindingen verbalisanten [[ ]] en [[ ]] d.d. 3 juli 2013 (1e pagina zaaksdossier)
Op 7 november 2012 werd een doorzoeking ter inbeslagname verricht in een bedrijfspand van Autobedrijf [autobedrijf van verdachte], gevestigd aan de [adres loods verdachte], waarvan [verdachte] bestuurder is. Tijdens deze doorzoeking werd een personenauto, merk Volkswagen, type Bluemotion, kleur wit aangetroffen. Dit voertuig was aan de achterzijde voorzien van een kentekenplaat [kenteken 28]. In de kofferbak van dit voertuig lag een stuk draadboom. Tevens werden in dezelfde loodsruimte diverse auto-onderdelen aangetroffen:
- 1 achterbumper, wit, VW Polo (C-J-20);
- 2 autoportieren, wit, VW Polo (C-J-21);
- 1 achterklep, wit, VW Polo type Bluemotion met wit voorspatscherm (C-J-33);
- 1 voorbumper wit VW Polo (C-J-49).
Een geschrift, te weten een rapport van het LIV d.d. 22 november 2012 (p. 9)
Op 14 en 19 november 2012 werd een onderzoek verricht aan de personenauto merk Volkswagen, type Polo, kleur wit, alleen aan de achterzijde voorzien van kentekenplaat [kenteken 28]. In de kofferruimte zijn diverse gebruikte auto-onderdelen aangetroffen. In de kofferruimte werd een stuk draadboom aangetroffen. De draadboom werd door de fabrikant oorspronkelijk geplaatst in een personenauto merk Volkswagen, type Polo, kleur wit, voorzien van het volgende voertuigidentificatienummer: [VIN-nummer 5].
Een geschrift, te weten een rapport van het LIV d.d. 7 december 2012 (p. 19)
Kenmerk: 12 RR Gistel/oa: 2 x CJ21, 1 x CJ2-1, 1 X CJ20, 1 x CJ49 en CJ33.
Op 14 en 19 november 2012 werd een onderzoek verricht aan een partij gebruikte auto-onderdelen van het merk Volkswagen, type Polo, kleur wit. Deze partij auto-onderdelen zijn van gelijke productiedatum, model en kleur. De onderdelen werden door de fabrikant oorspronkelijk geplaatst in een personenauto merk Volkswagen, type Polo, kleur wit, voorzien van het volgende voertuigidentificatienummer: [VIN-nummer 5].
Proces-verbaal aangifte [aangever 5] d.d. 22 september 2012 (p. 11)
Hierbij doe ik aangifte van diefstal van de auto. Op 7 september 2012 parkeerde ik de auto te Wormerveer. Op 22 september 2012 kwam ik weer terug bij de plaats waar ik de auto had achtergelaten en zag ik dat de auto was weggenomen.
Bijlage weggenomen goederen:
Volkswagen Polo
Kenteken: [kenteken 29]
Chassisnummer: [VIN-nummer 6]
Proces-verbaal bevindingen verbalisanten [[ ]] en [[ ]] d.d. 3 juli 2013 (1e pagina zaaksdossier)
Op 7 november 2012 werd een doorzoeking ter inbeslagname verricht in een bedrijfspand van Autobedrijf [autobedrijf van verdachte], gevestigd aan de [adres loods verdachte], waarvan [verdachte] bestuurder is. Tijdens de doorzoeking te Krommenie werd een groot aantal auto-onderdelen bij elkaar aangetroffen. Het ging hierbij onder andere om een dashboard, een 4-tal portieren, een 4-tal veerpoten, een motorkap, een kofferdeksel, een voorbumper, een achterbumper en koplampen. Deze onderdelen werden in beslag genomen onder nummer C-H-2.
Een geschrift, te weten een rapport van het LIV d.d. 5 december 2012 (p. 4)
Kenmerk rapport: 12 RR Gistel/oa: CH2.
Op 14 en 19 november 2012 werd een onderzoek verricht aan een partij gebruikte auto-onderdelen van het merk Volkswagen, type Polo, kleur zwart metallic. Deze partij onderdelen is van gelijke productiedatum, model en kleur. De onderdelen samen vormen 1 auto, de carrosserie, het motorblok en de versnellingsbak ontbreken. De onderdelen werden door de fabrikant oorspronkelijk geplaatst in een personenauto merk Volkswagen, type Polo, kleur zwart metallic, voorzien van het volgende voertuigidentificatienummer: [VIN-nummer 6].
Proces-verbaal aangifte [aangever 6] d.d. 10 juli 2012 (p. 13)
Ik wil aangifte doen van diefstal van mijn personenauto. Het voertuig is van het merk Golf, type 6 en voorzien van het kenteken [kenteken 15]. Op 9 juli 2012 parkeerde ik mijn auto op mijn erf onder de carport te Assendelft. Op 10 juli 2012 werd ik door mijn vrouw in kennis gesteld dat mijn voertuig niet meer onder de carport stond.
Bijlage weggenomen goederen:
Volkswagen Golf
Kenteken: [kenteken 15]
Chassisnummer: [VIN-nummer 7]
Proces-verbaal bevindingen verbalisanten [[ ]] en [[ ]] d.d. 13 juni 2013 (1e pagina zaaksdossier)
Op 7 november 2012 werd een doorzoeking ter inbeslagname verricht in een bedrijfspand van Autobedrijf [autobedrijf van verdachte], gevestigd aan de [adres loods verdachte], waarvan [verdachte] bestuurder is. Tijdens deze doorzoeking werd een groot aantal auto-onderdelen aangetroffen. Het ging hierbij onder andere om een 4 tal portieren (2 voor en 2 achter) en een kofferdeksel. Beslagnummers C-J-23 en C-J-32.
Een geschrift, te weten een rapport van het LIV d.d. 7 december 2012 (p. 6)
Kenmerk: 12 RR Gistel/oa: 4 x CJ23 en 1x CJ32.
Op 14 en 19 november 2012 werd een onderzoek verricht aan een partij gebruikte auto-onderdelen van het merk Volkswagen, type Golf, kleur zilvergrijs metallic. Deze partij onderdelen zijn van gelijke productiedatum, model en kleur. Deze onderdelen werden door de fabrikant oorspronkelijk geplaatst in een personenauto merk Volkswagen, type Golf, kleur zilvergrijs metallic, voorzien van het volgende voertuigidentificatienummer: [VIN-nummer 7].
Proces-verbaal aangifte [aangever 7] d.d. 8 oktober 2012 (p. 13)
Tussen 7 oktober 2012 en 8 oktober 2012 werd een diefstal van een personenauto gepleegd. Op eerst genoemde dag parkeerde ik mijn auto voor mijn woning te Amsterdam. Toen ik mijn auto wilde gebruiken, zag ik dat mijn auto was weggenomen.
Bijlage weggenomen goederen:
Volkswagen Polo
Kenteken: [kenteken 16]
Chassisnummer: [VIN-nummer 8]
Proces-verbaal bevindingen verbalisanten [[ ]] en [[ ]] d.d. 13 augustus 2013 (1e pagina zaaksdossier)
Op 7 november 2012 werd een doorzoeking ter inbeslagname verricht in een bedrijfspand van Autobedrijf [autobedrijf van verdachte], gevestigd aan de [adres loods verdachte], waarvan [verdachte] bestuurder is. Tijdens de doorzoeking werd een groot aantal auto-onderdelen aangetroffen en in beslag genomen. Het ging hierbij onder meer om een grijze achterklep (C-J-22), een draadboom (C-J-22-1), een 4-tal autodeuren en linker voorspatbord (C-J-24) en een grijze achterbumper VW (C-J-26).
Een geschrift, te weten een rapport van het LIV d.d. 7 december 2012 (p. 6)
Kenmerk: 5 x CJ24, 1 x CJ22, 1 x CJ26 en CJ22-1.
Op 14 en 19 november 2012 werd een onderzoek verricht aan een partij gebruikte auto-onderdelen van het merk Volkswagen, type Polo, kleur zilvergrijs metallic. De onderdelen zijn van gelijke productiedatum, model en kleur. Deze onderdelen werden door de fabrikant oorspronkelijk geplaatst in een personenauto merk Volkswagen, type Polo, kleur zilvergrijs metallic, voorzien van het volgende voertuigidentificatienummer: [VIN-nummer 8].
Proces-verbaal [aangever 8] d.d. 10 april 2012 (p. 6)
Hierbij doe ik aangifte van diefstal van de personenauto van het merk Volkswagen, type Golf, zwart van kleur en voorzien van kentekenplaat [kenteken 17]. Op 6 april 2012 parkeerde ik de auto te Haarlem. Op 10 april kwam ik weer terug bij de plaats waar ik de auto had achtergelaten en zag ik dat de auto weg was.
Bijlage weggenomen goederen:
Volkswagen Golf
Kenteken: [kenteken 17]
Chassisnummer: [VIN-nummer 9]
Proces-verbaal bevindingen verbalisanten [[ ]] en [[ ]] d.d. 20 juni 2013 (1e pagina zaaksdossier)
Op 7 november 2012 werd een doorzoeking ter inbeslagname verricht in een bedrijfspand van Autobedrijf [autobedrijf van verdachte], gevestigd aan de [adres loods verdachte], waarvan [verdachte] bestuurder is. Tijdens deze doorzoeking werd een inbouw navigatiesysteem aangetroffen met artikelnummer [artikelnummer] en in beslag genomen. Door het LIV werd naar dit navigatiesysteem onderzoek ingesteld. Uit het onderzoek bleek dat van fabriekswege dit navigatiesysteem was geplaatst in een personenauto met voertuigidentificatienummer [VIN-nummer 9]. Dit voertuig betrof een Volkswagen Golf, kleur zwart. In Nederland kreeg dit voertuig het kenteken [kenteken 17].
Bijlage LIV (p. 3):
[artikelnummer] = [VIN-nummer 9].
Proces-verbaal aangifte [aangever 9] d.d. 1 maart 2011 (p. 6)
Ik doe aangifte van diefstal van mijn auto, een Volkswagen Caddy vvk [kenteken 18]. Op 1 maart 2011 parkeerde ik omstreeks 2.30 uur mijn auto op de oprit voor mijn woning te Zwanenburg. Op 1 maart 2011 omstreeks 6.30 uur zag mijn zoon dat mijn auto niet meer op de oprit stond.
Proces-verbaal bevindingen verbalisanten [[ ]] en [[ ]] d.d. 20 juni 2013 (1e pagina zaaksdossier)
Op 7 november 2012 werd een doorzoeking ter inbeslagname verricht in een bedrijfspand van Autobedrijf [autobedrijf van verdachte], gevestigd aan de [adres loods verdachte], waarvan [verdachte] bestuurder is. Tijdens de doorzoeking werd een inbouw navigatiesysteem aangetroffen met artikelnummer [artikelnummer] en in beslag genomen. Door het LIV werd naar dit systeem een onderzoek ingesteld. Uit dit onderzoek bleek dat van fabriekswege dit navigatiesysteem was geplaatst in een bestelauto met voertuigidentificatienummer [VIN-nummer 10]. Dit voertuig betrof een bestelauto van het merk Volkswagen, type Caddy. In Nederland heeft dit voertuig het kenteken [kenteken 18].
Bijlage LIV (p. 3):
[artikelnummer] = [VIN-nummer 10].
Proces-verbaal aangifte [aangever 10] d.d. 27 maart 2012 (p. 6)
Op 26 maart 2012 omstreeks 17.00 uur heb ik mijn personenauto voorzien van kenteken [kenteken 19] voor mijn woning te Amstelveen geparkeerd. Op 27 maart 2012 omstreeks 7.15 uur zag ik dat de auto niet meer op de parkeerplaats stond.
Bijlage weggenomen goederen:
Volkswagen Golf
Kenteken: [kenteken 19]
Chassisnummer: [VIN-nummer 11]
Proces-verbaal bevindingen verbalisanten [[ ]] en [[ ]] d.d. 20 juni 2013 (1e pagina zaaksdossier)
Op 7 november 2012 werd een doorzoeking ter inbeslagname verricht in een bedrijfspand van Autobedrijf [autobedrijf van verdachte], gevestigd aan de [adres loods verdachte], waarvan [verdachte] bestuurder is. Tijdens de doorzoeking werd een inbouw navigatiesysteem aangetroffen met artikelnummer [artikelnummer] en in beslag genomen. Door het LIV werd naar dit navigatiesysteem een onderzoek ingesteld. Uit dit onderzoek bleek dat van fabriekswege dit navigatiesysteem was geplaatst in een personenauto met voertuigidentificatienummer [VIN-nummer 11]. Het voertuig betrof een personenauto, merk Volkswagen, type Golf, kleur grijs. In Nederland was voor dit voertuig het kenteken [kenteken 19] afgegeven.
Bijlage LIV (p. 3):
[artikelnummer] = staat niet geregistreerd aber PIN. Codeabfrage am
15.03.2012 auf die FIN: [VIN-nummer 11].
Proces-verbaal aangifte [aangever 11] d.d. 3 april 2012 (p. 6)
Hierbij doe ik aangifte van diefstal van de auto. Op 2 april 2012 parkeerde ik mijn auto te Haarlem. Op 3 april 2012 kwam ik weer terug bij de plaats waar ik de auto had achtergelaten. Toen ik de auto wilde gebruiken zag ik dat de auto was weggenomen.
Bijlage weggenomen goederen:
Volkswagen Golf
Kenteken: [kenteken 20]
Chassisnummer: [VIN-nummer 11]
Proces-verbaal bevindingen verbalisanten [[ ]] en [[ ]] d.d. 25 juni 2013 (1e pagina zaaksdossier)
Op 7 november 2012 werd een doorzoeking ter inbeslagname verricht in een bedrijfspand van Autobedrijf [autobedrijf van verdachte], gevestigd aan de [adres loods verdachte], waarvan [verdachte] bestuurder is. Tijdens de doorzoeking werd een inbouw navigatiesysteem aangetroffen en in beslag genomen met artikelnummer [artikelnummer]. Door het LIV werd naar dit navigatiesysteem een onderzoek ingesteld. Uit dit onderzoek bleek dat van fabriekswege dit navigatiesysteem was geplaatst in een personenauto, met voertuigidentificatienummer [VIN-nummer 11]. Dit voertuig betrof een personenauto, merk Volkswagen, type Golf, kleur grijs. In Nederland kreeg dit voertuig het kenteken [kenteken 20].
Bijlage LIV (p. 3)
[artikelnummer] = [VIN-nummer 11].
Proces-verbaal [aangever 12] d.d. 6 juni 2012 (p. 6)
Ik ben eigenaar van een personenauto van het merk Volkswagen, type Passat CC, zwart van kleur en voorzien van het kenteken [kenteken 21]. Op 9 mei 2012 parkeerde ik mijn auto op een parkeerplaats te ‘s-Gravenhage. Toen ik de volgende dag 10 mei 2012 weer bij de auto aan kwam zag ik dat de ruit links voor verbroken was. Vervolgens keek ik in de auto en zag ik dat de autoradio/navigatiesysteem/dvdspeler weg was.
Proces-verbaal bevindingen verbalisanten [[ ]] en [[ ]] d.d. 25 juni 2013 (1e pagina zaaksdossier)
Op 7 november 2012 werd een doorzoeking ter inbeslagname verricht in een bedrijfspand van Autobedrijf [autobedrijf van verdachte], gevestigd aan de [adres loods verdachte], waarvan [verdachte] bestuurder is. Tijdens de doorzoeking werd een inbouw navigatiesysteem aangetroffen en in beslag genomen met artikelnummer [artikelnummer]. Door het LIV werd naar dit navigatiesysteem een onderzoek ingesteld. Uit dit onderzoek bleek dat van fabriekswege dit navigatiesysteem was geplaatst in een personenauto met voertuigidentificatienummer [VIN-nummer 12]. Het voertuig betrof een personenauto, merk Volkswagen, type Passat. In Nederland was voor deze auto het kenteken [kenteken 21] afgegeven.
Bijlage LIV (p. 3):
[artikelnummer] = [VIN-nummer 13], [kenteken 21].
Proces-verbaal aangifte [aangever 13] d.d. 10 juli 2012 (p. 7)
Op 9 juli 2012 heb ik de personenauto van het merk Volkswagen voorzien van het kenteken [kenteken 22] afgesloten geplaatst in een daarvoor bestemd parkeervak te Assendelft. Toen ik op 10 juli 2012 mijn auto wilde gebruiken zag ik dat deze was weggenomen.
Bijlage weggenomen goederen:
Volkswagen C6
Kenteken: [kenteken 22]
Proces-verbaal bevindingen verbalisanten [[ ]] en [[ ]] d.d. 25 juni 2013 (1e pagina zaaksdossier)
Op 7 november 2012 werd een doorzoeking ter inbeslagname verricht in een bedrijfspand van Autobedrijf [autobedrijf van verdachte], gevestigd aan de [adres loods verdachte], waarvan [verdachte] bestuurder is. Tijdens de doorzoeking werd aangetroffen een inbouw navigatiesysteem voorzien van het nummer [artikelnummer]. Door het LIV werd naar dit navigatiesysteem een onderzoek ingesteld. Uit dit onderzoek bleek dat van fabriekswege dit navigatiesysteem was geplaatst in een personenauto met voertuigidentificatienummer [VIN-nummer 14]. Dit voertuig betrof een personenauto, merk Volkswagen, type Polo, kleur zwart. In Nederland was voor deze auto het kenteken [kenteken 22] afgegeven.
Proces-verbaal aangifte [aangever 14] d.d. 19 juli 2012 (p. 3)
Ik wil aangifte doen van diefstal van mijn bestelauto. Het betreft een donkergrijze Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken 23]. Ik had de auto 18 juli 2012 geparkeerd bij mijn woning aan het [adres] te Amsterdam. Ik ben momenteel bezig met verhuizen. Toen ik op 19 juli 2012 weer terugkeerde naar waar ik mijn auto had geparkeerd zag ik dat deze er niet meer stond. In de auto lagen nog een aantal spullen die met de auto zijn weggenomen. Het betreft onder andere een navigatiesysteem, merk TomTom.
Proces-verbaal bevindingen verbalisanten [[ ]] en [[ ]] d.d. 23 oktober 2013 (1e pagina zaaksdossier)
Op 7 november 2012 werd een doorzoeking ter inbeslagname verricht in een bedrijfspand van Autobedrijf [autobedrijf van verdachte], gevestigd aan de [adres loods verdachte], waarvan [verdachte] bestuurder is. Tijdens de doorzoeking werd een grote hoeveelheid mobiele navigatiesystemen aangetroffen van onder andere de merken TomTom, Navman en Mio. Eén navigatiesysteem, merk TomTom, werd aangetroffen en in beslag genomen onder beslagnummer C-J-6. Bij onderzoek kwam vast te staan dat het hier ging om een navigatiesysteem dat in een Volkswagen Transporter voorzien van het kenteken [kenteken 23] aanwezig was toen dit voertuig werd gestolen.
Proces-verbaal aangifte [aangever 15] d.d. 19 april 2012 (p. 10)
Op 18 april 2012 heb ik mijn auto, een grijze Volkswagen Golf, geparkeerd te Haarlem. Omstreeks 23.59 uur heeft mijn vrouw de auto nog zien staan. Op 19 april 2012 omstreeks 6.00 uur kwam mijn zoon thuis. Deze constateerde dat de auto weg was.
Bijlage weggenomen goederen:
Volkswagen Golf, Gti 147 K
Kenteken: [kenteken 24]
Chassisnummer: [VIN-nummer 15]
Proces-verbaal bevindingen verbalisanten [[ ]] en [[ ]] d.d. 25 juni 2013 (1e pagina zaaksdossier)
Op 7 november 2012 werd een doorzoeking ter inbeslagname verricht in een bedrijfspand van Autobedrijf [autobedrijf van verdachte], gevestigd aan de [adres loods verdachte], waarvan [verdachte] bestuurder is. Tijdens de doorzoeking werd een groot aantal auto-onderdelen aangetroffen. Hieronder waren ook enkele zogenaamde draadbomen. Deze draadbomen zijn als set van 4 stuks in beslag genomen onder het beslagnummer C-J-19. Door het LIV werd onderzoek gedaan naar de genoemde draadboom. Tijdens dit onderzoek bleek dat het ging om een draadboom van een Volkswagen Golf welke voorzien was van het voertuigidentificatienummer [VIN-nummer 15]. Door de Rijksdienst voor het Wegverkeer werd voor dit voertuig het kenteken [kenteken 24] afgegeven.
Een geschrift, te weten een rapport van het LIV d.d. 18 januari 2013 (p. 3)
Op 14 en 19 november 2012 werd een onderzoek verricht aan een gebruikt auto onderdeel van het merk Volkswagen, type Golf. Dit auto onderdeel is een stuk draadboom. Dit onderdeel werd door de fabrikant oorspronkelijk geplaatst in een personenauto merk Volkswagen, type Golf, kleur zilvergrijs metallic, voorzien van het volgende voertuigidentificatienummer: [VIN-nummer 15].
II. Bewijsoverweging
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat in het bedrijfspand van verdachte gelegen aan de [adres loods verdachte] een groot aantal gestolen auto-onderdelen is aangetroffen.
Het is, in het algemeen gesproken, afhankelijk van de omstandigheden van het geval of aangenomen kan worden dat bij de verdachte de wetenschap of het vermoeden van de criminele herkomst van een voorwerp bestond. In de onderhavige zaak moet voor de beoordeling in aanmerking worden genomen dat verdachte werkzaam was als garagehouder. Van een garagehouder mag een grote mate van zorgvuldigheid en een zekere expertise worden verwacht bij de inkoop van auto-onderdelen. Dit geldt temeer nu niet kan worden miskend dat juist in de tweedehandsautobranche een niet te verwaarlozen risico bestaat op aanbod van gestolen auto-onderdelen door particulieren. Een deugdelijke boekhouding is in dat verband zonder meer een vereiste. Daarmee kan de garagehouder immers inzichtelijk maken dat een inkoop naar het zich liet aanzien niets verdachts om het lijf had. Tevens kan daaruit blijken wanneer en van wie verdachte bepaalde onderdelen heeft gekocht.
Tegen deze achtergrond mag van een verdachte in de autobranche worden verwacht dat hij – geconfronteerd met de criminele herkomst van tal van voorwerpen in zijn bedrijf – een verklaring aflegt omtrent de herkomst van de betreffende voorwerpen en die verklaring zoveel mogelijk met zijn boekhouding onderbouwt. Deze verklaring dient concreet en min of meer verifieerbaar te zijn.
Verdachte heeft bij de politie geen verklaring afgelegd met betrekking tot voornoemde onderdelen. Pas ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij het merendeel van de onderdelen heeft gekocht bij een sloopbedrijf dat failliet was gegaan. Verdachte heeft van de aankoop van de onderdelen geen facturen overgelegd en voorts was van enige boekhouding geen sprake. Over het sloopbedrijf kon verdachte enkel verklaren dat dit bedrijf in Haarlemmerliede gevestigd was. Een naam of adres heeft verdachte niet kunnen geven.
Verdachte heeft voorts nog verklaard ook weleens auto-onderdelen via marktplaats te kopen. Ook van die aankopen heeft verdachte geen stukken ter onderbouwing overgelegd, zoals bijvoorbeeld een e-mailwisseling met een verkoper. De verklaring van verdachte is derhalve weinig concreet en in zijn geheel niet verifieerbaar.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de gestolen auto-onderdelen in de bedrijfsruimte van verdachte zijn aangetroffen en verdachte hiervoor geen concrete, verifieerbare verklaring heeft gegeven, het niet anders kan dan dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen hiervan wist dat deze door misdrijf waren verkregen. Hiermee is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.
4.3.2.7. Gewoonteheling
Uit bovenstaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte zich in de periode van 1 januari 2009 tot en met 7 november 2012 veertien keer schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. De rechtbank is van oordeel dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling.