In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 oktober 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder witwassen, het niet voldoen aan de aangifteplicht en het bezit van verdovende middelen. De verdachte werd op 16 juli 2014 aangehouden op de luchthaven Schiphol, waar hij een aanzienlijk bedrag van € 110.810,- in contanten bij zich had, zonder dit te hebben aangegeven bij de douane. Tijdens de controle werd ook een hoeveelheid cocaïne en hennep aangetroffen in de woning van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het witwassen van het geldbedrag, aangezien het vermoedelijk afkomstig was uit een misdrijf. Ook werd vastgesteld dat de verdachte opzettelijk niet had voldaan aan zijn verplichting om aangifte te doen van het geldbedrag, wat in strijd is met de Europese regelgeving. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het medeplegen van de feiten met anderen, omdat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe samenwerking. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zeven maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, en verklaarde het in beslag genomen geldbedrag van € 110.810,- verbeurd. Daarnaast werd het bedrag van € 2.280,- dat ook in beslag was genomen, aan de verdachte teruggegeven.