Uitspraak
aan werken.
Ik weet nog dat ik een keer maar 680 euro had verdiend. Dat was de dag voor mijn verjaardag. Toen [medeverdachte 1] de volgende dag, op mijn verjaardag, hoorde dat ik zo weinig verdiend had kreeg ik weer een klap van haar. [slachtoffer 5] zei toen tegen [medeverdachte 1] dat ik jarig was die dag. Die dag hoefde ik niet te werken. De andere dagen vanaf oktober tot 21 december 2007 heb ik elke dag gewerkt.
A: Ze leefden als koning en koningin.
A: Wij met z’n allen: ik, [slachtoffer 6] en [medeverdachte 1] en [verdachte].
A: Zij bewaarden het geld voor mij, ook om mijn familie te helpen. Dat hebben ze ook gedaan, maar niet zoveel als ik verdiend heb. Ik gaf alles aan hun. We hebben niks afgesproken over een verdeling.
A: Allebei zeiden ze dat, ze waren altijd samen. Als het niet genoeg was, kreeg je van allebei klappen.
A: Wij kregen 10 of 15 euro voor de trein. En zij zeiden dat ze geld dat wij voor ons zelf verdienden aan onze familie gaven. Allemaal dure dingen gekocht voor hun huis in Hongarije.
A: hun/zij en hem en haar. Hem is [achternaam] en haar is [medeverdachte 1].
A: Ik was toen 21. Dus dat was in 2006.
A: Dat was een klant van me. Ik ben een paar dagen bij hem thuis geweest. Ik heb [getuige 2] wel veel verteld maar niet alles. Hij heeft hen ook gezien. Hij heeft me een keer ergens afgezet en toen kwamen zij me ophalen en toen heeft [getuige 2] hen gezien. Toen [getuige 2] me afzette, reden zij in een BMWX5.
Zij stond van 8 juni 2007 tot 19 januari 2010 ingeschreven op het adres: [adres 6] Amsterdam.
gestelde immateriële schade ad € 10.000,-.