ECLI:NL:RBNHO:2014:10692

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 november 2014
Publicatiedatum
13 november 2014
Zaaknummer
AWB - 14 _ 841
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag hoog persoonlijk kilometerbudget door Argonaut Advies B.V. en de beoordeling van medische beperkingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 18 november 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en Argonaut Advies B.V. over de afwijzing van een aanvraag voor een hoog persoonlijk kilometerbudget. De eiser, die lijdt aan verschillende chronische aandoeningen, had zijn aanvraag ingediend op basis van de stelling dat hij medisch gezien niet in staat was om met de trein te reizen. De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in detail bekeken, waarbij het primaire besluit van 25 september 2013 en het bestreden besluit van 24 februari 2014 aan de orde kwamen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag door Argonaut Advies B.V. terecht was, omdat de medische rapportages en adviezen van de betrokken artsen geen voldoende onderbouwing boden voor de stelling dat de eiser niet met de trein kon reizen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de toekenningscriteria voor het hoog persoonlijk kilometerbudget zijn vastgelegd in een protocol, dat voorschrijft dat alleen gehandicapten die wegens medische beperkingen niet met de trein kunnen reizen in aanmerking komen voor een indicatie. De eiser had medische verklaringen overgelegd, maar de rechtbank oordeelde dat de rapportages van de artsen van Argonaut, die concludeerden dat er geen medische redenen waren om de aanvraag goed te keuren, zorgvuldig tot stand waren gekomen. De rechtbank benadrukte dat het niet noodzakelijk was dat de eiser lichamelijk werd onderzocht, zolang er voldoende medische gegevens beschikbaar waren om een oordeel te vormen.

Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de eiser, ondanks zijn chronische aandoeningen, in staat was om met begeleiding te reizen en dat hij zelf verantwoordelijk was voor het regelen van die begeleiding. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: ALK 14/841

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 november 2014 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: dr.mr. A.J.G. Tijhuis),
en

Argonout Advies B.V., gevestigd te Zwolle, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Smits).

Procesverloop

Bij besluit van 25 september 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om een hoog persoonlijk kilometerbudget afgewezen.
Bij besluit van 24 februari 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 augustus 2014.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door drs. J.D. Reijnen-De Jager, werkzaam als arts bij verweerder.

Overwegingen

1. In geschil is de vraag of verweerder terecht de aanvraag van eiser voor een hoog persoonlijk kilometerbudget heeft afgewezen, omdat eiser in combinatie met Valys- en NS-ondersteuning medisch gezien in staat is te reizen per trein.
2. De toekenningscriteria en de wijze van taakuitoefening door Argonaut Advies B.V. zijn vastgesteld in het Protocol inzake de afhandeling van indicatie aanvragen hoog persoonlijk kilometerbudget Bovenregionaal Vervoer Gehandicapten van 1 oktober 2007 (hierna: het Protocol). Het bevat voorschriften en procedureregels die bij de indicatiestelling in acht moeten worden genomen.
Op grond van het Protocol kan een indicatie voor een hoog persoonlijk kilometerbudget alleen worden gegeven aan gehandicapten die wegens ergonomische belemmeringen dan wel chronische medische beperkingen niet met de trein kunnen reizen en die zelf geen alternatief voor vervoer hebben. Van ergonomische belemmeringen is sprake als de gehandicapte gebruik moet maken van een scootmobiel of een rolstoel waarvan gewicht en/of maatvoering in combinatie met de betrokkene zodanig is, dat deze de grenzen van de mogelijkheid van assistentieverlening door NS Reizigers overschrijdt. Van chronische medische beperkingen is sprake als door persoonsgebonden medische beperkingen van chronische aard vanuit strikt medische optiek de betrokkene niet in staat is om met de trein te reizen. In het protocol is voorts opgenomen dat bij de indicatiestelling geen rekening wordt gehouden met omgevingsgebonden factoren, zoals de bereikbaarheid en toegankelijkheid van stations en perrons en de mogelijkheid van assistentieverlening door NS Reizigers.
3. Eiser stelt zich op het standpunt dat hij wegens persoonsgebonden medische beperkingen van chronische aard vanuit een strikt medische optiek niet in staat is per trein te reizen. Eiser stelt hiertoe dat hij aan COPD en astma lijdt waardoor hij niet in een omgeving met prikkelende stoffen als parfums en luchtverfrissers kan verkeren. Juist in het openbaar vervoer zijn deze stoffen aanwezig. Daarnaast heeft eiser een ernstige chronische hartaandoening met kortademigheid als gevolg. Dit hartfalen zorgt ook voor het ontstaan van oedeem in eisers benen. Voorts lijdt eiser aan een angststoornis. Hij kan hiervoor geen beroep doen op eventuele begeleiding. Hij is niet in staat hulp te aanvaarden van (onbekende) derden en zijn vrouw is fysiek niet tot hulp in staat. Elk van deze chronische aandoeningen afzonderlijk, dan wel alle in onderling verband en samenhang bezien, maken het voor eiser onmogelijk met de trein te reizen. Eiser heeft ter onderbouwing verklaringen en medische informatie overgelegd van zijn huisarts, de behandelend cardioloog en het GGZ die dit bevestigen.
4. Verweerder heeft zich bij zijn besluitvorming gebaseerd op de rapportage indicatiestelling hoog persoonlijk kilometerbudget van arts/indicatiesteller [naam 1] van 24 september 2013 en op het advies van de bezwaarverzekeringsarts indicatiestelling hoog persoonlijk kilometerbudget van verzekeringsarts [naam 2] van 14 februari 2014. Daarin wordt geconcludeerd dat bij eiser weliswaar sprake is van chronisch toetsbare persoonsgebonden beperkingen, maar dat er geen ergonomische en medische redenen zijn vastgesteld waardoor reizen met de trein onmogelijk is. Ook is er geen sprake van een uitzonderlijke situatie die afwijking van de criteria in het Protocol rechtvaardigt.
5. Anders dan eiser is de rechtbank van oordeel dat verweerder zijn besluitvorming heeft mogen baseren op het rapport van [naam 1] en het advies van [naam 2]. Niet is gebleken dat het rapport en/of het advies op niet zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, niet concludent zijn of anderszins onjuist zijn. In zowel het rapport als het advies is informatie uit de door eiser overgelegde medische verklaringen betrokken. Dat eiser niet lichamelijk is onderzocht maakt niet bij voorbaat dat het onderzoek als onzorgvuldig dient te worden aangemerkt. Zoals de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in zijn uitspraak van 24 juni 2009 (ECLI:NL:CRVB:2009:BJ3026) heeft overwogen vloeit uit het Protocol voort dat Argonaut onder meer dient te beoordelen of sprake is van chronische medische beperkingen die de aanvrager verhinderen gebruik te maken van de trein. Ingevolge artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) dient Argonaut de daarvoor benodigde gegevens te vergaren. Artikel 4:2, tweede lid, van de Awb brengt mee dat zij daarvoor, binnen redelijke grenzen, een beroep kan doen op de aanvrager. Noch het Protocol noch enige rechtsregel of enig algemeen rechtsbeginsel brengt mee dat deze beoordeling uitsluitend mag geschieden nadat de keuringsarts lichamelijk onderzoek heeft verricht. Indien Argonaut naar aanleiding van de aanvraag van de betrokkene op basis van de aanwezige medische gegevens zich een voldoende duidelijk beeld kan vormen over de beperkingen ten aanzien van het reizen per trein, kan - zonder dat dit leidt tot de conclusie dat sprake is van strijd met artikel 3:2 van de Awb - worden afgezien van een lichamelijk onderzoek. De rechtbank is op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van een situatie waarbij door Argonaut kon worden afgezien van een lichamelijk onderzoek. In het rapport en het advies worden de door eiser gestelde aandoeningen immers niet bestreden. Op grond van de voorhanden zijnde medische informatie wordt geconcludeerd dat eiser op grond van zijn chronische persoonsgebonden beperkingen niet zelfstandig kan reizen, maar dat hij om zijn angstklachten te reduceren wel met begeleiding per trein kan reizen. Daarnaast zal met adequate medicatie de overprikkeling ten gevolge van zijn longaandoening gereduceerd kunnen worden. Op het perron en naar het station toe kan eiser gebruik maken van de Valys-taxi en NS-assistentieverlening zodat de kortademigheid en het slecht ter been zijn van eiser geen belemmering vormt. Medische gegevens die de onjuistheid van deze conclusie aannemelijk maken heeft eiser niet overgelegd. Met betrekking tot de door eiser op 2 juni 2014 overgelegde brief van Medicalpark Istanbul waarin verslag wordt gedaan van een door eiser ondergane hartoperatie overweegt verzekeringsarts [naam 3] in haar rapportage terecht dat de cardiale aandoening bij de beoordeling is meegewogen. De bij brief van 18 juli 2014 overgelegde informatie van eisers huisarts betreft een anamnese van eisers beperkingen en biedt derhalve ook geen aanknopingspunt voor twijfel aan de conclusies van de medische rapportages waarop verweerder zijn besluit heeft gebaseerd.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat Argonaut ervan uit mag gaan dat eiser bij het reizen met de trein zo nodig gebruik maakt van begeleiding en dat het in het licht van de beperkte strekking van het Protocol op zijn weg ligt om zelf te zorgen voor dergelijke begeleiding (zie bijvoorbeeld ook CRvB 17 november 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BK5719).
6. Verweerder heeft zich gelet op het voorgaande op goede gronden op het standpunt gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor een hoog persoonlijk kilometer budget. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S.T. Visser, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 november 2014.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.