ECLI:NL:RBNHO:2014:11936
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire strafontslag van ambtenaar wegens plichtsverzuim en onjuist gebruik van calamiteitenpaneel
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 19 december 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar en de minister van Veiligheid en Justitie. De ambtenaar, eiser, was ontslagen wegens plichtsverzuim. De minister had hem verweten dat hij de bedrijfsarts niet volledig had ingelicht over zijn fysieke beperkingen en dat hij in strijd met de dienstinstructie gebruik had gemaakt van een calamiteitenpaneel om deuren te openen om naar buiten te roken. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het ontslag, maar dit werd ongegrond verklaard door de minister. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 21 oktober 2014 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij betwistte dat hij de bedrijfsarts onjuist had geïnformeerd en dat hij de deuren niet had gesloten na gebruik van het calamiteitenpaneel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister onvoldoende bewijs had geleverd voor de beschuldigingen aan het adres van eiser. De rechtbank oordeelde dat het gebruik van het calamiteitenpaneel niet had geleid tot een direct en reëel veiligheidsrisico, aangezien de gedetineerden op dat moment in hun cellen waren en er toezicht was vanuit de meldkamer.
De rechtbank concludeerde dat de opgelegde disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag niet evenredig was aan het gepleegde plichtsverzuim. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige bewijsvoering bij disciplinaire maatregelen tegen ambtenaren.