Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juli 2014 in de zaak tussen
[X] te [Z], eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente Hoorn, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
4 april 2012 dat is opgemaakt tegen de waardebeschikking naar waardepeildatum
1 januari 2011 als uitgangspunt heeft genomen. Uit een vergelijking van beide rapporten blijkt dat alleen de waardepeildatum en de waarde is aangepast. Tevens blijkt uit de vergelijking dat twee van de referentiewoningen gelijk zijn gebleven en dat één nieuwe referentiewoning is toegevoegd. Gelet hierop stelt verweerder de tijdsbesteding vast op een half uur en het bedrag van de vergoeding op € 29,75 (inclusief BTW).
18 december 2012 waarin de Richtlijn van de belastingkamers van de gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties is bekendgemaakt, de vergoeding van het taxatierapport vast op 2 uur à € 50 te vermeerderen met de BTW. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat uit het rapport niet blijkt dat een inpandige opname heeft plaatsgevonden.
€ 119 inclusief BTW. De totaal door verweerder in bezwaar te vergoeden proceskosten bedraagt derhalve € 362.Verweerder dient eiser, uitgaande van een betaald bedrag aan proceskosten in bezwaar van € 147,25, derhalve € 214,75 aanvullend te betalen. De rechtbank zal bepalen dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde bestreden uitspraak. Verweerder hoeft dus zelf geen nieuwe uitspraak meer te doen op het bezwaar.
Beslissing
R. van der Vecht, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2014.