In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 2 december 2014, staat de boete centraal die aan de vennootschap onder firma Firma Istanbul Versshop vof is opgelegd door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De boete van € 12.000,00 was opgelegd wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav), omdat de werkgever een vreemdeling arbeid had laten verrichten zonder de vereiste tewerkstellingsvergunning. De rechtbank behandelt het beroep van de eiseres tegen het bestreden besluit van 20 maart 2014, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard.
De rechtbank constateert dat de inspecteurs op 2 juli 2013 een vreemdeling van Turkse nationaliteit hebben aangetroffen die werkzaamheden verrichtte voor de winkel van eiseres. De vreemdeling, die de vader is van een van de vennoten van eiseres, heeft verklaard dat hij incidenteel hielp in de winkel. De rechtbank oordeelt dat de verklaring van de vreemdeling niet betrouwbaar is, omdat niet kan worden vastgesteld dat deze in een voor hem begrijpelijke taal is voorgelezen. Hierdoor kan de rechtbank niet met zekerheid vaststellen dat de vreemdeling arbeid heeft verricht in de zin van de Wav.
De rechtbank overweegt verder dat, hoewel er sprake is van overtreding van de Wav, de boete gematigd moet worden. De rechtbank is van oordeel dat de boete met 75% moet worden verlaagd, omdat de vreemdeling slechts incidenteel en in familieverband werkzaamheden heeft verricht. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat de boete wordt gematigd tot € 3.000,-. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 december 2014.