ECLI:NL:RBNHO:2014:10014

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 oktober 2014
Publicatiedatum
28 oktober 2014
Zaaknummer
15/740879-09 en 15/740544-12 (ttz gev)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Criminele organisatie en oplichting van banken met witwassen van geldbedragen

In deze zaak heeft de rechtbank zich gebogen over een complexe strafzaak waarin de verdachte, als leider van een criminele organisatie, zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten van oplichting en witwassen. De verdachte was betrokken bij een grootschalige fraude waarbij banken, zoals de ABN AMRO en ING, werden opgelicht door middel van valse hoedanigheden en het gebruik van gestolen bankpassen. Gedurende een periode van ruim vijf maanden heeft de verdachte samen met medeverdachten verschillende bankrekeningen van katvangers gebruikt om uit misdrijf verkregen geldbedragen te verplaatsen en op te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet alleen de uitvoerende taken op zich nam, maar ook een aansturende rol vervulde binnen de organisatie. De verdachte heeft in totaal voor een bedrag van meer dan € 700.000,- aan oplichting en witwassen gepleegd. Daarnaast is de verdachte ook veroordeeld voor faillissementsfraude, waarbij hij geldbedragen heeft onttrokken aan de boedel van zijn failliete onderneming. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 342 dagen, waarvan 270 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur, alsook een geldboete van € 30.000,-. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade niet rechtstreeks voortvloeit uit de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/740879-09 en 15/740544-12 (ttz gev) (P)
Uitspraakdatum: 27 oktober 2014
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 22 september 2014, 24 september 2014 en 13 oktober 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres 1].
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. van Brakel en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. P.C. Tuinenburg, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 15/740879-09:
(onderzoek Essonne)
Feit 1:
(zaaksdossier 1)
(Oplichting in vereniging)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2008 tot en met 14 december 2008 te Zevenbergen en/of Amsterdam en/of Purmerend en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [onderneming 2] en/of de ABN AMRO bank heeft bewogen tot de afgifte van: een of meer geldbedrag(en) (te weten in totaal 73.500,- euro), in elk geval enig goed, hebbende verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- een of meer mededader(s), althans (onbekend gebleven) perso(o)n(en) benaderd om de beschikking te verkrijgen over een bankpas met bijbehorende pincode (van die [onderneming 2] en/of van [betrokkene 1]), althans (feitelijk) de beschikking gekregen over de (gestolen) bankpas en/of de bijbehorende pincode van de (ABN-AMRO) bankrekening van die [onderneming 2] (met rekeningnummer [rekeningnummer 1]) en/of de (verduisterde) bankpas met bijbehorende pincode van de (ABN-AMRO) bankrekening van die [betrokkene 1] (met rekeningnummer [rekeningnummer 2]) en/of
- ( vervolgens) (daarmee) het feitelijke beheer over die bankrekening(en) (van die [onderneming 2] en/of [betrokkene 1]) gekregen en/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als de rechtmatige eigenaar/houder van de bankpas en/of pincode en/of bankrekening van die [onderneming 2] door op die bankrekening (met rekeningnummer [rekeningnummer 1]) in te loggen met gebruikmaking van die bankpas en/of pincode via de betaalomgeving van het (bij die bankrekening van [onderneming 2] behorende) internetbankieren en/of
- ( vervolgens) (via dat internetbankieren) zich voorgedaan als rechthebbende van die ondernemers top deposito rekening van [onderneming 2] (met rekeningnummer [rekeningnummer 3]) door een of meer overboekingsopdracht(en) te geven van die ondernemers top deposito rekening naar de bankrekening van [onderneming 2] ([rekeningnummer 1]) en/of
- ( vervolgens) (via internetbankieren) zich voorgedaan als rechthebbende van de bankrekening van [onderneming 2] (met rekeningnummer [rekeningnummer 1]) door een of meer overboekingsopdracht(en) te geven van die bankrekening van [onderneming 2] naar de bankrekening van die [betrokkene 1] (met rekeningnummer [rekeningnummer 2]) (voor een bedrag van in totaal 73.500,- euro),
waardoor die [onderneming 2] en/of de ABN-AMRO bank werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en/of
(witwassen)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 december 2008 tot en met 18 december 2008 te Amsterdam en/of Zaandam en/of Purmerend en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen (te weten onder andere [medeverdachte 1]), althans alleen, (van) (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) (van in totaal 70.000,- euro)
- de werkelijke aard en/of herkomst heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verhuld en/of verborgen wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) is en/of dat/die voorwerp(en) voorhanden had en/of
- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van genoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven (te weten onder andere uit oplichting);
Feit 2:
(zaaksdossier 2)
(Oplichting in vereniging)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2008 tot en met 10 januari 2009 te Amsterdam en/of Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Purmerend en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] e/o ABN AMRO bank heeft bewogen tot de afgifte van: een bankpas en/of (bijbehorende) pincode en/of een of meer geldbedrag(en) (te weten in totaal 16.703,95 euro), in elk geval enig goed, hebbende verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- een van die mededader(s) (te weten [medeverdachte 1]) benaderd om een bedrijf (te weten [bedrijf A]) op zijn naam te zetten en/of
- zich (vervolgens) bij de Kamer van Koophandel voorgedaan als zijnde (een) perso(o)n(en) die een bedrijf ([bedrijf A]) wilde(n) gaan starten en/of
- ( vervolgens) een (zakelijke) bankrekening geopend op naam van dat bedrijf ([bedrijf A]) (met rekeningnummer [rekeningnummer 4]) en/of
- ( daadwerkelijk) de bankpas op naam van dat bedrijf ([bedrijf A]) met bijbehorende pincode afgegeven aan hem, verdachte, en/of aan een of meer (andere) mededader(s) en/of
- die bankpas (van [bedrijf A]) en/of bijbehorende pincode in ontvangst genomen en/of doorgegeven aan een of meer (andere) mededader(s) en/of
- ( vervolgens) (feitelijk) het beheer over die bankrekening (van [bedrijf A]) (met rekeningnummer [rekeningnummer 4]) gekregen en/of
- een of meer mededader(s), althans (onbekend gebleven) perso(o)n(en) benaderd om de beschikking te verkrijgen over een bankpas met bijbehorende pincode (van die [benadeelde 1]), althans (feitelijk) de beschikking gekregen over de (gestolen) bankpas en/of de bijbehorende pincode van de (ABN-AMRO bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 5]) van die [benadeelde 1] en/of
- ( vervolgens) (daarmee) het feitelijke beheer over die bankrekening van die [benadeelde 1] (met rekeningnummer [rekeningnummer 5]) gekregen en/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als de rechtmatige eigenaar/houder van de bankpas en/of de bijbehorende pincode en/of bankrekening van die [benadeelde 1] (met rekeningnummer [rekeningnummer 5]) door op die bankrekening in te loggen met gebruikmaking van die bankpas en/of de bijbehorende pincode via de betaalomgeving van het (bij die bankrekening) behorende internetbankieren en/of
- ( vervolgens) (via dat internetbankieren) zich voorgedaan als de rechthebbende van de (internet)spaarrekening van die [benadeelde 1] (met rekeningnummer [rekeningnummer 6]) en/of een (andere) bankrekening van die [benadeelde 1] (met rekeningnummer [rekeningnummer 7]) door een of meer overboekingsopdracht(en) te geven van die (internet)spaarrekening van die [benadeelde 1] en/of van die (andere) bankrekening van die [benadeelde 1] naar de bankrekening van die [benadeelde 1] (met rekeningnummer [rekeningnummer 5]) en/of
- ( vervolgens) (via internetbankieren) zich voorgedaan als de rechthebbende van de bankrekening van die [benadeelde 1] (met rekeningnummer [rekeningnummer 5]) door een of meer overboekingsopdracht(en) te geven van die bankrekening van die [benadeelde 1] naar de bankrekening van [bedrijf A] (met rekeningnummer [rekeningnummer 4]) (voor een bedrag van in totaal 12.800 euro) en/of
- zich voorgedaan als de rechtmatige eigenaar/houder van de bankpas en/of de bijbehorende pincode en/of de bankrekening van die [benadeelde 1] (met rekeningnummer [rekeningnummer 5]) door een of meer bedrag(en) (contant) op te nemen/te pinnen vanaf die bankrekening van die [benadeelde 1] (bij een of meer pinautoma(a)t(en)) en/of
- zich voorgedaan als de rechtmatige eigenaar/houder van de bankpas en/of de bijbehorende pincode en/of bankrekening van die [benadeelde 1] (met rekeningnummer [rekeningnummer 5]) door een horloge (merk Breitling) aan te kopen (bij Gassan Plaza Schiphol) door middel van een pinbetaling vanaf die bankrekening van die [benadeelde 1],
waardoor die [benadeelde 1] en/of de ABN-AMRO bank werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en/of
(witwassen)
hij op of omstreeks 12 januari 2009 te Alkmaar en/of Amsterdam en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) (van in totaal 12.800,- euro)
- de werkelijke aard en/of herkomst heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verhuld en/of verborgen wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) is en/of dat/die voorwerp(en) voorhanden had en/of
- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van genoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven (te weten onder andere uit oplichting);
Feit 3:
(zaaksdossier 3)
(Oplichting in vereniging)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 14 januari 2009 te Amsterdam en/of Purmerend en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] en/of ABN AMRO bank heeft bewogen tot de afgifte van: een (extra) wereldpas (op naam van die [benadeelde 2]) en/of (bijbehorende) pincode en/of een of meer geldbedrag(en) (te weten in totaal 106.500,- euro), in elk geval enig goed, hebbende verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- een van de mededader(s) (te weten [medeverdachte 2]) benaderd om een bedrijf (te weten [bedrijf B]) op zijn naam te zetten en/of
- ( vervolgens) aan die [medeverdachte 2] gevraagd een bankrekening op naam van [bedrijf B] te openen (bij de ABN-AMRO bank) en/of
- ( vervolgens) (daadwerkelijk) een (zakelijke) bankrekening op naam van [bedrijf B] geopend (bij de ABN-AMRO bank) (met rekeningnummer [rekeningnummer 8]) en/of
- ( vervolgens) de bankpas met bijbehorende pincode van die bankrekening (van [bedrijf B]) afgegeven aan hem, verdachte, en/of een van de (andere) mededader(s) en/of
- die bankpas en/of bijbehorende pincode in ontvangst genomen en/of doorgegeven aan een of meer (andere) mededader(s) en/of
- ( vervolgens) het feitelijke beheer gekregen over die bankrekening van [bedrijf B] (met rekeningnummer [rekeningnummer 8]) en/of
- een extra (wereld) bankpas aangevraagd voor de bankrekening van die [benadeelde 2] (met rekeningnummer [rekeningnummer 9]) met gebruikmaking van een of meer (valse) handtekening(en) die moest(en) doorgaan voor de handtekening van die [benadeelde 2] en/of
- een of meer mededader(s), althans (onbekend gebleven) perso(o)n(en) benaderd om feitelijk de beschikking te verkrijgen over die/een (wereld) bankpas met bijbehorende pincode (van die [benadeelde 2]), althans (feitelijk) de beschikking gekregen over een (door valsheid in geschrifte verkregen) (wereld) bankpas met bijbehorende pincode van de bankrekening van die [benadeelde 2] (met rekeningnummer [rekeningnummer 9]) en/of
- ( vervolgens) (daarmee) het feitelijke beheer over die ABN-AMRO bankrekening van die [benadeelde 2] gekregen en/of
- het bankrekeningnummer en/of de bankpas van de bankrekening van [bedrijf B] ([rekeningnummer 8]) doorgegeven aan een van de mededader(s) (die in het bezit was/waren van de bankpas met bijbehorende pincode van de bankrekening van die [benadeelde 2]) en/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als de rechtmatige eigenaar/houder van die bankpas en/of die pincode en/of die bankrekening van die [benadeelde 2] (door op de bankrekening in te loggen met gebruikmaking van die (wereld) bankpas en/of pincode via de betaalomgeving van het (bij die bankrekening behorende) internetbankieren en/of
- ( vervolgens) (via internetbankieren) zich voorgdaan als rechthebbende van de internet spaarrekening van die [benadeelde 2] (met rekeningnummer [rekeningnummer 10]) en/of de privé limiet plus rekening van die [benadeelde 2] (met rekeningnummer [rekeningnummer 11]) door een of meer overboekingsopdracht(en) te geven van die internet spaarrekening van die [benadeelde 2] en die privé limiet plus rekening van die [benadeelde 2] naar de bankrekening van die [benadeelde 2] (met rekeningnummer [rekeningnummer 9]) en/of
- ( vervolgens) (via internetbankieren) zich voorgedaan als rechthebbende van de bankrekening van die [benadeelde 2] (met rekeningnummer [rekeningnummer 9]) door een of meer overboekingsopdracht(en) te geven van die bankrekening van die [benadeelde 2] naar de bankrekening van [bedrijf B] (met rekeningnummer [rekeningnummer 8]) (voor een bedrag van in totaal 106.500,- euro),
waardoor die [benadeelde 2] en/of de ABN-AMRO bank werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en/of
(witwassen)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 januari 2009 tot en met 4 maart 2009 te Amsterdam en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) (van in totaal 101.439,50 euro)
- de werkelijke aard en/of herkomst heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verhuld en/of verborgen wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) is en/of dat/die voorwerp(en) voorhanden had en/of
- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van genoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven (te weten onder andere uit oplichting);
Feit 4:
(zaaksdossier 4)
(Oplichting in vereniging)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2009 tot en met 28 april 2009 te Amsterdam en/of Purmerend en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] en/of ABN AMRO bank heeft bewogen tot de afgifte van: een (extra) (wereld)bankpas (op naam van die [benadeelde 3]) en/of (bijbehorende) pincode en/of een of meer geldbedrag(en) (te weten in totaal 158.500,- euro), in elk geval enig goed, hebbende verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- een van de mededader(s) (te weten [medeverdachte 3]) benaderd om een bedrijf (te weten [bedrijf C]) op naam te zetten, althans een bedrijf (te weten [bedrijf C]) te starten/aan te melden bij de Kamer van Koophandel en/of een (zakelijke)bankrekening voor dat/een bedrijf te openen en/of
- een of meer (andere) mededader(s) (te weten [medeverdachte 4] (privé rekeningnummer [rekeningnummer 12]) en/of [medeverdachte 3] (privé rekeningnummer [rekeningnummer 13] en zakelijk rekeningnummer [rekeningnummer 14] op naam van [bedrijf C]) en/of [medeverdachte 5] (privé rekeningnummer [rekeningnummer 15]) en/of [medeverdachte 6] (privé rekeningnummer [rekeningnummer 16]) en/of [medeverdachte 7] (privé rekeningnummer [rekeningnummer 17]) en/of [medeverdachte 8] (privé rekeningnummer [rekeningnummer 18])) benaderd om zijn/hun (privé en/of zakelijke) bankrekeningnummer(s) ter beschikking te stellen, teneinde het feitelijke beheer over die bankrekening(en) te verkrijgen en/of
- ( daadwerkelijk) een of meer (privé en/of zakelijke) bankpas(sen) met bijbehorende pincode(s) behorende bij die bankrekening(en) afgegeven aan hem, verdachte en/of aan een of meer (andere) mededader(s) en/of
- ( daadwerkelijk) een of meer (privé en/of zakelijke) bankpas(sen) met bijbehorende pincode(s) behorende bij die bankrekening(en) (van een of meer mededader(s)) in ontvangst genomen en/of doorgegeven aan een of meer (andere) mededader(s) en/of
- een (extra) (wereld) bankpas aangevraagd voor de bankrekening van die [benadeelde 3] (met rekeningnummer [rekeningnummer 19]) met gebruikmaking van (een) (valse) handtekening(en) die moest(en) doorgaan voor de handtekening van die [benadeelde 3] en/of
- ( vervolgens) voor de bankrekening van die [benadeelde 3] (met rekeningnummer [rekeningnummer 19]) en/of de bonus speciaal spaarrekening van die [benadeelde 3] (met rekeningnummer [rekeningnummer 20]) internetbankieren aangevraagd met gebruikmaking van (een) (valse) handtekening(en) die moest(en) doorgaan voor de handtekening van die [benadeelde 3] en/of
- ( vervolgens) die (door valsheid in geschrifte verkregen) (extra) (wereld)bankpas met bijbehorende pincode van die bankrekening (van [benadeelde 3]) afgegeven aan verdachte en/of een van de (andere) mededader(s) en/of
- ( vervolgens) (daarmee) het feitelijke beheer gekregen over die (ABN-AMRO) bankrekening van die [benadeelde 3] (met rekeningnummer [rekeningnummer 19]) (met internetbankieren) en/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als de rechtmatige eigenaar/houder van die (wereld)bankpas en/of die pincode en/of die bankrekening van die [benadeelde 3] (met rekeningnummer [rekeningnummer 19]) door op die bankrekening in te loggen met gebruikmaking van die (wereld) bankpas en/of pincode via de betaalomgeving van het (bij die bankrekening door valsheid in geschrifte aangevraagde) internetbankieren en/of
- ( vervolgens) (via dat internetbankieren) zich voorgedaan als rechthebbende van de bonus speciaal spaarrekening van die [benadeelde 3] (met rekeningnummer [rekeningnummer 20]) door een of meer overboekingsopdracht(en) te geven van die bonus speciaal spaarrekening van die [benadeelde 3] naar de bankrekening van die [benadeelde 3] (met rekeningnummer [rekeningnummer 19]) en/of
- ( vervolgens) (via dat internetbankieren) zich voorgedaan als rechthebbende van de bankrekening van die [benadeelde 3] (met rekeningnummer [rekeningnummer 19]) door een of meer overboekingsopdracht(en) te geven van die bankrekening van die [benadeelde 3] naar die/een of meer bankrekening(en) van een of meer mededader(s) (te weten die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 5] en/of die [medeverdachte 6] en/of die [medeverdachte 7] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 8]), althans naar bankrekening(en) van (een) andere perso(o)n(en) dan die [benadeelde 3], (voor een bedrag van in totaal 158.500,- euro) en/of
- zich voorgedaan als de rechtmatige eigenaar/houder van de (extra) (door valsheid in geschrifte aangevraagde) (wereld)bankpas en/of bijbehorende pincode op naam van die [benadeelde 3] door met gebruikmaking van die (wereld)bankpas en/of pincode een of meer bedrag(en) (contant) op te nemen/te pinnen vanaf de betaalrekening van die [benadeelde 3] (voor een bedrag van in totaal 500,- euro) (bij een of meer pinautoma(a)t(en)),
waardoor die [benadeelde 3] en/of de ABN-AMRO bank werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en/of
(witwassen)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 april 2009 tot en met 29 mei 2009 te Amsterdam en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) van (in totaal 154.031,77 euro)
- de werkelijke aard en/of herkomst heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verhuld en/of verborgen wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) is en/of dat/die voorwerp(en) voorhanden had en/of
- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet of van genoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven (te weten onder andere uit oplichting);
Feit 5:
(zaaksdossier 5)
(Oplichting in vereniging)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met 31 december 2008 te Amsterdam en/of Purmerend en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [onderneming 3] en/of [onderneming 4] en/of de ING bank heeft bewogen tot de afgifte van: een of meer geldbedrag(en) (te weten in totaal 177.283,- euro), in elk geval enig goed, hebbende verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- een of meer mededader(s) (te weten onder andere [medeverdachte 9]) benaderd om een of meer perso(o)n(en) te regelen die zijn/hun bankrekening(en) en/of bankpas(sen) en/of bijbehorende pincode(s) wilde(n) afstaan aan die [medeverdachte 9] en/of aan hem, verdachte en/of aan een of meer (andere) mededader(s) en/of
- een of meer (andere) mededader(s) (te weten [medeverdachte 10] (privé rekeningnummer [rekeningnummer 21]) en/of [medeverdachte 11] (privé rekeningnummer [rekeningnummer 22]) en/of [medeverdachte 12] (zakelijk rekeningnummer [rekeningnummer 23] op naam van [bedrijf D]) benaderd om zijn/hun (privé en/of zakelijke) bankrekeningnummer(s) ter beschikking te stellen, teneinde het feitelijke beheer over die bankrekening(en) te verkrijgen en/of
- ( daadwerkelijk) een of meer (privé en/of zakelijke) bankpas(sen) met bijbehorende pincode(s) behorende bij die bankrekening(en) afgegeven aan hem, verdachte, en/of aan een of meer (andere) mededader(s) en/of
- ( daadwerkelijk) een of meer (privé en/of zakelijke) bankpas(sen) met bijbehorende pincode(s) behorende bij die bankrekening(en) in ontvangst genomen en/of doorgegeven aan hem, verdachte, en/of aan een of meer (andere) mededader(s) en/of
- een of meer mededader(s), althans (onbekend gebleven) perso(o)n(en) benaderd om de beschikking te verkrijgen over inlogcodes van een "mijn ing.nl"omgeving en/of een of meer lijsten met daarbij behorende tancodes (van [onderneming 3] en/of [onderneming 4]), althans (feitelijk) de beschikking gekregen over de (gestolen) inlogcodes van de "mijn ing.nl"omgeving en/of (gestolen) lijsten met bijbehorende tancodes van die [onderneming 3] en/of [onderneming 4] en/of
- ( vervolgens) (daarmee) het feitelijke beheer gekregen over die (ING) bankrekening(en) van [onderneming 3] (met rekeningnummer [rekeningnummer 24]) en/of [onderneming 4] (met rekeningnummer [rekeningnummer 25]) en/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als de rechtmatige eigenaar/houder van die inlogcodes voor de "mijn ing.nl"omgeving en/of die tancodes en/of die bankrekening(en) van die [onderneming 3] (met rekeningnummer [rekeningnummer 24]) en/of die [onderneming 4] (met rekeningnummer [rekeningnummer 25]), door op die bankrekening(en) in te loggen met gebruikmaking van die inlogcodes en/of tancodes via de betaalomgeving ("mijn ing.nl") van het bij die bankrekening(en) behorende internetbankieren en/of
- ( vervolgens) (via dat internetbankieren) zich voorgedaan als rechthebbende van de bankrekening van [onderneming 3] ([rekeningnummer 24]) door een of meer overboekingsopdracht(en) te geven van de (bij die bankrekening behorende) plusrekening (op naam van die [onderneming 3]) en/of de rentemeerrekening (op naam van die [onderneming 3]) naar de betaalrekening van die [onderneming 3] (met rekeningnummer [rekeningnummer 24]) en/of
- ( vervolgens) (via internetbankieren) zich voorgedaan als rechthebbende van de betaalrekening van die [onderneming 3] (met rekeningnummer [rekeningnummer 24]) door een of meer overboekingsopdracht(en) te geven van die betaalrekening van [onderneming 3] naar die/een of meer bankrekening(en) van een of meer mededader(s) (te weten [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 12]/[bedrijf D]), althans naar bankrekening(en) van (een) andere perso(o)n(en) dan die [onderneming 3], (voor een bedrag van in totaal 169.200,- euro) en/of
- ( vervolgens) (via internetbankieren) zich voorgedaan als rechthebbende van de bankrekening van [onderneming 4] (met rekeningnummer [rekeningnummer 25]) door een overboekingsopdracht te geven van de betaal(bank)rekening (van die [onderneming 4]) naar een bankrekening van een mededader (te weten [medeverdachte 12]/[bedrijf D]), althans naar een bankrekening van een andere persoon dan die [onderneming 4], (voor een bedrag van in totaal 8083,- euro),
waardoor die [onderneming 3] en/of die [onderneming 4] en/of de ING bank werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en/of
(witwassen)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 december 2008 tot en met 31 december 2008 te Amsterdam en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) (in totaal 74.583,- euro)
- de werkelijke aard en/of herkomst heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verhuld en/of verborgen wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) is en/of dat/die voorwerp(en) voorhanden had en/of
- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet of van genoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven (te weten onder andere uit oplichting);
Feit 6:
(zaaksdossier 6)
(Oplichting in vereniging)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 november 2009 tot en met 11 december 2009 te Purmerend en/of Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [onderneming 5] en/of [onderneming 6] heeft bewogen tot de afgifte van: 134 laptops (met een waarde van 94.956,05 euro), in elk geval enig goed, hebbende verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- in een of meer e-mailbericht(en) gericht aan [onderneming 6] zich voorgedaan als [identiteit betrokkene 2] van [bedrijf E] en/of
- ( vervolgens) in een of meer e-mailbericht(en) (uit naam van [identiteit betrokkene 2]) aan die [onderneming 6] aangegeven 100 laptop(s) te willen kopen en/of
- ( vervolgens) (op verzoek van [onderneming 6]) een e-mailbericht gestuurd met in een bijlage jaarcijfers 2008 en een kolommenbalans tot en met Q3 2009 die moest(en) doorgaan voor de jaarcijfers en de kolommenbalans van [bedrijf E] en/of
- ( vervolgens) (telefonisch en via e-mailbericht(en)) met die [onderneming 6] afgesproken dat 35 laptop(s) (ter waarde van 28.143,50 euro) (binnen de betaaltermijn) betaald zouden worden en/of
- ( vervolgens) die (35) laptop(s) in ontvangst genomen (bij een depot van DHL Express) en/of
- ( vervolgens) in een of meer e-mailberichten (aan die [onderneming 6]) aangegeven (uit naam van [identiteit betrokkene 2]) (de andere) 65 laptop(s) te willen bestellen en/of daarbij nog een (nieuwe) bestelling van 34 laptops te willen doen en/of
- ( vervolgens) met [onderneming 6] via e-mailbericht(en) afgesproken dat die 65 laptop(s) (ter waarde van 66.812,55 euro) vooruitbetaald zou(den) worden en/of
- ( vervolgens) (om aan te tonen aan die [onderneming 6] dat die vooruitbetaling was verricht) een e-mailbericht (uit naam van [identiteit betrokkene 2]) gestuurd aan [onderneming 6] met daarin een schermafdruk van een (transactie)overzicht van een Rabobank rekening ten name van [bedrijf E] waarop een betaalopdracht (voor een bedrag van 66.812,55 euro) te zien was naar de bankrekening van [onderneming 6], terwijl in werkelijkheid die betaling niet was verricht en/of
- ( vervolgens) de levering van die 65 laptop(s) en/of die (nieuwe bestelling van) 34 laptop(s) via een e-mailbericht (uit naam van [identiteit betrokkene 2]) gevraagd aan die [onderneming 6] en/of
- ( vervolgens) die 99 laptop(s) in ontvangst genomen (bij een depot van DHL Express),
waardoor die [onderneming 5] en/of [onderneming 6] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en/of
(witwassen)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 november 2009 tot en met 18 december 2009 te Alkmaar en/of Beverwijk en/of Amsterdam en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) (een) voorwerp(en), te weten 134 laptop(s) (met een waarde van 94.956,05 euro)
- de werkelijke aard en/of herkomst heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verhuld en/of verborgen wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) is en/of dat/die voorwerp(en) voorhanden had en/of
- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet of van genoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven (te weten uit onder andere oplichting);
Feit 7:
(zaaksdossier 7)
(witwassen)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 november 2009 tot en met 14 december 2009 te Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen (waaronder onder andere [medeverdachte 13] en/of [medeverdachte 14]), althans alleen, (van) (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) (in totaal een bedrag van 165.140,- euro en/of een bedrag van 68.884,61 euro)
- de werkelijke aard en/of herkomst heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verhuld en/of verborgen wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) is en/of dat/die voorwerp(en) voorhanden had en/of
- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet of van genoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven (te weten uit oplichting en/of handel in verdovende middelen en/of valsheid in geschrifte);
Feit 8:
(zaaksdossier 8)
(criminele organisatie)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 26 januari 2010 op diverse plaats(en) in Nederland (te weten onder meer: Purmerend en/of Alkmaar en/of Amsterdam en/of Schiphol, gemeente Haarlemmermeer), als (een van de) leider(s) heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten met onder andere:
- [medeverdachte 15] en/of
- [medeverdachte 16] en/of
- [medeverdachte 17] en/of
- [medeverdachte 9] en/of
- [medeverdachte 1] en/of
- [medeverdachte 18] en/of
- [medeverdachte 19] en/of
- [medeverdachte 13] en/of
- [medeverdachte 20] en/of
- [medeverdachte 21] en/of
- [medeverdachte 4] en/of
- [medeverdachte 22] en/of
- [medeverdachte 3] en/of
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het
- meermalen, althans eenmaal (telkens) plegen van oplichting, zoals omschreven in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht en/of
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) witwassen van gelden en/of goederen die door middel van ((een van) bovengenoemde misdrijven, althans enig misdrijf zijn verkregen), zoals omschreven in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
Parketnummer 15/740544-12:
(onderzoek Yen)
(medeplegen faillissementsfraude)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 februari 2010 tot en met 27 september 2010 te Purmerend en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 14], althans alleen, als bestuurder(s) of commissaris(sen) van een rechtspersoon, genaamd [bedrijf F], welke B.V. bij vonnis van de Rechtbank Haarlem op 25 mei 2010 in staat van faillissement is verklaard, en/of tezamen en in vereniging met een of meer (andere) mededader(s) (onder andere [medeverdachte 23]) (telkens) ter bedriegelijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van [bedrijf F],
(sub1)
(telkens) een of meer goederen heeft onttrokken aan de boedel, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- een of meer geldbedragen (in totaal een bedrag van 25.350,85 euro) van de bankrekening van [bedrijf F] (met rekeningnummer [rekeningnummer 26]) overgeboekt/over laten boeken naar de bankrekening van zijn, verdachtes, mededader [medeverdachte 23] ( met rekeningnummer [rekeningnummer 27]) onder het kenmerk "parkeren"en/of
- de (rest)voorraad kleding van [bedrijf F](onder de werkelijke waarde) verkocht aan een onbekend gebleven persoon en/of
- de (winkel)inventaris van [bedrijf F] verkocht (met onbekende opbrengst), althans overgedragen aan een onbekend gebleven persoon en/of
- ( vervolgens) de (geldelijke) opbrengst uit de/die verkoop van de (rest)voorraad en/of de inventaris niet gestort op de bankrekening van [bedrijf F] en/of
- kasgeld dat toebehoorde aan [bedrijf F] niet gestort op de bankrekening van [bedrijf F] en/of kasgeld dat toebehoorde aan [bedrijf F] niet aan de curator in het faillissement van [bedrijf F] overhandigd
en/of
(sub4)
(telkens) niet heeft voldaan aan de op hem/hen rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 15i, eerste lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en/of het bewaren en/of het te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) de administratie van [bedrijf F] niet en/of niet geheel overhandigd aan de curator in het faillissement van [bedrijf F]

2.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding ten aanzien van feit 7 (zaaksdossier 7)
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding ten aanzien van feit 7 nietig dient te worden verklaard. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat de onder feit 7 vermelde geldbedragen zijn samengesteld uit verschillende bedragen, waarvan niet is vast te stellen waar ze vandaan komen, wie ze hoe voorhanden heeft gehad en hoe dit voorhanden hebben kan bijdragen aan het verhullen van de herkomst van het geld. De mogelijkheid is nadrukkelijk aanwezig dat er op zijn minst sprake is van vermenging van ‘schoon’ geld en van misdrijf afkomstig geld, waardoor een innerlijke tegenstrijdigheid ontstaat. Daarnaast is de tenlastelegging onvoldoende bepaald om verweer op te voeren, aangezien niet is vast te stellen welke strafbare feiten ten grondslag hebben gelegen aan de bedragen.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit de tenlastelegging blijkt dat verdachte wordt verweten dat hij in een beperkte periode geldbedragen van in totaal € 165.140,- en € 68.884,61 heeft witgewassen. Tevens worden in de tenlastelegging de namen van twee medeverdachten genoemd. De rechtbank is van oordeel dat de tekst van de tenlastelegging in samenhang bezien met zaaksdossier 7 voldoende feitelijk en duidelijk is. Gezien de aard van het feit ‘witwassen’ alsmede de omstandigheden zoals deze uit het zaaksdossier naar voren komen, mag een nadere precisering van de tenlastelegging niet worden gevergd. Van een innerlijke tegenstrijdigheid in de tenlastelegging is evenmin sprake. Naar het oordeel van de rechtbank heeft hetgeen de raadsman hiertoe heeft aangevoerd geen betrekking op de geldigheid van de dagvaarding maar op de vraag of het tenlastegelegde feit kan worden bewezen. Bovendien is tijdens de behandeling ter terechtzitting gebleken dat het voor verdachte en zijn raadsman duidelijk is geweest waartegen verdachte zich heeft te verdedigen. De dagvaarding van het onder 7 ten laste gelegde feit voldoet dan ook aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding ten aanzien van dit feit geldig is.
Geldigheid van de dagvaarding ten aanzien van parketnummer 15/740544-12
Voorts heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding ten aanzien van de zaak met parketnummer 15/740544-12 partieel nietig dient te worden verklaard. Ten eerste heeft de raadsman erop gewezen dat het in de tenlastelegging vermelde begrip ‘inventaris’ onvoldoende bepaald is.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Naar het oordeel van de rechtbank komt aan het begrip ‘inventaris’ meer dan voldoende feitelijke betekenis toe. Dat uit de stukken van het dossier niet blijkt waar de winkelinventaris concreet uit heeft bestaan, doet daaraan niet af. Bovendien is tijdens de behandeling ter terechtzitting gebleken dat verdachte precies wist en aangaf wat met dit begrip werd bedoeld. Derhalve kan niet worden gezegd dat het voor verdachte onduidelijk moet zijn geweest waartegen hij zich had te verdedigen. De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding ten aanzien van dit onderdeel geldig is.
Ten tweede heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding ten aanzien van het onderdeel van het ‘niet voeren en overhandigen van de administratie’ (sub 4) nietig dient te worden verklaard, nu dit onderdeel geen tijdsbepaling zou bevatten.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Naar haar oordeel is sprake van een onjuiste lezing van de tenlastelegging. De in de tenlastelegging (op gebruikelijke wijze) vermelde periode ziet immers niet alleen op het onderdeel dat na ‘sub 1’ is ten laste gelegd, maar tevens op het onderdeel dat volgt na ‘sub 4’. Van het ontbreken van een tijdsbepaling is derhalve geen sprake. De rechtbank stelt vast de dagvaarding ook ten aanzien van dit onderdeel geldig is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding ook overigens geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Inleiding

Op 27 juli 2009 is een opsporingsonderzoek gestart onder de naam Essonne. Het opsporingsonderzoek richt zich op bancaire fraude gepleegd ten aanzien van de ABN AMRO Bank (zaaksdossiers 1 t/m 4) en de ING Bank (zaaksdossier 5). In het opsporingsonderzoek zijn tussen de zaaksdossiers 1 t/m 5 meerdere overeenkomsten vastgesteld. Eén van de overeenkomsten betreft een tweetal IP-adressen. Ten gevolge van een IP-tap op één van deze IP-adressen richt het opsporingsonderzoek zich tevens op fraude jegens de [onderneming 5] en het hieraan gelieerde [onderneming 6] (zaaksdossier 6). Bovendien richt het onderzoek zich op het witwassen van uit misdrijf verkregen geld (zaaksdossier 7) en het vermoeden van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van meerdere personen, welke tot doel had het plegen van misdrijven (zaaksdossier 8).
Verdachte wordt in het onderzoek Essonne verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting van [onderneming 2] en/of de ABN AMRO bank en/of het medeplegen van witwassen van een geldbedrag van in totaal € 70.000,00 (zaaksdossier 1), (het medeplegen van) oplichting van [benadeelde 1] en/of de ABN AMRO Bank en/of het (medeplegen van) witwassen van een geldbedrag van in totaal € 12.800,00 (zaaksdossier 2), (het medeplegen van) oplichting van [benadeelde 2] en/of de ABN AMRO bank en/of het (medeplegen van) witwassen van een geldbedrag van in totaal € 101.439,50 (zaaksdossier 3), (het medeplegen van) oplichting van [benadeelde 3] en/of de ABN AMRO Bank en/of het (medeplegen van) witwassen van een geldbedrag van € 154.031,77 (zaaksdossier 4), (het medeplegen van) oplichting van [onderneming 3] en/of [onderneming 4] en/of de ING bank en/of het (medeplegen van) witwassen van een geldbedrag van in totaal € 74.583,00 (zaaksdossier 5), het (medeplegen van) oplichting van de [onderneming 5] en/of [onderneming 6] en/of het (medeplegen van) witwassen van 134 laptops (zaaksdossier 6) en het (medeplegen van) witwassen van een geldbedrag van in totaal € 234.024,61 (zaaksdossier 7). Voorts wordt verdachte verweten dat hij in dit kader als leider heeft deelgenomen aan een criminele organisatie (zaaksdossier 8).
Naar aanleiding van restinformatie uit het onderzoek Essonne is op 7 november 2011 een onderzoek onder de naam Yen gestart. Dit onderzoek richt zich op fraude gepleegd met betrekking tot het faillissement van de onderneming [bedrijf F]
In het onderzoek Yen wordt verdachte verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van faillissementsfraude door wederrechtelijk geld en goederen uit de boedel van [bedrijf F] te onttrekken en door het niet voldoen aan verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie, een en ander ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van voornoemde vennootschap.

4.Bewijs

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot:
  • vrijspraak van de onder 1 en 5 telkens als oplichting in vereniging ten laste gelegde feiten;
  • bewezenverklaring van de onder 1 , 2, 3, 4, 5, 6, 7 als medeplegen witwassen en 8 en onder parketnummer 15/740544-12 ten laste gelegde feiten.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte van alle ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
4.3.1.
Partiële vrijspraak ten aanzien van feit 1
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat op grond van de stukken van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (het medeplegen van) oplichting van [onderneming 2] en/of de ABN AMRO Bank. Verdachte dient in zoverre van het onder 1 ten laste gelegde feit te worden vrijgesproken.
4.3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 1 [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 als het medeplegen van witwassen ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 12 december 2008 vindt er een inbraak plaats in het bedrijfspand van de onderneming [onderneming 1] te Dordrecht. Bij deze inbraak wordt onder meer een ABN AMRO bankpas behorende bij rekening [rekeningnummer 1] ten name van de aan [onderneming 1] te relateren onderneming [onderneming 2] en bijbehorende pincode weggenomen. [2] Op 12 en 14 december 2008 worden vanaf de rekening van [onderneming 2] via internetbankieren bedragen van € 60.000,22 en € 13.500,- overgemaakt naar bankrekening [rekeningnummer 2] ten name van [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]). [3]
Op 14 december 2008 om 17.55 uur wordt vanaf deze rekening van [betrokkene 1] een bedrag van
€ 70.000,00 doorgeboekt naar bankrekening [rekeningnummer 28] ten name van medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]). [4]
Op 14 en 15 december 2008 worden vanaf genoemde rekening van [medeverdachte 1] bedragen naar diverse rekeningen overgemaakt, te weten:
  • een bedrag van € 14.875,- naar bankrekening [rekeningnummer 29] ten name van het bedrijf [bedrijf G], gedreven voor rekening van medeverdachte [medeverdachte 21];
  • een bedrag van € 5.135,30 naar bankrekening [rekeningnummer 30] ten name van medeverdachte [medeverdachte 24] (hierna: [medeverdachte 24]);
  • een bedrag van € 2.499,- naar bankrekening [rekeningnummer 31] ten name van het bedrijf [bedrijf H], gedreven voor rekening van medeverdachte [medeverdachte 22] (hierna: [medeverdachte 22]);
  • een bedrag van € 12.250,- naar bankrekening [rekeningnummer 32] ten name van [bedrijf I], gedreven voor rekening van medeverdachte [medeverdachte 18] (hierna: [medeverdachte 18]);
  • een bedrag van € 9.980,- naar bankrekening [rekeningnummer 33] ten name van [bedrijf J]. Dit bedrijf werd gedreven voor rekening van medeverdachte [medeverdachte 25] (hierna: [medeverdachte 25]);
  • een bedrag van € 24.752,- naar rekening [rekeningnummer 34] ten name van het bedrijf [bedrijf K], gedreven voor rekening van medeverdachte [medeverdachte 19] (hierna: [medeverdachte 19]).
Alle overboekingen vanaf de rekening van [medeverdachte 1] zijn verricht door verdachte vanaf het IP-adres [IP-adres 1], waarvan is vastgesteld dat dit IP-adres op 27 en 28 april 2009 op naam stond van [bedrijf L], [adres 2], [postcode 1] Wormerveer. [6]
Vanaf genoemde rekeningen zijn vervolgens diverse geldbedragen doorgeboekt naar andere rekeningen en/of opgenomen. [7]
Verdachte heeft verklaard dat hij in de middag van 14 december 2008 door medeverdachte [medeverdachte 22] en [medeverdachte 26] is benaderd. [medeverdachte 26] vertelde hem dat hij ([medeverdachte 26]) ongeveer € 70.000,- op een rekening had staan. Als verdachte dat geld naar verschillende rekeningen kon storten en kon cashen, dan zou de helft voor verdachte zijn en degenen die hij moest betalen en de andere helft voor [medeverdachte 26]. [8] Diezelfde avond moest verdachte laten weten of ze het konden doen. Het moest direct gebeuren, want anders is het geld weg. [9] Daarop is – via [medeverdachte 16] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 16]) – medeverdachte [medeverdachte 15] (hierna: [medeverdachte 15]) benaderd, omdat hij altijd veel mensen om zich heen heeft die hij eten geeft en laat slapen in zijn kapsalon. Verdachte kende [medeverdachte 15] als een rommelaar en een ronselaar: “een mannetje die dit soort dingen kan regelen.” [10] Verdachte wist dat [medeverdachte 15] zich bezig hield met oplichting. [11]
Vervolgens is [medeverdachte 15] met [medeverdachte 1] gekomen. [12] Ook [medeverdachte 21], [medeverdachte 24], [medeverdachte 25] en [medeverdachte 18] zijn via [medeverdachte 15] gekomen. [13] De volgende ochtend moest het gebeuren. [medeverdachte 15] moest iedereen paraat hebben en iedereen moest geld gaan opnemen. [14] Door [medeverdachte 26] is toen het geld overgemaakt van de rekening van [betrokkene 1] naar [medeverdachte 1]. Verdachte heeft van [medeverdachte 15] de pas en pincode van [medeverdachte 1] in ontvangst genomen. [15] Verdachte heeft vervolgens het geld overgemaakt naar de rekeningen die hij zelf had en naar de rekeningen die [medeverdachte 15] hem had opgegeven. [16] Rekeninghouders die het geld gingen pinnen moesten alles afstaan aan [medeverdachte 15], die bij het pinnen aanwezig was. [medeverdachte 15] gaf het gehele bedrag aan [medeverdachte 16] en [medeverdachte 16] gaf het vervolgens aan verdachte. [17]
4.3.3.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte niet wist dat het geld dat aan hem werd toevertrouwd ter verdeling uit misdrijf afkomstig was. Volgens de verdediging zou sprake zijn van schuldwitwassen, hetgeen echter niet is tenlastegelegd.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Gelet op de wijze waarop verdachte de beschikking over het geld kreeg en het feit dat verdachte dit slechts hoefde ‘te cashen’ om er de helft van te mogen houden, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte wist dat het geld uit enig misdrijf afkomstig was. Hierbij betrekt de rechtbank bovendien dat na het ‘aanbod’ van [medeverdachte 26] direct medeverdachte [medeverdachte 15] – een man van wie verdachte wist dat hij zich bezig hield met oplichting – is benaderd om (bankrekeningen van) katvangers te regelen en dat het verdachte duidelijk was dat het overboeken van de gelden en het opnemen ervan snel moesten gebeuren, omdat het geld anders weg zou zijn (de rechtbank begrijpt: zou worden teruggehaald door de bank).
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte tezamen met anderen een geldbedrag van € 70.000,- heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat het geld uit enig misdrijf afkomstig was.
4.4.1.
Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder feit 2 ten laste gelegde op grond van het volgende.
Op zaterdag 10 januari 2009 tussen 03:00 uur en 04:00 uur wordt [benadeelde 1] (hierna: [benadeelde 1]) op de Amsteldijk te Amsterdam met geweld beroofd van zijn portemonnee met daarin onder meer een ABN AMRO bankpas met pasnummer [pasnummer 1], behorende bij rekeningnummer [rekeningnummer 5]. [18]
Op 10 januari 2009 om 14.42 uur wordt een bedrag van € 6.705,18 overgeboekt van de internetspaarrekening van [benadeelde 1] naar zijn betaalrekening met nummer [rekeningnummer 5]. Twee minuten later wordt naar deze betaalrekening ook een bedrag van € 3.001,56 overgemaakt, afkomstig van de privérekening van [benadeelde 1] met rekeningnummer [rekeningnummer 7]. [19]
Om 14.55 uur wordt van de betaalrekening van [benadeelde 1] een bedrag van € 12.300,- overgeboekt naar rekening [rekeningnummer 4] ten name van [bedrijf A] met als omschrijving “aanschaf machines”. Om 15.03 wordt van dezelfde rekening een bedrag van € 500,- overgeboekt naar voornoemde rekening van [bedrijf A] met als omschrijving “hairwave”. [20]
De hiervoor genoemde overboekingen zijn alle verricht door verdachte vanaf het IP-adres [IP-adres 2]. [21] Dit IP-adres was op de tijdstippen dat de overboekingen plaatsvonden toegewezen aan verdachte, [adres 1]. [22]
Op 12 januari 2009 te 13.35 uur wordt van eerdergenoemde rekening [rekeningnummer 4] ten name van [bedrijf A] een bedrag van € 11.900,- opgenomen bij een Postbank/ING kantoor op de Houttil in Alkmaar. Daarnaast wordt een bedrag van in totaal € 900,- opgenomen bij een geldautomaat, eveneens aan de Houttil te Alkmaar. [23]
Procuratiehouder van de rekening [rekeningnummer 4] betreft medeverdachte [medeverdachte 1]. Uit gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat het bedrijf [bedrijf A] van 17 september 2008 tot en met 19 januari 2009 werd gedreven voor zijn rekening. [24]
Verdachte heeft verklaard dat ook in dit geval [medeverdachte 22] naar hem toe is gekomen met de vraag of hij een geldbedrag kon doorstorten en opnemen. Vervolgens heeft verdachte met [medeverdachte 16] en [medeverdachte 15] overlegd. [medeverdachte 15] had een bankpas waar het geld naartoe kon gaan. [medeverdachte 15] is met [medeverdachte 1] meegegaan om het geld op te nemen en [medeverdachte 15] heeft het geld vervolgens afgegeven op kantoor. [25]
4.4.2.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2
Door de raadsman is betoogd dat geen sprake is van oplichting van de heer [benadeelde 1] noch van de ABN AMRO Bank. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het slachtoffer [benadeelde 1] niet zelf degene is geweest die ‘is bewogen’ tot iets. Tevens is geen sprake van oplichting van de bank, nu het enkele inloggen en geld overboeken geen ‘samenweefsel van verdichtsels’ oplevert. Naar de mening van de raadsman dient de feitelijke gang van zaken te worden gekwalificeerd als diefstal met een valse sleutel, hetgeen echter niet als zodanig is tenlastegelegd.
De rechtbank volgt de raadsman in zijn betoog voor zover dit betrekking heeft op de ten laste gelegde oplichting van de heer [benadeelde 1]. Verdachte dient in zoverre van het tenlastegelegde feit te worden vrijgesproken. Dit is anders ten aanzien van de oplichting van de bank. Verdachte heeft immers een valse hoedanigheid aangenomen door zich voor te doen als de rechtmatige eigenaar/houder van de bankpas en de bijbehorende pincode van [benadeelde 1] door met deze bankpas en gegevens in te loggen op de verschillende bankrekeningen van [benadeelde 1] om gelden over te boeken. De ABN AMRO Bank is door dit handelen van verdachte bewogen een bedrag van € 12.800,- over te maken naar de rekening van [bedrijf A]. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank bewezen dat verdachte zich tezamen met anderen schuldig heeft gemaakt aan oplichting van de ABN AMRO Bank. Anders dan de officier van justitie, acht de rechtbank (met de verdediging) niet bewezen dat verdachte zich heeft voorgedaan als de heer [benadeelde 1] door een Breitling horloge aan te kopen bij Gassan Plaza op Schiphol met [benadeelde 1]’ pinpas. (Reeds) gelet op het tijdstip waarop deze aankoop heeft plaatsgevonden – uren voordat verdachte over de pinpas van [benadeelde 1] beschikte – als op de omstandigheid dat op de camerabeelden van Gassan Plaza twee (onbekend gebleven) mannen staan, die niet aan verdachte kunnen worden gekoppeld, dient verdachte in zoverre van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Tevens kan worden bewezen dat verdachte voornoemd geldbedrag van € 12.800,-, waarvan hij wist dat het uit misdrijf afkomstig was, tezamen met anderen heeft verworven en voorhanden heeft gehad.
4.5.1.
Partiële vrijspraak ten aanzien van feit 3
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de stukken van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (het medeplegen van) oplichting van [benadeelde 2] en/of de ABN AMRO Bank. Verdachte dient in zoverre van het onder feit 3 ten laste gelegde te worden vrijgesproken. De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat van oplichting van [benadeelde 2] geen sprake is (zoals hierboven onder 4.4.2. is overwogen) en dat verdachte pas in beeld komt op het moment dat de oplichting van de ABN AMRO Bank reeds is voltooid. Niet is immers gebleken dat het verdachte is geweest die de overboeking heeft verricht van de rekening van [benadeelde 2] naar [bedrijf B], het bedrijf dat op naam staat van katvanger [medeverdachte 2] noch is bewijs voorhanden dat verdachte bij deze overboeking anderszins betrokken is geweest.
4.5.2.
Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 3
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder feit 3 als het medeplegen van witwassen ten laste gelegde op grond van het volgende.
Op 10 augustus 2008 wordt via internet uit naam van [benadeelde 2], geboren op [datum](hierna: [benadeelde 2]) een extra wereldpas voor ABN AMRO rekening [rekeningnummer 9] aangevraagd. Naar aanleiding van deze aanvraag wordt op 9 oktober 2008 door de ABN AMRO Bank een brief ‘aanvraag wereldpas’ verzonden naar het bij de bank bekende woonadres van [benadeelde 2]. Deze brief is vervolgens omstreeks 5 november 2008 met handtekeningen, die door moesten gaan voor die van [benadeelde 2], aan de bank geretourneerd. Na ontvangst van de ondertekende brief ‘aanvraag wereldpas’ wordt op 11 november 2008 wereldpas [datum] verzonden naar het adres van [benadeelde 2]. Op 14 januari 2009 wordt bij ABN AMRO bankshop Churchilllaan 11 te Utrecht een op naam van [benadeelde 2] gestelde wereldpas met pasnummer [pasnummer 2] geactiveerd. Bij het activeren wordt een Nederlands rijbewijs op naam van [benadeelde 2] getoond. Later blijkt dat het rijbewijs een blanco gestolen rijbewijs betreft dat valselijk is opgemaakt. [26]
Op 14 januari 2009 om 18.29 uur wordt via internetbankieren vanaf genoemde bankrekening [rekeningnummer 9] op naam van [benadeelde 2] een bedrag van € 106.500,00 overgemaakt naar de rekening [rekeningnummer 8] ten name van [bedrijf B] met als omschrijving ‘Overname [bedrijf B]’. [27] [bedrijf B] wordt gedreven voor rekening van [medeverdachte 2], geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2]. [28]
Dezelfde dag worden vanaf genoemde rekening van [bedrijf B] naar diverse andere rekeningen geldbedragen overgemaakt, te weten:
- om 18.47 uur een bedrag van € 30.800,- naar bankrekening [rekeningnummer 32] ten name van [bedrijf I] met als omschrijving ‘diverse werkzaamheden’; [29]
  • om 19.37 uur een bedrag van € 3.590,00 naar bankrekening [rekeningnummer 30] ten name van [medeverdachte 24] met als omschrijving ‘helaas artikel uitverkocht’;
  • om 19.52 uur een bedrag van € 27.500,- naar bankrekening [rekeningnummer 35] ten name van [medeverdachte 2] met als omschrijving ‘aflossing lening’;
  • om 21.52 uur een bedrag van € 14.500,- naar bankrekening [rekeningnummer 36] ten name van [medeverdachte 19] met als omschrijving ‘aankopen 100x 6300 zilver simlockvrij’;
  • om 21.58 uur een bedrag van € 8.349,50 naar bankrekening [rekeningnummer 33] ten name van [bedrijf J] met als omschrijving ‘diverse telefonische bestellingen’;
  • om 22.33 uur een bedrag van € 16.700,- naar de rekening [rekeningnummer 37] ten name van [bedrijf M] met als omschrijving ‘100x nokia 6300i telefoon besteld’.
De overboekingen zijn verricht door [verdachte]. [31]
Vanaf genoemde rekeningen zijn diverse geldbedragen doorgeboekt naar andere rekeningen en/of opgenomen [32]
Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 22] en de eerdergenoemde [medeverdachte 26] naar hem toe waren gekomen. Verdachte heeft van [medeverdachte 26] een bedrag te horen gekregen, waarna aan [medeverdachte 15] is gevraagd hoeveel pasjes hij direct beschikbaar had. [33] [medeverdachte 15] had [medeverdachte 18] ([bedrijf I]), [medeverdachte 24], [medeverdachte 25] ([bedrijf J]), [medeverdachte 1] en [medeverdachte 27] (rechtbank: van [bedrijf M]) beschikbaar. Verdachte en [medeverdachte 16] hadden [medeverdachte 19] aangeleverd en medeverdachte [medeverdachte 9] (hierna: [medeverdachte 9]) had [medeverdachte 2] aangeleverd. [34] Verdachte kreeg de pasjes, logde in en maakte het geld over. [35]
Verdachte heeft voorts verklaard dat op het moment dat het geld op naam van [bedrijf B] staat hij en [medeverdachte 16] verantwoordelijk zijn voor het geld. [36] Verdachte wist dat de volgende dag al het geld verzameld ging worden. Verdachte of [medeverdachte 16] kreeg het geld van [medeverdachte 9] en [medeverdachte 19]. [medeverdachte 16] kreeg het geld van [medeverdachte 15]. [37]
4.5.3.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte niet wist dat het geld dat hem ter verdeling werd toevertrouwd uit misdrijf afkomstig was. Volgens de verdediging zou sprake zijn van schuldwitwassen, hetgeen niet is ten laste gelegd.
De rechtbank verwerpt dit verweer op dezelfde gronden als hiervoor onder 4.3.3. is overwogen. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte tezamen met anderen een geldbedrag van € 101.439,50 heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat het geld uit enig misdrijf afkomstig was.
4.6.1.
Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 4
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder feit 4 ten laste gelegde op grond van het volgende.
Op 28 april 2009 wordt door de afdeling Fiattering Betalingen Inkomend (FBI) van de ABN AMRO bank bij de afdeling Security & Fraud melding gemaakt van verdachte overboekingen ten laste van de ABN AMRO rekening [rekeningnummer 19], op naam van [benadeelde 3], geboren op [geboortedatum 3] en woonachtig te [adres 3] in Amsterdam. Het betreffen overboekingen middels internetbankieren die niet in het normale rekeningverloop passen. Uit nader onderzoek van de afdeling FBI is gebleken dat de overboekingen middels internetbankieren zijn verricht met een recent aangevraagde en geactiveerde wereldpas. [38]
Uit het onderzoek van de afdeling FBI is gebleken dat op 9 maart 2009 via internet uit naam van [benadeelde 3] een extra wereldpas is aangevraagd en dat op 23 april 2009 een aanvraag internetbankieren op naam van [benadeelde 3] is verwerkt door de ABN AMRO bank. Op 17 april 2009 is bij een ABN AMRO bankshop de op naam van [benadeelde 3] gestelde wereldpas met pasnummer [pasnummer 2] geactiveerd door een bankmedewerker. Volgens de bankmedewerker heeft een negroïde vrouw met een Nederlands rijbewijs, op naam van [benadeelde 3], zich bij haar gemeld om de bankpas te activeren. Ondanks dat het rijbewijs niet herkend werd door de zogenaamde IVRS-scanner (Identification Verification Registration System) heeft de bankmedewerker de bankpas toch geactiveerd. In het handtekeningensysteem van de ABN AMRO bank is de handtekening van [benadeelde 3] aanwezig. Deze handtekening komt niet overeen met de op de brief “aanvraag wereldpas” en de op de aanvraagformulieren internetbankieren geplaatste handtekeningen. Bovendien betreft [benadeelde 3] een 76-jarige vrouw van Indonesische afkomst en geen negroïde vrouw. [39]
In de nacht van 27 op 28 april 2009 worden, middels internetbankieren en met gebruikmaking van de aangevraagde en geactiveerde bankpas met nummer 021, de volgende overboekingen verricht ten nadele van [benadeelde 3]: [40]
  • op 27 april 2009 om 23:40 uur een bedrag van € 10.000,00 naar de rekening van [medeverdachte 4];
  • op 27 april 2009 om 23:41 uur een bedrag van € 10.000,00 naar de rekening van [medeverdachte 5];
  • op 27 april 2009 om 23:44 uur een bedrag van € 9.000,00 naar de rekening van [bedrijf C];
  • op 27 april 2009 om 23:44 uur een bedrag van € 9.000,00 naar de rekening van [medeverdachte 6];
  • op 27 april 2009 om 23:45 uur een bedrag van € 9.000,00 naar de rekening van [medeverdachte 7];
  • op 28 april 2009 om 00:09 uur een bedrag van € 3.500,00 naar de rekening van [medeverdachte 3];
  • op 28 april 2009 om 01:12 uur een bedrag van € 15.000,00 naar de rekening van [medeverdachte 8];
  • op 28 april 2009 om 01:20 uur een bedrag van € 93.000,00 naar de rekening van [medeverdachte 4].
Deze overboekingen vinden plaats vanaf IP-adres [IP-adres 1]. [41] Middels een vordering 126na Sv is de tenaamstelling van het IP-adres [IP-adres 1] opgevraagd. [42] KPN (XS4ALL) heeft geantwoord dat het IP-adres [IP-adres 1] op 27 en 28 april 2009 op naam staat van [bedrijf L], [betrokkene 3], [adres 2], [postcode 1] Wormerveer. [43] Via het Regionale Informatie Knooppunt van de regiopolitie Kennemerland is navraag gedaan bij de Kamer van Koophandel. Uit het uittreksel blijkt dat het bedrijf [bedrijf L] van 26 juli 2007 tot en met 16 juli 2009 gedreven wordt voor rekening van: [betrokkene 3], [adres 4], [postcode 2] Purmerend. Volgens het uittreksel is [betrokkene 3] algemeen directeur (zelfstandig bevoegd) van het bedrijf [bedrijf L], in functie getreden op 26 juli 2007 en uit functie getreden op 16 juli 2009. [44]
Aansluitend op de overboekingen van de rekening van [benadeelde 3] naar de rekening van [medeverdachte 4] worden middels internetbankieren de volgende overboekingen vanaf zijn rekening verricht [45] :
  • op 28 april 2009 om 01:34 uur een bedrag van € 9.000,00 naar de rekening van [medeverdachte 28];
  • op 28 april 2009 om 01:38 uur een bedrag van € 9.000,00 naar de rekening van [medeverdachte 28];
  • op 28 april 2009 om 01:40 uur een bedrag van € 9.000,00 naar de rekening van [medeverdachte 28];
  • op 28 april 2009 om 01:46 uur een bedrag van € 15.000,00 naar de rekening van [medeverdachte 21];
  • op 28 april 2009 om 06:59 uur een bedrag van € 13.000,00 naar de rekening van [medeverdachte 15];
  • op 28 april 2009 om 06:59 uur een bedrag van € 13.000,00 naar de rekening van [medeverdachte 29];
  • op 28 april 2009 om 06:59 uur een bedrag van € 15.000,00 naar de rekening van [medeverdachte 30];
  • op 28 april 2009 om 06:59 uur een bedrag van € 15.000,00 naar de rekening van [medeverdachte 3].
Uit onderzoek van de Bovenregionale recherche Noord West Nederland naar de IP-adressen waarmee deze overboekingen hebben plaatsgevonden is gebleken dat in de nacht van 27 op 28 april 2009, in de loop van de nacht en ochtend 11 keer is ingelogd op de rekening van [medeverdachte 4]. Het inloggen gebeurde vanaf 23:36 uur via IP-adres [IP-adres 1], het kantooradres van [betrokkene 3] aan de [adres 2] te Wormerveer. Vervolgens werd rond half vier ingelogd vanaf het IP-adres [IP-adres 3]. Tenslotte werd in de ochtenduren van 28 april 2009, beginnend om 06:50 uur, ingelogd via IP-adres [IP-adres 4]. [46]
Middels een vordering 126na Sv is de tenaamstelling opgevraagd van het IP-adres [IP-adres 2]. [47] KPN security heeft geantwoord dat het IP-adres tenaamgesteld heeft gestaan op: [medeverdachte 31], [adres 1]. [48] Omdat er enige onduidelijkheid was omtrent de exacte tenaamstelling ten aanzien van het IP-adres [IP-adres 2] is een vordering 126nd Sv aangevraagd. [49] KPN heeft ten aanzien van deze vordering geantwoord dat op 10 januari 2009 het IP-adres op naam stond van [verdachte], [adres 1] en dat de naam tussentijds is aangepast naar [medeverdachte 31] en vervolgens is de bedrijfsnaam [bedrijf N] toegevoegd. [50] Met de hiervoor genoemde personen wordt bedoeld: [verdachte], geboren [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats], wonende te [adres 1] en [medeverdachte 31] e/v [verdachte], geboren [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 3], wonende te [adres 1]. [51] De tenaamgestelde van het IP-adres [IP-adres 1], genaamd [betrokkene 3], en de tenaamgestelde van het IP-adres [IP-adres 2], genaamd [verdachte] zijn broers van elkaar. [52]
Na de overboekingen vanaf de rekening van [benadeelde 3] naar de rekeningen van zogenaamde katvangers vinden onder meer de volgende geldopnames plaats:
- Na de eerste overboeking op de rekening van [medeverdachte 4] vinden zes geldopnames plaats. Op 27 april 2009, om 23:42 uur, 23:43 uur en 23:44 uur wordt telkens € 1.500,00 gepind bij een geldautomaat in de Dorpsstraat in Assendelft. Na middernacht, op 28 april 2009 om 00:04 uur, 00:05 uur en 00:06 uur vinden nogmaals drie geldopnames plaats: bij een geldautomaat aan de Molenwerf in Koog aan de Zaan wordt wederom driemaal € 1.500,00 gepind. [53]
- Ook na de overboeking op de rekening van [medeverdachte 5] vinden geldopnames plaats. Op 27 april 2009, om 23:47 uur wordt € 1.000,00 gepind bij een geldautomaat in de Dorpsstraat in Assendelft. Na middernacht, op 28 april 2009 om 00:07 uur vindt nogmaals een geldopname plaats: bij een geldautomaat aan de Molenwerf in Koog aan de Zaan wordt wederom € 1.000,00 gepind. [54]
- Na de overboeking op de rekening van [bedrijf C] vinden zes geldopnames plaats. Op 27 april 2009, om 23:47 uur, 23:48 uur en 23:49 uur wordt telkens € 1.500,00 gepind bij een geldautomaat aan de Zaanweg te Wormerveer. Na middernacht, op 28 april 2009 om 00:09 uur, 00:10 uur en 00:11 uur vinden nogmaals drie geldopnames plaats: bij een geldautomaat aan de John Lennonstraat te Zaandam wordt wederom driemaal € 1.500,00 gepind. [55] Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat [bedrijf C] op naam staat van [medeverdachte 3], geboren [geboortedatum 5] te [geboorteplaats 4]. [56]
- Na de overboeking op de rekening van [medeverdachte 3] vinden twee geldopnames en een betaalautomaattransactie plaats. Op 28 april 2009, om 00:05 uur, wordt € 250,00 gepind bij een pinautomaat aan het Julianaplein in Amsterdam. Diezelfde dag, om 08:07 uur, wordt nogmaals € 250,00 gepind bij een pinautomaat aan het Reigersbos te Amsterdam. Ruim een uur later, om 09:13 uur, vindt een betaaltransactie van € 2.397,77 plaats bij Change Express Leidseplein te Amsterdam. [57]
- Na de overboeking op de rekening van [medeverdachte 6] vinden vijf geldopnames plaats. Op 27 april 2009, om 23:50 uur en 23:51 uur wordt tweemaal € 1.500,00 gepind bij een geldautomaat aan de Zaanweg in Wormerveer. Na middernacht, op 28 april 2009, om 00:03 uur, 00:07 uur en 00:08 uur wordt wederom driemaal € 1.500,00 gepind bij een geldautomaat in de John Lennonstraat in Zaandam. Later die nacht, om 03:33 uur wordt middels internetbankieren € 1.490,00 overgeboekt naar de rekening van [medeverdachte 3]. [58]
- Na de overboeking op de rekening van [medeverdachte 7] vinden vier geldopnames plaats. Op 28 april 2009, om 00:04 uur, 00:05 uur en 00:06 uur wordt driemaal € 1.500,00 gepind bij een geldautomaat in de John Lennonstraat in Zaandam. Diezelfde dag, om 02:03 uur, vindt een opname van € 2.500,00 plaats in Holland Casino in Amsterdam. [59]
- Na de overboekingen van de rekening van [medeverdachte 4] naar de rekening van [medeverdachte 28] vindt op 28 april 2009, om 02:31 uur, een geldopname van € 500,00 plaats bij een geldautomaat in de Van Baerlestraat te Amsterdam. [60]
Op 25 november 2013 heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij door [medeverdachte 26] is gebeld, omdat hij een storting had. Hierop heeft verdachte met [medeverdachte 9] en [medeverdachte 15] overlegd of dit mogelijk was. Zij hebben geconcludeerd dat zij het konden doen en hierop is met [medeverdachte 26] op het kantoor van verdachte op de [a-straat] (de rechtbank begrijpt: de [adres 2] te Wormerveer) afgesproken. De overboekingen van de eerste bankrekening van [benadeelde 3] naar de tweede bankrekening van [benadeelde 3] vonden daar plaats en [medeverdachte 26] was hier verantwoordelijk voor. Vervolgens voert [medeverdachte 9] de overboekingen uit naar de katvangers welke hij heeft aangeleverd. [61] [medeverdachte 26] is weggegaan nadat hij de eerste overboeking heeft verricht. De volgende ochtend heeft verdachte vanuit zijn huis nog wat overboekingen verricht. [62]
4.6.2.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 4
Door de raadsman is betoogd dat geen sprake is van oplichting van mevrouw [benadeelde 3] noch van de ABN AMRO Bank. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het slachtoffer [benadeelde 3] niet zelf degene is geweest die ‘is bewogen’ tot iets. Tevens is geen sprake van oplichting van de bank nu het enkele inloggen en geld overboeken geen ‘samenweefsel van verdichtsels’ oplevert. Naar het oordeel van de raadsman dient de feitelijke gang van zaken te worden gekwalificeerd als diefstal met een valse sleutel, hetgeen echter niet als zodanig is tenlastegelegd.
De rechtbank volgt de raadsman in zijn betoog voor zover dit betrekking heeft op de ten laste gelegde oplichting van mevrouw [benadeelde 3]. Verdachte dient in zoverre van het tenlastegelegde feit te worden vrijgesproken. Dit is anders ten aanzien van de oplichting van de bank. Verdachte althans zijn mededaders heeft/hebben immers een valse hoedanigheid aangenomen door zich voor te doen als de rechtmatige eigenaar/houder van de bankpas en de bijbehorende pincode van [benadeelde 3] door met deze bankpas en gegevens in te loggen op de spaar- en betaalrekening van [benadeelde 3] om gelden over te boeken naar de rekeningen van ‘katvangers’. De ABN AMRO Bank is door dit handelen van verdachte en/of zijn mededaders bewogen een bedrag van in totaal € 158.500,- over te maken naar de rekeningen van ‘katvangers’. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank bewezen dat verdachte zich tezamen met anderen schuldig heeft gemaakt aan oplichting van de ABN AMRO Bank.
Tevens kan worden bewezen dat verdachte voornoemd geldbedrag waarvan hij wist dat het uit misdrijf afkomstig was, tezamen met anderen heeft verworven en voorhanden heeft gehad.
4.7.1.
Partiële vrijspraak ten aanzien van feit 5
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat op grond van de stukken van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (het medeplegen van) oplichting van [onderneming 3] en/of [onderneming 4] en/of de ING bank. Verdachte dient in zoverre van het onder feit 5 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
4.7.2.
Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 5
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder feit 5 ten laste gelegde medeplegen van witwassen op grond van het volgende.
Op 26 augustus 2009 wordt door [aangever 2], werkzaam bij de afdeling Veiligheidszaken van ING Nederland aangifte gedaan van frauduleuze overboekingen ten nadele van de bankrekeningen van [onderneming 3] en [onderneming 4], beide gevestigd aan de [b-straat] te Delft. Uit deze aangifte blijkt dat tussen 29 en 30 december 2008 een inbraak heeft plaatsgevonden in het kantoorpand van de beide aan elkaar gelieerde voornoemde firma’s aan de [b-straat] te Delft. Hierbij zijn onder andere een of meer inlogcodes en/of TAN codes vanuit een afgesloten kluis weggenomen. [63]
Op 30 en 31 december 2008 worden, middels “Mijn ING.nl” en met gebruikmaking van de weggenomen TAN-codes, een bedrag van € 145.200,00 ten nadele van [onderneming 3] en een bedrag van € 8.083,- ten nadele van [onderneming 4] overgeboekt naar rekeningnummer [rekeningnummer 23] ten name van [bedrijf D]. [64] Op 30 december 2008 vinden vanaf de rekening van [bedrijf D] de volgende overboekingen plaats [65] :
  • een bedrag van € 1.533,00, overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 32] ten name van [bedrijf I];
  • een bedrag van € 39.000,00, overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 34] ten name van [bedrijf K];
  • een bedrag van € 13.000,00, overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 38] ten name van [medeverdachte 4].
[bedrijf D]
Blijkens de aangifte staat de rekening met nummer [rekeningnummer 23] bij de ING geadministreerd op naam van [bedrijf D], gevestigd te [postcode 3] Amsterdam, [adres 5]. Van deze rekening is [medeverdachte 12], geboren op [geboortedatum 6], als gemachtigde in bezit gesteld van een bankpas. [66] Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat [bedrijf D] een eenmanszaak betreft, die wordt gedreven voor rekening van [medeverdachte 12], geboren op [geboortedatum 6] te [geboorteplaats 5], wonende te [adres 6]. Uit het uittreksel blijkt bovendien dat het bedrijf gevestigd is sinds 15 oktober 2008. [67]
Op 26 mei 2010 heeft [medeverdachte 12] bij de politie verklaard dat zij is opgelicht door een dikke Surinamer met een vlek op zijn oog en een sikje, genaamd Brian. Zij heeft deze Brian herkend op een getoonde foto van [medeverdachte 9]. [68] Omdat Brian weet dat [medeverdachte 12] geen geld heeft, stelt hij voor om een bedrijf te beginnen. Samen met Brian, en een neef van hem, gaat [medeverdachte 12] naar de Kamer van Koophandel in Amsterdam. Daar laat zij [bedrijf D] op haar naam zetten. Vervolgens rijdt het drietal naar een ING bank. Daar opent [medeverdachte 12] een zakelijke rekening, waarvan de bankpas en de pincode naar een adres in Amsterdam “[gedeelte adres 6] … nogwat” worden gestuurd. [medeverdachte 12] geeft de bankpas aan Brian, die zegt het pasje nodig te hebben om dingen bij de boekhouder te regelen. Bovendien vraagt Brian internetbankieren aan. [69]
Op 1 juni 2010 heeft [medeverdachte 9] bij de politie verklaard dat de naam [medeverdachte 12] hem bekend voorkomt en dat het zou kunnen dat zij hem kent onder de naam Brian. [adres 5] in Amsterdam is zijn adres en het klopt dat hij de bankpas en bijbehorende pincode van [medeverdachte 12] heeft gekregen. [70]
Verdachte heeft op 24 november 2013 bij de politie verklaard dat hij en [medeverdachte 16] door [medeverdachte 9] benaderd zijn. [medeverdachte 9] vertelt dat hij € 53.533,00 tot zijn beschikking heeft. Dit bedrag is vervolgens door [medeverdachte 9] overgeboekt naar de rekeningen van de ‘katvangers’ [bedrijf I], [bedrijf K] en [medeverdachte 4]. Verdachte en [medeverdachte 16] hebben deze rekeningen aan [medeverdachte 9] gegeven. Verdachte heeft de overboeking van [bedrijf K] naar [bedrijf O] en naar medeverdachte [medeverdachte 19] verricht, zodat [medeverdachte 19] drie keer € 13.000,- kon opnemen. [71]
[bedrijf I]
Blijkens de aangifte staat de rekening met nummer [rekeningnummer 32] bij de Rabobank geadministreerd op naam van [bedrijf I]. [72] Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel is gebleken dat [bedrijf I] een eenmanszaak betreft, die werd gedreven voor rekening van [medeverdachte 18], geboren [geboortedatum 7] te [geboorteplaats 6]. Uit het uittreksel blijkt bovendien dat het bedrijf gevestigd is sinds 7 februari 2009 en op 22 oktober 2009 is de inschrijving doorgehaald wegens opheffing van de activiteiten. [73] Laatstelijk stond het bedrijf ingeschreven op het adres[adres 7] te Zaandam, zijnde het woonadres van [medeverdachte 19]. [74]
Op basis van een vordering ex artikel 126nd Sv, heeft de Biznerbank (de internet-bank van de Rabobank) informatie verstrekt over de IP-adressen waarvandaan het internetbankieren van de rekening met nummer [rekeningnummer 32] plaatsvond. Volgens de Biznerbank is het IP-adres [IP-adres 1], het kantooradres van [betrokkene 3] aan de [adres 2] te Wormerveer, verantwoordelijk voor alle handelingen die via internet werden verricht met betrekking tot rekeningnummer [rekeningnummer 32]. [75]
Op 22 februari 2010 heeft [medeverdachte 18] bij de politie verklaard dat hij aan verdachte heeft gevraagd of hij geld op zijn bankrekening kon storten. [medeverdachte 18] wist namelijk dat verdachte contant geld op bankrekeningen stortte. Verdachte vond dit goed en hij vroeg [medeverdachte 18] om de bankpas. Hierop heeft [medeverdachte 18] zijn bankpas op het kantoor van verdachte achtergelaten en de brief met daarop de pincode aan verdachte laten zien. [76]
[bedrijf K]
Blijkens de aangifte is [bedrijf K] gevestigd aan de [adres 8] te Zaandam. [medeverdachte 19] is als gemachtigde in het bezit gesteld van een betaalpas. Na de overboeking van de rekening van [bedrijf D] naar de rekening van [bedrijf K] worden op 30 december 2008 twee geldopnames verricht: in het postkantoor in Purmerend wordt € 12.000,00 opgenomen, waarna enige tijd later bij het postkantoor in Zaandam € 1.000,00 wordt gepind. Bovendien zijn die dag middels internetbankieren twee overboekingen verricht:
  • een bedrag van € 13.000,00 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 39] ten name van [medeverdachte 19];
  • een bedrag van € 13.000,00 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 40] ten name van [bedrijf O].
Na deze overboekingen vinden dezelfde dag nog geldopnames vanaf genoemde rekeningen plaats. Vanaf de rekening van [medeverdachte 19] wordt in het postkantoor aan de Dam in Zaandam een geldopname van € 12.000,00 gedaan. Vanaf de rekening van [bedrijf O] wordt in het postkantoor op de Gedempte Where in Purmerend ook een geldopname van € 12.000,00 gedaan, waarna bij het postkantoor aan de Dam in Zaandam nog € 1.000,00 wordt gepind. [77] Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel is gebleken dat [bedrijf O] van 3 juli 2008 tot 10 juli 2009 een besloten vennootschap i.o. betrof die werd gedreven voor rekening van [medeverdachte 19], gevestigd aan de [adres 8] te Zaandam. [78]
[medeverdachte 4]
Na de overboeking van de rekening van [bedrijf D] naar de rekening van [medeverdachte 4] worden op 30 december 2008 twee geldopnames verricht. In het postkantoor aan de Dam in Zaandam wordt € 12.000,00 opgenomen, waarna bij een geldautomaat aan de Gibraltar te Zaandam € 1.000,00 wordt gepind.
Op 18 mei 2010 heeft [medeverdachte 4] bij de politie verklaard dat hij wist dat verdachte ongeveer € 10.000,00 op zijn rekening zou storten. [medeverdachte 15] heeft dit aan [medeverdachte 4] verteld. [79] Een dag later heeft [medeverdachte 4] verklaard dat hij op 30 december 2008 € 12.000,00 heeft opgenomen op het postkantoor aan de Dam in Zaandam. [medeverdachte 4] werd die ochtend door [medeverdachte 16] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 16]) opgehaald en naar Zaandam gebracht. In de auto kreeg [medeverdachte 4] zijn bankpas en pincode, waarna hij het postkantoor is ingegaan voor de geldopname. [medeverdachte 4] heeft het geld aan [medeverdachte 16] gegeven waarna ze naar een pinautomaat zijn gereden. Daar heeft [medeverdachte 4] € 1.000,00 gepind. Opnieuw heeft hij het geld aan [medeverdachte 16] gegeven, evenals de bankpas. [80]
4.7.3.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 5
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte niet wist dat het geld dat hem ter verdeling werd toevertrouwd uit misdrijf afkomstig was. Volgens de verdediging zou sprake zijn van schuldwitwassen, hetgeen niet is tenlastegelegd.
De rechtbank verwerpt dit verweer op dezelfde gronden als reeds hiervoor onder 4.3.3. is overwogen. Nu verdachte heeft verklaard dat hij wetenschap heeft van(af) het bedrag van € 53.533,- en het dossier geen bewijs bevat dat verdachte op een andere (eerdere) wijze betrokken is geweest kan het in de tenlastelegging genoemde bedrag van € 74.583,- niet worden bewezen. De rechtbank acht (dan ook) bewezen dat verdachte tezamen met anderen een geldbedrag van € 53.533,- heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat het geld uit enig misdrijf afkomstig was.
4.8.1.
Partiële vrijspraak ten aanzien van feit 6
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de stukken van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (medeplegen van) witwassen van 134 laptops (met een waarde van € 94.956,05. Hoewel het voor de hand ligt dat genoemde laptops zijn doorverkocht (op de zwarte markt in Beverwijk) - te meer daar uit de aangifte blijkt dat aangever een gedeelte van zijn eigen laptops weer heeft terug gekocht - kan dit niet (voldoende) uit de voorhanden bewijsmiddelen afgeleid worden. Verdachte dient in zoverre van het onder 6 ten laste gelegde feit te worden vrijgesproken.
4.8.2.
Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 6
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 6 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 21 december 2009 heeft [aangever 3], werkzaam als administratief medewerker bij [onderneming 5] te Leiden, aangifte gedaan van oplichting. [onderneming 5] is een holding die meerdere bedrijven onder zich heeft. Een van deze bedrijven is [onderneming 6]. [onderneming 6] is een groothandel die handelt in computers, computer-randapparatuur en software. Op 24 november 2009 is bij [onderneming 6] per e-mail een order binnengekomen van [bedrijf E] In deze e-mail vraagt [bedrijf E], in de persoon van [identiteit betrokkene 2], om een levering van 100 notebooks van het merk HP Compaq. Door [betrokkene 4], hoofd administratie van [onderneming 6], is een risico inschatting gemaakt. Hierbij is gekeken naar het maximale credit dat een klant bij [onderneming 6] mag hebben. Deze inschatting wordt gemaakt op basis van de jaarcijfers van de klant zoals deze bekend zijn bij de Kamer van Koophandel en naar het uittreksel van de Kamer van Koophandel. Op basis van deze gegevens is er door [betrokkene 4] bepaald dat [bedrijf E] een order mocht plaatsen van niet meer dan € 30.000,00. Op 25 november 2009 heeft [betrokkene 5], uit naam van [onderneming 6] per e-mail naar [identiteit betrokkene 2] bevestigd dat er 35 laptops geleverd zouden worden op 27 november 2009. Aan deze e-mail is een telefoongesprek tussen [betrokkene 5] en [identiteit betrokkene 2] vooraf gegaan waarin het maximale krediet van € 30.000,00 is besproken. [identiteit betrokkene 2] ging akkoord met deze voorwaarden. Ook is afgesproken dat er een factuur verstuurd zou worden die binnen 30 dagen volledig betaald moest worden. Deze factuur is 26 november 2009 verstuurd naar [bedrijf E] Op 26 november 2009 is tevens de order van 35 notebooks verstuurd naar [bedrijf E] Deze levering had een totale waarde van € 29.143,50. De levering is op 27 november 2009 door DHL Express aan [bedrijf E] aangeboden. De levering is echter niet gelukt. DHL Express gaf aan dat het adres van [bedrijf E], [adres 9] te Amsterdam, onjuist was of niet bestaat. De 35 notebooks zijn vervolgens opgeslagen in het depot van DHL Express [adres 10] te Amsterdam en [identiteit betrokkene 2] is in kennis gesteld dat de notebooks in het depot konden worden opgehaald.
Op 10 december 2009 is door [bedrijf E] een order geplaatst voor de resterende 65 notebooks. Omdat [onderneming 6] een maximaal krediet van € 30.000,00 voor [bedrijf E] bepaald had, is afgesproken dat de andere 65 notebooks geleverd zouden worden na vooruitbetaling. Bovendien wilde [bedrijf E] een additionele order plaatsen van 34 notebooks van hetzelfde merk maar een ander type. Deze notebooks hadden een totaal factuurbedrag van € 14.825,30. [identiteit betrokkene 2] is akkoord gegaan met deze voorwaarden en hij zei de vooruitbetaling te gaan doen. Dezelfde dag is er bij [onderneming 6] een e-mail binnengekomen met daarin een “schermafdruk” van de website van de Rabobank, waarop staat dat [bedrijf E] een betalingsopdracht heeft gegeven van in totaal € 66.812,55. Bij deze betalingsopdracht staat dat het gaat om een opdracht die in behandeling is. Nog dezelfde dag is er door [betrokkene 4] van [onderneming 6] akkoord gegeven voor de levering van de notebooks. Op 10 december 2009 zijn beide orders, die van 65 en die van 35 notebooks, verzonden naar [bedrijf E] Deze order zijn middels twee aparte zendingen door DHL Express aan [bedrijf E] geleverd.
Op 16 december 2009 had [onderneming 6] nog steeds het gefactureerde bedrag niet op zijn bankrekening staan. [betrokkene 5] heeft daartoe telefonisch contact opgenomen met [identiteit betrokkene 2]. [identiteit betrokkene 2] vertelde dat het geld betaald was. Met [identiteit betrokkene 2] is vervolgens afgesproken dat hij een transactieoverzicht zou sturen met daarop de betaling aan [onderneming 6]. Dit betalingsoverzicht heeft hij op dezelfde dag per e-mail aan [onderneming 6] gestuurd. Hierop is te zien dat € 66.812,55 is gestort op het rekeningnummer van [onderneming 6] [rekeningnummer 41]. Echter, op het rekeningafschrift van [onderneming 6] is het genoemde bedrag niet terug te vinden. [onderneming 6] heeft dezelfde dag gebeld met de ING bank om te vragen of het geld al gestort was. De medewerker van de ING vertelde dat het bedrag niet gestort was.
Op 17 december 2009 zijn [aangever 3] en [betrokkene 12] van [onderneming 5] naar het pand van [bedrijf E] op de [adres 9] te Amsterdam gereden om te kijken of daar de geleverde computers stonden. Zij zagen dat het betreffende pand vrijwel helemaal leeg was en zij zagen dat de computers niet in het pand stonden. In de dagen na 17 december 2009 heeft [onderneming 6] elke dag meerdere malen geprobeerd om zowel telefonisch als via e-mail contact te krijgen met [bedrijf E] Dit is niet gelukt. Op de e-mails werd niet gereageerd en de telefoon werd niet opgenomen. [81]
Ingevolge een bevel van de officier van justitie zijn in de periode 16 november 2009 te 09.00 uur tot en met 14 december 2009 te 09.00 uur de communicatie/internetbevragingen gevoerd met behulp van het – in eerdere zaaksdossiers genoemde – IP-adres [IP-adres 2] opgenomen en dagelijks bekeken. [82] Uit deze tap komen diverse e-mails naar voren welke verstuurd en ontvangen zijn met het email-adres: [e-mailadres bedrijf E]. Op 23 november 2009 is een e-mail binnengekomen op [e-mailadres bedrijf E] afkomstig van [betrokkene 5] <[e-mailadres]>. De e-mail is gericht aan [identiteit betrokkene 2]. In de e-mail stuurt [betrokkene 5] zijn gegevens. In de bijlage van deze e-mail zit een overzicht van de voorraad van [onderneming 6]. Tevens vraagt [betrokkene 5] om de jaarcijfers van 2008, om het krediet te kunnen regelen. [83] Diezelfde dag is een reactie verstuurd van [e-mailadres bedrijf E] naar [betrokkene 5] <[e-mailadres]> waarin [identiteit betrokkene 2] aangeeft de prijslijst te hebben doorgenomen en dat hij interesse heeft in een bepaald product. [identiteit betrokkene 2] geeft aan dat hij telefonisch al heeft doorgegeven dat hij het op korte termijn moet weten, in verband met de aanbiedingen die moeten worden vastgesteld. [identiteit betrokkene 2] wil weten wat de prijs is bij afname van 100 stuks. [84] Op 23 november 2009 is bovendien een e-mail verstuurd van [e-mailadres bedrijf E] naar [betrokkene 5] <[e-mailadres]> waarin staat: “Hierbij de jaarcijfers 2008 en een uitdraai tot q3 2009. [85] Op 27 november 2009 is een e-mail binnengekomen op [e-mailadres bedrijf E] afkomstig van [betrokkene 5] <[e-mailadres]>. De e-mail is gericht aan [identiteit betrokkene 2]. In de e-mail meldt [betrokkene 5] dat de zending tot 19:00 uur kan worden opgehaald bij het DHL depot Amsterdam, [adres 10]. [86]
Op 26 januari 2010 heeft onder leiding van de officier van justitie een doorzoeking plaatsgevonden in een kantoorpand aan de [adres 11] te Purmerend. In dit kantoorpand was gevestigd het bedrijf [bedrijf P], dat werd gedreven voor rekening van [medeverdachte 20]. [medeverdachte 20] is de broer van [medeverdachte 31] en derhalve de zwager van [verdachte]. Vermoed werd dat het pand eveneens in gebruik was bij [verdachte] – hetgeen verdachte ter zitting heeft bevestigd – en dat hij vanuit dit pand criminele activiteiten ontplooide. Tijdens de zoeking zijn onder andere inbeslaggenomen een grote hoeveelheid administratieve gegevens, twee computers, geheugen van printer/fax, een kluis en de inhoud van een papierversnipperaar. [87]
Op 26 januari 2010 heeft verbalisant [verbalisant 1] telefonisch contact opgenomen met [medeverdachte 20]. [medeverdachte 20] deelde mede dat de kluis door [verdachte] op het kantoor aan de [adres 11] is neergezet. [medeverdachte 20] mocht ook gebruik maken van de kluis, maar dat deed hij niet. [medeverdachte 20] had de code van de kluis niet meer in zijn bezit, maar hij vertelde dat [verdachte] de code uit zijn hoofd wist. [medeverdachte 20] gaf toestemming om de kluis te openen. [88] Op 29 januari 2010 is de voornoemde kluis met geweld geopend. In de kluis werd onder andere een kopie ING betaalpas [bedrijf E] rekeningnummer [rekeningnummer 42] aangetroffen. [89]
Bij de doorzoeking in perceel [adres 11] te Purmerend werden onder andere twee laptops in beslag genomen, te weten een Acer Extensa 5253, onder nummer C-A007 en een Toshiba Satellite P300, onder nummer C-A008. Van de harde schijven van beide laptops is door de afdeling Digitale Expertise een kopie gemaakt. Met de programmatuur Forensic Toolkit is de kopie geïndexeerd. Op de Acer Extensa 5253 is onder meer aangetroffen: facturen van [bedrijf E] aan [onderneming 7] en aan [onderneming 8] [90] , het logo van [bedrijf E] [91] , een contract mobiele telefonie zakelijk bij Telfort, 13 nummers, namens [bedrijf E], [adres 9] te Amsterdam, getekend 19 november 2009 door [betrokkene 2] en [medeverdachte 20] [92] , een uittreksel Kamer van Koophandel van [bedrijf E] [93] en een scan van het paspoort van [betrokkene 2] [94] . Op de Toshiba Satellite P300 is onder meer aangetroffen: een bestand met onder andere de tekst [bedrijf E] kolommenbalans.pdf en een bestand met onder andere de tekst SPOEDBETALING [kenmerk] [bedrijf E] AMSTERDAM ZUIDOOST. [95]
Bij de doorzoeking in perceel [adres 11] te Purmerend werd tevens een papierversnipperaar en de inhoud hiervan aangetroffen. Na het onderzoeken van de inhoud van de papierversnipperaar trof verbalisant [verbalisant 2] het volgende aan: meerdere papiersnippers waarop het adres van [bedrijf E], [adres 9] te Amsterdam staat vermeld; uit meerdere snippers blijkt dit te gaan om facturen van of aan [bedrijf E]; meerdere malen is het adres ter attentie van [identiteit betrokkene 2] of [identiteit betrokkene 2]; eenmaal is er vermelding van rekeningnummer [rekeningnummer 43] t.n.v. [bedrijf E]; enkele malen facturen waaruit blijkt dat DHL heeft afgeleverd en gegevens van de Belastingdienst gericht aan [bedrijf E] op de [adres 9] te Amsterdam. [96]
Bij de doorzoeking in perceel [adres 11] te Purmerend werd diverse administratie in ordners in beslag genomen. In de ordner van Telfort aangetroffen op de vensterbank, aangemerkt met de letter D (D.001) werd onder meer aangetroffen: een contract mobiele telefonie zakelijk bij Telfort, 13 nummers, namens [bedrijf E], [adres 9] te Amsterdam, getekend 19 november 2009 door [betrokkene 2] en [medeverdachte 20]; het paspoort van [betrokkene 2], [paspoortnummer]; een uittreksel KvK van 17 november 2009 van [bedrijf E] met als enig aandeelhouder en bestuurder [betrokkene 2]; een nieuw contract mobiele telefonie - zakelijk bij Telfort, 7 nummers, namens [bedrijf E], [adres 9] te Amsterdam, getekend 8 december 2009 door [betrokkene 2] en [medeverdachte 20]. [97]
Middels vorderingen ex artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering zijn alle door DHL vastgelegde gegevens met betrekking tot het afhalen en verkrijgen van de zending op 27 november 2009 en de twee zendingen op 10 december 2009 gevorderd. [98] Bovendien is [betrokkene 6], werkzaam als Operations Manager bij de DHL vestiging [adres 10] te Amsterdam, gehoord. [betrokkene 6] heeft verklaard dat de zending met nummer 51465960 op 27 november 2009 om 18:45 is opgehaald. In de administratie is echter geen legitimatiebewijs toegevoegd. [betrokkene 6] heeft niettemin verklaard dat de persoon die de zending van 27 november 2009 heeft opgehaald, dezelfde persoon is de die zending van 4 januari 2010 voor [bedrijf E] heeft opgehaald. Via de security afdeling van DHL en via de heer [betrokkene 7] van het bedrijf [onderneming 5] kreeg [betrokkene 6] informatie tot zich dat er mogelijk zaken rondom het bedrijf [bedrijf E] niet klopte. Daarop is besloten om zaken met betrekking tot [bedrijf E] goed vast te leggen. Op 4 januari 2010 werd [betrokkene 6] door een medewerker van DHL erop geattendeerd dat er iemand van [bedrijf E] in het filiaal stond om goederen op te halen. De medewerker heeft een kopie van het legitimatiebewijs van de man gemaakt. Het legitimatiebewijs was van [medeverdachte 13] en hij was ook degene die de goederen op kwam halen. Op dat moment stond er bovendien een auto met draaiende motor op het terrein. De man achter het stuur was licht getint, had golvend donker haar, bakkebaarden, een blokkerig gezicht en hij sprak met een licht accent. De man zei dat hij een zending kwam ophalen voor het bedrijf van zijn neef. De auto betrof een Mercedes ML 320 met kenteken [kenteken 1]. Even later ziet [betrokkene 6] dat [medeverdachte 13] in deze auto stapt.Naar aanleiding hiervan heeft [betrokkene 6] de videobeelden van 27 november 2009 bekeken. Op een aantal beelden van die dag is de man die zich op 4 januari 2010 legitimeerde als [medeverdachte 13] te zien. [betrokkene 6] heeft vervolgens naar de beelden van de uitgang van het terrein gekeken om te achterhalen met welke auto [medeverdachte 13] de zending op 27 november 2009 heeft opgehaald. Volgens [betrokkene 6] is de zending op 27 november 2009 door [medeverdachte 13] opgehaald met een BMW X5 met kenteken [kenteken 2]. [99]
De BMW X5 met kenteken [kenteken 2] is blijkens de RDW gegevens op 27 november 2009 geregistreerd op naam van [medeverdachte 20]. De Mercedes ML 320 met kenteken [kenteken 1] is blijkens de RDW gegevens op 4 januari 2010 geregistreerd op naam van [bedrijf N]. Uit verklaringen van [medeverdachte 31] en [verdachte] blijkt dat [verdachte] feitelijk deze onderneming dreef. Dat [verdachte] de beschikking over deze Mercedes had blijkt voorts uit het feit dat uit observaties is gebleken dat [medeverdachte 13] in januari 2010 als passagier plaatsnam in deze Mercedes naast [verdachte]. Bovendien is met bovengenoemde Mercedes op 23 juli 2009 een snelheidsovertreding gepleegd in Zwitserland. Informatie vanuit een rechtshulpverzoek laat zien dat de bestuurder van de Mercedes [verdachte] was. [100]
Ingevolge een vordering ex artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering zijn door [betrokkene 6] documenten overgelegd. Door [betrokkene 6] zijn twee overzichtsformulieren ter beschikking gesteld. Op de ene is te zien dat de zending op 27 november 2009 om 18:45 uur is geleverd. [101] Op de ander staat vermeld dat de vermoedelijke auto waarmee de personen, namens [bedrijf E] de zending kwamen ophalen een BMW X5 met kenteken [kenteken 2] betrof. [102] Op de door [betrokkene 6] overhandigde passeerlijst staan vermeld “[medeverdachte 13]”, het nummer “[nummer legitimatiebewijs]” en een handtekening. [103] Op het overzichtsformulier van de zending van 4 januari 2010 staat ook een handtekening. Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] nemen waar dat deze handtekening zeer gelijkend is op de handtekening op de bovengenoemde passeerlijst. [104] [betrokkene 6] heeft verklaard dat van de persoon die de zending van 4 januari 2010, namens [bedrijf E], bij DHL heeft opgehaald, een kopie van het legitimatiebewijs was gemaakt. Het betreft een kopie legitimatiebewijs van: [medeverdachte 13], geboren [geboortedatum 8], te [geboorteplaats 7]. Dit legitimatiebewijs is voorzien van nummer “[nummer legitimatiebewijs]”. [105]
Op 24 maart 2010 hebben verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] de door [betrokkene 6] overhandigde videobeelden bekeken. Zij herkenden op deze beelden de voornoemde en hun bekende [medeverdachte 13] als zijnde de persoon die op 27 november 2009 namens [bedrijf E] de zending van [onderneming 6] bij DHL heeft opgehaald. [106]
Op 19 april 2010 verstrekte DHL, ingevolge een vordering ex artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering, de leveringsgegevens van de tweede en derde levering aan [bedrijf E]. Uit deze informatie blijkt dat deze leveringen op 11 december 2010 heeft plaatsgevonden aan de [adres 9] te Amsterdam. Beide leveringen zijn die dag om 14:34 uur bezorgd. Namens [bedrijf E] heeft een persoon voor ontvangst getekend met de naam “Brain”. [107] Uit de telefoon, welke op 16 maart 2010 in beslag genomen is bij [medeverdachte 13], blijkt dat [medeverdachte 13] sms berichten heeft verstuurd uit naam van “Brain”. [108]
Op 15 juni 2010 heeft [medeverdachte 13] bij de politie verklaard dat hij zich soms Brian of Brain noemt. Na het zien van de videobeelden van DHL van 27 november 2009 herkent [medeverdachte 13] zichzelf op de beelden. Hij heeft verklaard dat hij, samen met degene van wie de auto was, naar DHL is gegaan. Hij kreeg de opdracht om goederen op te halen en die werden vervolgens meestal naar het kantoor van [bedrijf E] gebracht. [109]
Op 18 augustus 2010 heeft [medeverdachte 20] hierover bij de politie verklaard dat hij in zijn BMW en samen met [medeverdachte 13], 20 of 30 dozen heeft opgehaald bij DHL in Amsterdam. De spullen zijn vervolgens naar de woning van verdachte gebracht. [medeverdachte 13] heeft de spullen daar uitgeladen en op de oprit van verdachte neergezet. [110] [medeverdachte 20] heeft verder verklaard dat hij nooit iemand van [bedrijf E] heeft gezien in het kantoor op de [adres 11] in Purmerend.
4.8.3.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 6
Door de verdediging is aangevoerd dat niet verdachte, maar [betrokkene 8] en [medeverdachte 16] de e-mails hebben gestuurd in naam van [betrokkene 2], en dat zij de computers hebben besteld en niet hebben betaald; verdachte wist van deze constructie niet af.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit het onderzoek telecommunicatie is gebleken dat het IP-adres eindigend op -75, dat op naam van verdachte staat en is gekoppeld aan zijn woning, gebruikt is bij het ontvangen en verzenden van diverse documenten en e-mails namens [bedrijf E]. Bovendien zijn op het kantoor van verdachte meerdere (papieren en digitale) documenten van of met betrekking tot [bedrijf E] aangetroffen. Volgens [medeverdachte 20] heeft hij nooit iemand van [bedrijf E] – en dus ook [betrokkene 8] niet – op het kantoor aan de [adres 11] in Purmerend gezien. Ten slotte heeft [medeverdachte 20] verklaard dat hij de eerste partij laptops samen met [medeverdachte 13] heeft afgeleverd op het woonadres van verdachte. De rechtbank acht het alternatieve scenario van verdachte dan ook geenszins aannemelijk, en stelt deze verklaring als ongeloofwaardig terzijde.
De [onderneming 5] en/of [onderneming 6] is door dit handelen van verdachte bewogen tot de afgifte van 134 laptops (met een waarde van € 94.956,05). Voor het tenlastegelegde medeplegen is geen bewijs voorhanden. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van de [onderneming 5] en/of [onderneming 6].
4.9.1.
Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 7
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 7 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 11 augustus 2009 is namens de ABN AMRO bank bij de Bovenregionale Recherche Noordwest Nederland aangifte gedaan van fraude met bankpassen en pincodes die door misdrijf waren verkregen. Het betroffen vier afzonderlijke aangiften van misdrijven die gelet op specifieke overeenkomsten kennelijk door dezelfde dadergroep waren gepleegd. Uit het destijds door de afdeling Security & Fraud NL ingestelde onderzoek was onder meer gebleken dat vanaf het IP-adres [IP-adres 2] frauduleuze overboekingen hadden plaatsgevonden en derhalve was dit IP-adres vermeld in twee van de vier afzonderlijke aangiften. [111]
Contante stortingen
De Bovenregionale Recherche Noordwest Nederland had aanwijzingen dat er recent was ingelogd op ABN AMRO Internetbankieren en wilde voorkomen dat er mogelijk fraude gepleegd zou gaan worden met de bankrekeningen waarop werd ingelogd. Voorts wilde de Bovenregionale Recherche Noordwest Nederland weten of er op eventuele recent ingelogde bankrekeningen financiële bijzonderheden plaatsvonden. [112] Hiertoe ontving de ABN AMRO bank op 20 januari 2010 een vordering tot uitlevering conform artikel 126nd Wetboek van Strafvordering. [113] Naar aanleiding hiervan werd in de inlogbestanden van Internetbankieren gezocht naar inlogacties op Internetbankieren met IP-adres [IP-adres 2]. In verband met de bewaartermijn kon worden teruggezocht tot en met 25 augustus 2009. Vanaf IP-adres [IP-adres 2] hebben de volgende inlogacties plaatsgevonden: [114]
  • op 7 september 2009 om 12:26:34 uur op rekeningnummer [rekeningnummer 44];
  • op 7 september 2009 om 12:28:49 uur op rekeningnummer [rekeningnummer 45];
  • op 8 september 2009 om 11:53:11 uur op rekeningnummer [rekeningnummer 44];
  • op 6 oktober 2009 om 16:30:18 uur op rekeningnummer [rekeningnummer 46];
  • op 27 november 2009 om 12:13:55 uur op rekeningnummer [rekeningnummer 44];
  • op 27 november 2009 om 12:27:39 uur op rekeningnummer [rekeningnummer 44].
Uit de cliëntendatabase blijkt dat de rekeningnummers [rekeningnummer 44] en [rekeningnummer 45] op naam staan van [medeverdachte 13], geboren op [geboortedatum 8]. Opvallend was dat op de rekeningnummers [rekeningnummer 44] en [rekeningnummer 45] een aantal grote contante geldstortingen hadden plaatsgevonden. [115] Op 20 januari 2010 ontving de ABN AMRO bank van de Bovenregionale Recherche Noordwest Nederland een vordering tot uitlevering conform artikel 126nd Wetboek van Strafvordering, met betrekking tot nadere rekening- en vastgelegde internetgegevens van de ABN AMRO bankrekeningen [rekeningnummer 44] en [rekeningnummer 45]. [116] Naar rekeningnummer [rekeningnummer 44] hadden de volgende contante stortingen plaatsgevonden: [117]
  • op 27 november 2009 om 09:15 uur een geldbedrag van € 11.500,00 bij de geldautomaat aan de Koemarkt in Purmerend;
  • op 1 december 2009 om 16:18 uur een geldbedrag van € 10.770,00 bij de geldautomaat aan de Koemarkt in Purmerend;
  • op 3 december 2009 om 09:23 uur een geldbedrag van € 13.600,00 bij de geldautomaat aan de Koemarkt in Purmerend;
  • op 4 december 2009 om 13:18 uur een geldbedrag van € 7.000,00 bij de geldautomaat aan de Koemarkt in Purmerend;
  • op 7 december 2009 om 15:15 uur een geldbedrag van € 5.580,00 bij de geldautomaat aan de Koemarkt in Purmerend;
  • op 7 december 2009 om 15:19 uur een geldbedrag van € 7.420,00 bij de geldautomaat aan de Koemarkt in Purmerend;
  • op 10 december 2009 om 12:53 uur een geldbedrag van € 4.950,00 bij de geldautomaat aan de Kalversteeg in Purmerend;
  • op 10 december 2009 om 12:50 uur een geldbedrag van € 10.000,00 bij de geldautomaat aan de Kalversteeg in Purmerend;
  • op 14 december 2009 om 13:14 uur een geldbedrag van € 3.000,00 bij de geldautomaat aan de Kalversteeg in Purmerend;
  • op 14 december 2009 om 13:11 uur een geldbedrag van € 4.000,00 bij de geldautomaat aan de Kalversteeg in Purmerend;
  • op 14 december 2009 om 13:08 uur een geldbedrag van € 4.000,00 bij de geldautomaat aan de Kalversteeg in Purmerend;
  • op 14 december 2009 om 13:04 uur een geldbedrag van € 4.000,00 bij de geldautomaat aan de Kalversteeg in Purmerend.
Bovendien is uit nader onderzoek gebleken dat de volgende overboekingen hadden plaatsgevonden: [118]
  • op 1 december 2009 een bedrag van € 10.980,00 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 47]ten name van [bedrijf Q], middels IP-adres [IP-adres 5];
  • op 3 december 2009 een bedrag van € 13.300,00 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 47]ten name van [bedrijf Q], middels IP-adres [IP-adres 6];
  • op 4 december 2009 een bedrag van € 7.460,00 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 47]ten name van [bedrijf Q], middels IP-adres [IP-adres 7];
  • op 7 december 2009 een bedrag van € 13.000,00 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 47]ten name van [bedrijf Q], middels IP-adres [IP-adres 5];
  • op 10 december 2009 een bedrag van € 14.935,00 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 47]ten name van [bedrijf Q], middels IP-adres [IP-adres 7];
  • op 14 december 2009 een bedrag van € 15.000,00 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 47]ten name van [bedrijf Q], middels IP-adres [IP-adres 5].
Naar rekeningnummer [rekeningnummer 45] hadden de volgende contant stortingen plaatsgevonden: [119]
  • op 1 december 2009 om 16:21 uur een geldbedrag van € 6.000,00 bij de geldautomaat aan de Koemarkt in Purmerend;
  • op 3 december 2009 om 09:22 uur een geldbedrag van € 14.470,00 bij de geldautomaat aan de Kalversteeg in Purmerend;
  • op 4 december 2009 om 13:14 uur een geldbedrag van € 3.960,00 bij de geldautomaat aan de Koemarkt in Purmerend;
  • op 4 december 2009 om 13:10 uur een geldbedrag van € 9.940,00 bij de geldautomaat aan de Koemarkt in Purmerend;
  • op 7 december 2009 om 15:12 uur een geldbedrag van € 1.000,00 bij de geldautomaat aan de Koemarkt in Purmerend;
  • op 7 december 2009 om 15:10 uur een geldbedrag van € 4.000,00 bij de geldautomaat aan de Koemarkt in Purmerend;
  • op 7 december 2009 om 11:09 uur een geldbedrag van € 9.950,00 bij de geldautomaat aan de Koemarkt in Purmerend;
  • op 10 december 2009 om 12:54 uur een geldbedrag van € 5.000,00 bij de geldautomaat aan de Kalversteeg in Purmerend;
  • op 10 december 2009 om 12:47 uur een geldbedrag van € 10.000,00 bij de geldautomaat aan de Kalversteeg in Purmerend;
  • op 14 december 2009 om 13:02 uur een geldbedrag van € 3.000,00 bij de geldautomaat aan de Kalversteeg in Purmerend;
  • op 14 december 2009 om 12:57 uur een geldbedrag van € 4.000,00 bij de geldautomaat aan de Koemarkt in Purmerend;
  • op 14 december 2009 om 12:54 uur een geldbedrag van € 4.000,00 bij de geldautomaat aan de Koemarkt in Purmerend;
  • op 14 december 2009 om 12:51 uur een geldbedrag van € 4.000,00 bij de geldautomaat aan de Koemarkt in Purmerend.
Bovendien is uit nader onderzoek gebleken dat de volgende overboekingen hadden plaatsgevonden: [120]
  • op 1 december 2009 een bedrag van € 5.990,00 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 47]ten name van [bedrijf Q], middels IP-adres [IP-adres 5];
  • op 3 december 2009 een bedrag van € 14.470,00 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 47]ten name van [bedrijf Q], middels IP-adres [IP-adres 6];
  • op 4 december 2009 een bedrag van € 13.900,00 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 47]ten name van [bedrijf Q], middels IP-adres [IP-adres 7];
  • op 7 december 2009 een bedrag van € 5.000,00 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 47]ten name van [bedrijf Q], middels IP-adres [IP-adres 8];
  • op 7 december 2009 een bedrag van € 10.050,00 overgemaakt naar girorekening ten name van [bedrijf P], middels IP-adres [IP-adres 5];
  • op 10 december 2009 een bedrag van € 15.000,00 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 47]ten name van [bedrijf Q], middels IP-adres [IP-adres 9];
  • op 14 december 2009 een bedrag van € 15.000,00 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 47]ten name van [bedrijf Q], middels IP-adres [IP-adres 5];
  • op 14 december 2009 een bedrag van € 30.000,00 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 47]ten name van [bedrijf Q], middels IP-adres [IP-adres 5];
  • op 15 december 2009 een bedrag van € 8.400,00 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 43] ten name van [bedrijf E], middels IP-adres [IP-adres 5].
Uit het bovenstaande blijkt dat in de periode 27 november 2009 tot en met 14 december 2009 twaalf stortingen hebben plaatsgevonden op rekeningnummer [rekeningnummer 44], op naam van [medeverdachte 13]. Bovendien blijkt dat in de periode 1 december 2009 tot en met 14 december 2009 dertien stortingen hebben plaatsgevonden op rekeningnummer [rekeningnummer 45], tevens op naam van [medeverdachte 13]. Deze stortingen, van respectievelijk in totaal € 85.820,00 en € 79.320,00, in totaal € 165.140,00, vonden allen plaats bij het filiaal van de ABN AMRO bank aan de Kalversteeg 1 te Purmerend. Uit bovengenoemde contante stortingen lijkt de geldautomaat met nummer S1C411 gekoppeld aan het adres Koemarkt 3 te Purmerend en de geldautomaat met nummer S1E480 aan het adres Kalversteeg 1 te Purmerend. Dit betreffen echter beide geldautomaten in de bankshop aan de Kalversteeg 1 te Purmerend. De oude adressering van de bankshop in Purmerend betreft Koemarkt. Nadat tijdens een verbouwing de entree werd verplaatst is de adressering van de bankshop gewijzigd in Kalversteeg 1, waarbij kennelijk de interne adressering van de geldautomaat niet is aangepast. [121]
In de periode van 1 december 2009 tot en met 14 december 2009 vonden tevens zes overboekingen plaats van de rekeningnummer [rekeningnummer 44] naar rekeningnummer [rekeningnummer 47], op naam van [bedrijf Q] In totaal is € 74.675,00 overgeboekt. In diezelfde periode vonden zeven overboekingen plaats van de rekeningnummer [rekeningnummer 45] naar rekeningnummer [rekeningnummer 47], op naam van [bedrijf Q] In totaal is € 99.360,00 overgeboekt. Met betrekking tot de vermelding “telefonische overboeking” dient te worden opgemerkt dat dit een omschrijving is die bij het selecteren van een spoedoverboeking in internetbankieren wordt meegegeven. Het betreffen hier dus wel degelijk overboekingen die middels internetbankieren zijn verricht. [122]
Uit onderzoek is gebleken dat de IP-adressen [IP-adres 6], [IP-adres 7] en [IP-adres 9] zijn afgegeven aan de ABN AMRO bank. De internetbankieren sessies vanaf deze IP-adressen hebben dus plaatsgevonden vanaf één of meer ABN AMRO locaties. In verband met het gebruik van proxyservers is het niet mogelijk om de IP-adressen terug te herleiden naar één of meer specifieke ABN AMRO locaties. Het internetbankieren heeft echter plaatsgevonden op data- en rond tijdstippen waarop ook contante stortingen zijn verricht bij de multifunctionele geldautomaten in bankshop Kalversteeg 1 te Purmerend. [123]
De camerabeelden van de camera gericht op de entree en internetbankieren computers van de bankshop Kalversteeg 1 te Purmerend zijn veilig gesteld met betrekking tot de data- en tijdstippen waarop het internetbankieren en/of de contante stortingen hebben plaatsgevonden. [124] De veiliggestelde beelden zijn middels een vordering ex artikel 126nd Sv gevorderd. [125] Op de camerabeelden is te zien dat verdachte, vergezeld van [medeverdachte 13], [medeverdachte 23] en [medeverdachte 17], de geldstortingen verricht. [126]
[medeverdachte 13] heeft bij de politie verklaard dat verdachte aan hem heeft gevraagd of hij zijn bankpassen mocht hebben. [medeverdachte 13] vertrouwde verdachte en hij gaf hem zijn bankpassen en pincodes. Verdachte heeft [medeverdachte 13] verteld dat hij de bankpassen nodig had omdat hij geld op de rekeningen wilde storten. Verdachte heeft daarbij verteld dat op zijn eigen rekening het stortingslimiet was bereikt. [medeverdachte 13] heeft verklaard dat hij één keer mee is geweest toen verdachte geld ging storten. [medeverdachte 13] heeft toen gezien dat verdachte daarna ging internetbankieren. [127] Dit internetbankieren heeft in de bank plaatsgevonden. [128]
Zoals reeds vermeld hebben er meerdere overboekingen vanaf de bankrekeningen [rekeningnummer 44] en [rekeningnummer 45], op naam van [medeverdachte 13], naar de bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 47] plaatsgevonden. De tenaamstelling van dit rekeningnummer is middels een vordering ex artikel 126nc van het Wetboek van Strafvordering opgevraagd bij Rabobank Nederland. Rabobank Nederland heeft laten weten dat het rekeningnummer op naam staat van [bedrijf Q] met als grootaandeelhouder [medeverdachte 14], geboren op 18 juni 1964. [129] Middels een vordering ex artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering is vervolgens bij de Rabobank navraag gedaan of het – in eerdere zaakdossiers genoemde – IP-adres [IP-adres 2] heeft ingelogd op de Rabobankrekening [rekeningnummer 47]in de periode 26 november 2009 tot 1 april 2010. [130] Uit de door de Rabobank verstrekte informatie kan worden vastgesteld dat het IP-adres [IP-adres 2] op 27 november 2009 tussen 12:00 uur en 17:00 uur één keer heeft ingelogd op de bankrekening [rekeningnummer 47]. [131] Bovendien is middels een vordering ex artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering de rekeningoverzichten van rekeningnummer [rekeningnummer 47] opgevraagd. [132] De door de Rabobank verstrekte rekeningoverzichten betreffen de periode van 27 november 2009 tot 9 april 2010. Op deze rekeningoverzichten is te zien dat er meerdere stortingen zijn geweest bij de Rabobank Waterland met postcode 1441RZ. De onderstaande dertien stortingen zijn op deze verstrekte bankafschriften aangetroffen:
  • op 27 november 2009 een geldbedrag van € 9.950,00;
  • op 1 december 2009 een geldbedrag van € 5.270,00;
  • op 2 december 2009 een geldbedrag van € 2.765,00;
  • op 3 december 2009 een geldbedrag van € 9.900,00;
  • op 3 december 2009 een geldbedrag van € 1.000,00;
  • op 3 december 2009 een geldbedrag van € 1.500,00;
  • op 7 december 2009 een geldbedrag van € 5.980,00;
  • op 7 december 2009 een geldbedrag van € 6.020,00;
  • op 10 december 2009 een geldbedrag van € 14.950,00;
  • op 14 december 2009 een geldbedrag van € 6.000,00;
  • op 14 december 2009 een geldbedrag van € 3.000,00;
  • op 14 december 2009 een geldbedrag van € 2.500,00;
  • op 14 december 2009 een geldbedrag van € 499,61.
Op 10 mei 2010 heeft [medeverdachte 14] bij de politie verklaard dat zij de bestuurder is van [bedrijf Q] en dat [bedrijf Q] nooit actief is geweest. [133] [medeverdachte 14] heeft bovendien verklaard dat zij [medeverdachte 13] geen toestemming heeft gegeven om geld op de rekening van [bedrijf Q] te storten. [134]
[betrokkene 9], medewerker van de afdeling Crisismanagement & Fraudebestrijding van Rabobank Nederland heeft over deze stortingen verklaard dat deze stortingen zijn gedaan bij Rabobank Waterland met postcode 1441RZ en uit het pasvolgnummer 01 blijkt dat deze stortingen met de eigen pas van de klant in dit betreffende kantoor zijn gedaan. Met de internetsite www.maps.google.nl is de afstand tussen de Rabobank aan de Wielingenweg en het bij het onderzoeksteam bekende kantoor van verdachte en [medeverdachte 20], [bedrijf P], aan de [adres 11] te Purmerend bekeken. De afstand tussen deze locaties bedraagt 350 meter en is 4 minuten lopen van elkaar verwijderd. [135]
Inkomens en uitgavenpatroon
Volgens de aangifte inkomensbelasting over het jaar 2008 heeft verdachte bij de [bedrijf R] een inkomen van € 59.616,00 genoten, waarover € 20.483,00 loonheffing werd ingehouden. Meer inkomsten waren bij de Belastingdienst niet bekend. Van [medeverdachte 31], de echtgenote van verdachte, waren in 2008 geen inkomsten bekend bij de Belastingdienst. In de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2009 is opgegeven dat verdachte bij [bedrijf F] een inkomen van € 20.058,00 genoot waarover € 6.334,00 loonheffing werd ingehouden. Bij de [bedrijf R] werd een inkomen genoten van € 39.622,00, waarover € 14.382,00 loonheffing werd afgedragen. In de aangifte 2009 is opgegeven dat [medeverdachte 31] een inkomen genoot van € 25.682,00 bij [bedrijf N] Over dit inkomen werd € 8.987,00 loonheffing ingehouden. [136]
Tussen 27 november 2009 en 14 december 2009 is door verdachte of een familielid van verdachte, € 165.140,00 gestort op twee bankrekeningen ten name van [medeverdachte 13]. Om de herkomst van dit geld te kunnen onderzoeken heeft [verbalisant 5], werkzaam bij de Bovenregionale recherche Noordwest Nederland van de regiopolitie Kennemerland onderzoek gedaan naar de contante uitgaven en de uitgaven en ontvangsten via de particuliere bankrekeningen van verdachte en zijn echtgenote in de periode 1 januari 2008 tot en met 25 april 2010. Omdat het mogelijk is dat het gestorte bedrag over een langere periode kan zijn gespaard is er voor gekozen om de onderzoeksperiode ruim voor de stortingsdata te laten aanvangen. Om na te gaan of het gestorte bedrag na de stortingen weer op de privérekeningen van verdachte of zijn echtgenote terecht is gekomen, is de onderzoeksperiode uitgebreid tot een aantal maanden na de stortingen. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat de uitgaven van verdachte en zijn echtgenote niet in overeenstemming zijn met de inkomsten. Er is in de periode 1 januari 2008 tot en met 25 april 2010 € 43.734,00 meer uitgegeven dan dat er ontvangsten waren. Er is € 21.887,00 uitgegeven met behulp van een creditcard, € 59.464,00 is uitgegeven in verband met vaste lasten en € 131.773 is uitgegeven in verband met huishoudelijke uitgaven, zoals boodschappen, kleding, persoonlijke verzorging en internetbetalingen. [137]
Voorts heeft [verbalisant 5] onderzoek gedaan naar de contante zakelijke uitgaven van verdachte en de uitgaven en ontvangsten via de zakelijke bankrekeningen waar verdachte in de periode 1 januari 2008 tot en met 4 mei 2010 over kon beschikken. In de onderzochte periode is € 1.070.932,00 via onderzochte zakelijke rekeningen uitgegeven en is € 1.105.720,00 ontvangen op deze rekeningen. Verwerkt in deze totalen zijn de opnames en stortingen. Er is € 122.323,00 opgenomen. De opnames voor 14 december 2009 kunnen gebruikt zijn voor de stortingen op de rekeningen van [medeverdachte 13]. Er is echter ook € 375.335,00 op de onderzochte rekeningen gestort, waarvan de herkomst niet uit de rekeningafschriften blijkt. Gezien bovenstaande is het onwaarschijnlijk dat de € 165.140,00 welke door verdachte of een familielid van hem gestort is op de rekeningen van [medeverdachte 13], afkomstig is van de zakelijke bankrekeningen van verdachte. [138]
Tot slot heeft [verbalisant 5] onderzoek gedaan naar de contante zakelijke uitgaven van [bedrijf N] en de uitgaven en ontvangsten via de zakelijke bankrekeningen van [bedrijf N] en [bedrijf S], in de periode 1 januari 2008 tot en met 1 juni 2010. Bij beide bedrijven is de echtgenote van [verdachte] enig aandeelhouder en bestuurder geweest. In de onderzochte periode is € 593.541,00 via onderzochte zakelijke rekeningen uitgegeven en is € 529.953,00 ontvangen op deze rekeningen. Verwerkt in deze totalen zijn de opnames en stortingen. Er is € 48.600,00 opgenomen. De opnames voor 14 december 2009 kunnen gebruikt zijn voor de stortingen op de rekeningen van [medeverdachte 13]. Er is echter ook € 141.745,00 op de onderzochte rekeningen gestort, waarvan de herkomst niet uit de rekeningafschriften blijkt. Gezien bovenstaande is het onwaarschijnlijk dat de € 165.140,00 welke door verdachte of een familielid van hem gestort is op de rekeningen van [medeverdachte 13], afkomstig is van de aan het begin van dit proces verbaal genoemde onderzochte zakelijke rekeningen. [139]
4.9.2.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 7
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van witwassen moet worden bewezen dat het geld afkomstig is uit enig misdrijf. Daarbij hoeft niet te worden vastgesteld door wie, wanneer en waar het misdrijf is gepleegd of welk specifiek misdrijf het betreft. In aanmerking genomen dat
  • verdachte de geldbedragen van in totaal € 165.140,00 niet op zijn eigen rekening stort, maar op twee privérekeningen van [medeverdachte 13], een persoon die niet gelieerd is aan het telecombedrijf van verdachte;
  • verdachte de geldbedragen vervolgens overboekt naar de rekening van [bedrijf Q], een bedrijf dat niet gelieerd is aan het telecombedrijf van verdachte;
  • verdachte bovendien geldbedragen van in totaal € 68.884,61 rechtstreeks op de rekening van [bedrijf Q] stort;
  • de persoonlijke en zakelijke uitgaven en ontvangsten van verdachte en zijn echtgenote geen economische verklaring bieden voor de contante geldstortingen,
is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het geld van misdrijf afkomstig is en dat verdachte dit moet hebben geweten. Bovendien heeft verdachte geen concrete, verifieerbare en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk aan te merken verklaring voor de herkomst van het geld gegeven. Immers, de verklaring van verdachte dat het geld een legale herkomst heeft, namelijk de opbrengst uit de mobiele telefonie, wordt niet met verifieerbare informatie ondersteund.
De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat verdachte een geldbedrag van in totaal € 234.024,61 voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, waarvan hij wist dat dit uit misdrijf afkomstig was. Het tenlastegelegde medeplegen acht de rechtbank niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
4.10.
Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 8
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 8 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Naar vaste rechtspraak is sprake van een criminele organisatie als die organisatie het plegen van misdrijven voor ogen heeft, de deelnemers aan de organisatie van dat oogmerk op de hoogte zijn en hierin een aandeel hebben, ofwel gedragingen ondersteunen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie. Een criminele organisatie kenmerkt zich voorts door een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband. Het moet gaan om meer dan een min of meer toevallig samenwerkingsverband. Hierbij is evenwel niet vereist dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds hetzelfde is.
Bij de beoordeling of in onderhavig geval sprake is van een criminele organisatie met genoemd oogmerk, komt naar het oordeel van de rechtbank in de eerste plaats betekenis toe aan de misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd.
De bewezen verklaarde feiten met betrekking tot de zaaksdossiers 1 tot en met 5 hebben zich afgespeeld over een periode van ruim 5 maanden, waarbij naast verdachte (onder meer) ook [medeverdachte 15], [medeverdachte 22], [medeverdachte 9] en [medeverdachte 19] betrokkenheid hadden. De verschillende feiten zijn door dezelfde personen gepleegd, in wisselende samenstelling en al dan niet aangevuld met anderen.
Reeds uit deze bewezen verklaarde feiten onder 1 tot en met 5 volgt dat sprake is geweest van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband, gericht op het medeplegen van oplichting en van witwassen van geldbedragen. De rechtbank gebruikt de ‘redengevende feiten en omstandigheden’ ten aanzien van de feiten 1 tot en met 5, met bijbehorende bewijsmiddelen in de voetnoten, dan ook tevens bij de bewezenverklaring van feit 8, voor zover zij blijkens hun inhoud hier op betrekking hebben. Naar het oordeel van de rechtbank kan de bewezenverklaring van de feiten 6 en 7 niet bijdragen aan de bewezenverklaring van feit 8, nu de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen niet bewezen acht.
De voor de criminele organisatie noodzakelijke duurzame en gestructureerde samenwerking komt mede tot uiting in het hiërarchische systeem dat is ontstaan doordat er opdrachtgevers, uitvoerders/ronselaars en katvangers binnen de organisatie zijn. Dit systeem blijkt onder andere uit het gegeven dat er opdrachten worden gegeven aan de uitvoerders en dat er geen rechtstreeks contact is tussen de opdrachtgevers en de katvangers. Door deze werkwijze blijft de opdrachtgever buiten beeld.
De rechtbank acht in dit verband voorts de volgende redengevende feiten en omstandigheden van belang:
[medeverdachte 9] heeft verklaard dat hij van verdachte de opdracht had gekregen om een katvanger wegwijs te maken in het casino. De katvanger moest geld opnemen en [medeverdachte 9] moest de katvanger in de gaten houden, zodat hij niet met dat geld ging gokken. [140]
De katvangers hadden bovendien contact met de ronselaars en niet met de opdrachtgevers. [medeverdachte 22] heeft hierover verklaard dat verdachte de bankpas niet zelf wilde ophalen omdat hij niet wilde dat zij (de rechtbank begrijpt: de katvangers) zijn gezicht kenden. [141] Verdachte wilde niemand ontmoeten, dat ging altijd via via. [142]
De leden van de organisatie bedienen zich in de onderlinge communicatie soms van codegebruik, kennelijk met de bedoeling om eventueel meeluisterende opsporingsinstanties zand in de ogen te strooien. Zo wordt over ‘Ajax’ en ‘een groene’ gesproken, waarmee de ABN AMRO bank wordt bedoeld en zijn ‘Feyenoord’, ‘Ingrid’ en ‘P-tjes’ synoniemen voor respectievelijk de Fortisbank, de ING bank en de Postbank. [143]
Van codetaal is bijvoorbeeld sprake in het gesprek tussen verdachte (R) en [medeverdachte 22] (W), op 27 april 2009: [144]
R: Ja man, er was een paar dingen gebeurd, maar dat leg ik je later wel uit. Luister dan, die mannetje van jou, van vrijdag toch, wat je zei je moest alleen die dingen ophalen bij hem, met die papieren aangeven toch?
W: Ja.
R: Welke kleur heeft hij? Welke kleur heeft die?
W: eh.
R: een groene?
W: Ajax.
R: Ja?
W: als ik het goed heb.
R: Maar kunnen we? Eh ik ben met iets bezig, kunnen we niks daarop zetten? Ik ben met iets bezig man, vandaag of morgen .
W: daarop zetten en weer weghalen bedoel je.
R: ja.
[medeverdachte 22] heeft hierover verklaard dat met Ajax de ABN AMRO wordt bedoeld en dat er misschien geld op die rekening gezet zou worden en er weer afgehaald zou worden. [145]
Ook is het onderwerp van gesprek soms kennelijk te ‘gevoelig’ om per telefoon te bespreken. Ter illustratie wijst de rechtbank op de volgende gesprekken:
- een telefoongesprek tussen verdachte en [medeverdachte 15] van 4 april 2009 waarin verdachte tegen [medeverdachte 15] zegt:
Nu gaan ze mijn nummer aftappen. Iedereen die ik met dit nummer heb gebeld. Iedereen is besmet met dit nummer.Waarop [medeverdachte 15] zegt:
Nu moeten we weer een ander nummer kopen. [146]
- een telefoongesprek tussen verdachte en [medeverdachte 22] van 28 april 2009 waarin verdachte tegen [medeverdachte 22] zegt:
[naam], luister dan, ik kom je straks ontmoeten. Ga niet door de telefoon allemaal schreeuwen. [147]
Hieruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de leden van de organisatie zich bewust zijn van het risico dat zij worden afgeluisterd en hier hun telefoongebruik op aanpassen.
De rol van verdachte
Voor de onderbouwing van de rol van verdachte verwijst de rechtbank naar de bewijsmiddelen die zij ten grondslag heeft gelegd aan de hiervoor genoemde bewezen verklaarde feiten. Uit deze bewijsmiddelen volgt dat verdachte, katvangers regelt, de verantwoordelijkheid draagt voor het ‘buitgemaakte’ geld, zodra het op een bankrekening staat waarover hij kan beschikken en dat het verdachte is die vervolgens de gelden wegsluist naar de rekeningen van diverse katvangers, teneinde het geld zo snel mogelijk te kunnen opnemen. Het vervolgens opgenomen geld wordt eerst verzameld door (bij) verdachte, waarna het geld pas wordt verdeeld. Ook blijkt dat verdachte zijn medeverdachten opdrachten geeft en dat hij zelf uit het zicht van de katvangers wilde blijven. Aldus kan worden gesteld dat verdachte binnen de organisatie een initiërende en aansturende rol heeft gehad.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met onder meer [medeverdachte 9], [medeverdachte 15], [medeverdachte 19] en [medeverdachte 22] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die als oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 326 en artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank acht tevens bewezen dat verdachte, gelet op zijn initiërende en aansturende rol, als leider van de organisatie dient te worden aangemerkt.
4.11.1.
Partiële vrijspraak ten aanzien van feit met parketnummer 15/740544-12
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het wederrechtelijk onttrekken van de restvoorraad kleding, de winkelinventaris en het kasgeld aan de boedel van [bedrijf F] De rechtbank overweegt daartoe dat uit het dossier blijkt dat voornoemde goederen uit de winkel zijn weggehaald in de periode dat verdachte in voorlopige hechtenis en beperkingen zat. Niet is gebleken dat verdachte op enigerlei wijze de hand heeft gehad in de onttrekking van deze goederen. Verdachte kan hier dan ook niet in strafrechtelijke zin verantwoordelijk voor worden gehouden. In zoverre dient verdachte van het onder parketnummer 15/740544-12 ten laste gelegde feit te worden vrijgesproken.
4.11.2.
Redengevende feiten en omstandigheden t.a.v. parketnummer 15/740544-12
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 15/740544-12 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
[bedrijf F] (hierna ook: [bedrijf F]) is opgericht op 7 mei 2008. Op 13 mei 2008 is de onderneming ingeschreven in het handelsregister. De bedrijfsomschrijving luidt: ‘Detailhandel in kinderkleding en aanverwante accessoires’. [148] De onderneming is gevestigd aan [adres 12] te Purmerend. [149]
Verdachte was vanaf de oprichting tot en met 29 april 2010 bestuurder van [bedrijf F]. [150]
Op 4 december 2009 is aan [bedrijf F] aangetekend een oproeping verzonden om te verschijnen in de raadkamer van de Rechtbank Haarlem teneinde te worden gehoord op een verzoekschrift namens [onderneming 9], strekkende tot faillietverklaring van [bedrijf F]. [151]
In januari 2010 heeft verdachte tijdens een verhoor bij de politie verklaard dat het niet goed gaat met [bedrijf F] [152] .
In opdracht van verdachte zijn in de periode van 4 februari 2010 tot en met 29 maart 2010 van de zakelijke rekening van [bedrijf F], rekeningnummer [rekeningnummer 26], diverse geldbedragen overgeboekt naar rekeningnummer [rekeningnummer 27] op naam van [medeverdachte 23], te weten:
  • op 4 februari 2010: € 10.750,00;
  • op 26 februari 2010: € 1.010,85;
  • op 23 maart 2010: € 9.590,00;
  • op 24 maart 2010: € 1.000,00 en
  • op 29 maart 2010: € 3.000,00.
Deze overboekingen, voor in totaal € 25.350,85, hebben alle als omschrijving “parkeren”. [153]
Op 29 april 2010 is de ‘[stichting X]’ als bestuurder in functie getreden. [154] De bestuurder van deze stichting is
de ‘[stichting Y]’ te Den Haag, van welke stichting [medeverdachte 14] (hierna: [medeverdachte 14]) bestuurder was. [155]
Naar aanleiding van een bij de rechtbank op 15 april 2010 binnengekomen nieuwe verzoekschrift van [onderneming 9] is [bedrijf F] bij vonnis van de Rechtbank Haarlem op 25 mei 2010 in staat van faillissement verklaard. Daarbij is [aangever 4], advocaat te Purmerend, aangesteld tot curator. [156] Ten tijde van het faillissement was verdachte nog steeds enig aandeelhouder van [bedrijf F]. [157]
Op 1 juni 2010 en 7 juli 2010 heeft de curator in het faillissement besprekingen gevoerd met verdachte op zijn kantoor in Purmerend. De curator heeft daarbij verzocht de volledige administratie en de daarop betrekking hebbende gegevensdragers aan hem te overhandigen. In de periode van 27 mei 2010 tot en met 27 september 2010 heeft de curator verdachte schriftelijk gevorderd de volledige administratie, boeken, bescheiden en andere daarop betrekking hebbende gegevensdragers te overhandigen. De reactie van verdachte was dat de gehele administratie op 26 april 2010 aan mevrouw [medeverdachte 14] zou zijn afgegeven. Een ontvangst- of afgiftebewijs heeft verdachte volgens eigen verklaring nooit ontvangen. Verder deelde verdachte mede dat er nooit jaarrekeningen zijn opgesteld. [158]
Op 26 mei 2010 en op 2 juni 2010 heeft de curator schriftelijk tegen ontvangstbevestiging [medeverdachte 14] gevorderd de volledige administratie, boeken, bescheiden en andere gegevensdragers te overhandigen. Aan deze vorderingen is niet voldaan. Omdat [medeverdachte 14] niet reageerde op schriftelijke oproepen en de curator haar telefonisch niet kon bereiken, heeft de curator de rechtbank verzocht haar in verzekerde bewaring te stellen. Op 12 juni 2010 heeft de rechtbank dit bevolen. Op 27 september 2010 heeft [medeverdachte 14] twee dozen met administratie bij het kantoor van de curator afgeleverd. Tussen deze ontvangen bescheiden bevonden zich geen (concept-)balansen of winst- of verliesrekeningen. Wel trof de curator een overzicht met betrekking tot leningen en bankafschriften aan waarop een aantal mutaties is terug te vinden waarover [medeverdachte 14] heeft nagelaten nadere informatie te verstrekken. [159]
4.11.3.
Bewijsoverweging ten aanzien van parketnummer 15/740544-12
Verdachte heeft verklaard dat de geldbedragen niet zijn overgeboekt met het doel om schuldeisers te benadelen, maar om strafrechtelijk beslag te ontlopen. Op deze wijze wilde hij juist (mede) de belangen van zijn schuldeisers dienen. De rechtbank is echter van oordeel dat verdachte ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers gelden aan de boedel heeft onttrokken. Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt immers dat verdachte opdracht heeft gegeven om in februari en maart 2010 geldbedragen te laten overboeken, terwijl hij op dat moment wist dat het slecht ging met zijn bedrijf [bedrijf F]. Er was reeds een verzoekschrift strekkende tot faillietverklaring bij de rechtbank ingediend. Op dat moment bestond derhalve de aanmerkelijke kans dat een faillietverklaring met een tekort daarin zou volgen en dat de schuldeisers in het latere faillissement door deze gedraging zouden worden benadeeld in hun verhaalsmogelijkheden. De gelden zijn door de overboeking immers buiten bereik en beheer van de (toekomstige) curator gebracht. Door deze overboekingen te laten verrichten zonder onderzoek te doen naar legale mogelijkheden om de belangen van zijn schuldeisers daadwerkelijk te behartigen heeft verdachte deze aanmerkelijke kans ook aanvaard.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat uit de omstandigheid dat de curator nooit de beschikking heeft gekregen over (concept-)balansen of winst- of verliesrekeningenverklaring en verdachtes verklaring dat er nooit jaarrekeningen zijn opgesteld dat door verdachte en zijn medeverdachte niet is voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek alsmede het bewaren of te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld. Het ontbreken van dergelijke stukken frustreert immers een behoorlijke afwikkeling van het faillissement, zodat sprake is van een verkorting van de rechten van de schuldeisers van [bedrijf F]. Het kan redelijkerwijs niet anders dan dat verdachte dit wist. De rechtbank acht derhalve opzet bewezen.
4.12.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en parketnummer 15/740544-12 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 15/740879-09:
(onderzoek Essonne)
Feit 1:
(zaaksdossier 1)
(witwassen)
hij in of omstreeks de periode van 14 december 2008 tot en met 18 december 2008 te Amsterdam en/of Zaandam en/of Purmerend en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen een geldbedrag (van in totaal 70.000,- euro) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders wisten dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enige misdrijven (te weten onder andere uit oplichting);
Feit 2:
(zaaksdossier 2)
(oplichting in vereniging)
hij op 10 januari 2009 te Amsterdam en/of Purmerend en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid ABN AMRO bank heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (te weten in totaal 12.800,00 euro), hebbende verdachte en/of zijn, verdachtes, mededaders met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- feitelijk de beschikking gekregen over de gestolen bankpas en de bijbehorende pincode van de ABN-AMRO bankrekening (met rekeningnummer [rekeningnummer 5]) van [benadeelde 1] en
- vervolgens daarmee het feitelijke beheer over die bankrekening van die [benadeelde 1] (met rekeningnummer [rekeningnummer 5]) gekregen en
- vervolgens zich voorgedaan als de rechtmatige eigenaar/houder van de bankpas en/of de bijbehorende pincode en/of bankrekening van die [benadeelde 1] (met rekeningnummer [rekeningnummer 5]) door op die bankrekening in te loggen met gebruikmaking van die bankpas en de bijbehorende pincode via de betaalomgeving van het (bij die bankrekening) behorende internetbankieren en
- vervolgens via dat internetbankieren zich voorgedaan als de rechthebbende van de internetspaarrekening van die [benadeelde 1] (met rekeningnummer [rekeningnummer 6]) en een (andere) bankrekening van die [benadeelde 1] (met rekeningnummer [rekeningnummer 7]) door overboekingsopdrachten te geven van die internetspaarrekening van die [benadeelde 1] en van die (andere) bankrekening van die [benadeelde 1] naar de bankrekening van die [benadeelde 1] (met rekeningnummer [rekeningnummer 5]) en
- vervolgens (via internetbankieren) zich voorgedaan als de rechthebbende van de bankrekening van die [benadeelde 1] (met rekeningnummer [rekeningnummer 5]) door overboekingsopdrachten te geven van die bankrekening van die [benadeelde 1] naar de bankrekening van [bedrijf A] (met rekeningnummer [rekeningnummer 4]) (voor een bedrag van in totaal 12.800 euro)
waardoor de ABN-AMRO bank werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en
(witwassen)
hij omstreeks 12 januari 2009 te Alkmaar en/of Amsterdam en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag (van in totaal 12.800,- euro) heeft verworven en voorhanden heeft gehad,
terwijl hij en zijn mededaders wisten dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enige misdrijven (te weten onder andere uit oplichting).
Feit 3:
(zaaksdossier 3)
(witwassen)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks 14 januari 2009 te Amsterdam en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag (van in totaal 101.439,50 euro) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders wisten dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enige misdrijven (te weten onder andere uit oplichting);
Feit 4:
(zaaksdossier 4)
(Oplichting in vereniging)
hij in of omstreeks de periode van 27 april 2009 tot en met 28 april 2009 te Amsterdam en/of Purmerend en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid ABN AMRO bank heeft bewogen tot de afgifte van: een geldbedrag (te weten in totaal 158.500,- euro), hebbende verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- de (door valsheid in geschrifte verkregen) (extra) (wereld)bankpas met bijbehorende pincode van die bankrekening (van [benadeelde 3]) afgegeven aan verdachte en/of een van de (andere) mededader(s) en
- ( vervolgens) (daarmee) het feitelijke beheer gekregen over die (ABN-AMRO) bankrekening van die [benadeelde 3] (met rekeningnummer [rekeningnummer 19]) (met internetbankieren) en
- ( vervolgens) zich voorgedaan als de rechtmatige eigenaar/houder van die (wereld)bankpas en/of die pincode en/of die bankrekening van die [benadeelde 3] (met rekeningnummer [rekeningnummer 19]) door op die bankrekening in te loggen met gebruikmaking van die (wereld) bankpas en/of pincode via de betaalomgeving van het (bij die bankrekening door valsheid in geschrifte aangevraagde) internetbankieren en
- ( vervolgens) (via dat internetbankieren) zich voorgedaan als rechthebbende van de bonus speciaal spaarrekening van die [benadeelde 3] (met rekeningnummer [rekeningnummer 20]) door een of meer overboekingsopdracht(en) te geven van die bonus speciaal spaarrekening van die [benadeelde 3] naar de bankrekening van die [benadeelde 3] (met rekeningnummer [rekeningnummer 19]) en
- ( vervolgens) (via dat internetbankieren) zich voorgedaan als rechthebbende van de bankrekening van die [benadeelde 3] (met rekeningnummer [rekeningnummer 19]) door een of meer overboekingsopdracht(en) te geven van die bankrekening van die [benadeelde 3] naar die/een of meer bankrekening(en) van een of meer mededader(s) (te weten die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 5] en/of die [medeverdachte 6] en/of die [medeverdachte 7] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 8]), althans naar bankrekening(en) van (een) andere perso(o)n(en) dan die [benadeelde 3], (voor een bedrag van in totaal 158.500,- euro)
waardoor de ABN-AMRO bank werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en
(witwassen)
hij in of omstreeks de periode van 27 april 2009 tot en met 28 april 2009 te Amsterdam en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag van (in totaal 154.031,77 euro) heeft verworven en voorhanden heeft gehad terwijl hij en zijn mededaders wisten dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enige misdrijven (te weten onder andere uit oplichting);
Feit 5:
(zaaksdossier 5)
(witwassen)
hij in of omstreeks de periode van 29 december 2008 tot en met 31 december 2008 te Amsterdam en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag (in totaal 53.533,- euro) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders wisten dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enige misdrijven (te weten onder andere uit oplichting);
Feit 6:
(zaaksdossier 6)
(Oplichting)
hij in of omstreeks de periode van 23 november 2009 tot en met 11 december 2009 te Purmerend en/of Amsterdam en/of elders in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [onderneming 5] en/of [onderneming 6] heeft bewogen tot de afgifte van: 134 laptops (met een waarde van 94.956,05 euro), hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- in een of meer e-mailbericht(en) gericht aan [onderneming 6] zich voorgedaan als [identiteit betrokkene 2] van [bedrijf E] en/of
- ( vervolgens) in een of meer e-mailbericht(en) (uit naam van [identiteit betrokkene 2]) aan die [onderneming 6] aangegeven 100 laptop(s) te willen kopen en/of
- ( vervolgens) (op verzoek van [onderneming 6]) een e-mailbericht gestuurd met in een bijlage jaarcijfers 2008 en een kolommenbalans tot en met Q3 2009 die moest(en) doorgaan voor de jaarcijfers en de kolommenbalans van [bedrijf E] en/of
- ( vervolgens) (telefonisch en via e-mailbericht(en)) met die [onderneming 6] afgesproken dat 35 laptop(s) (ter waarde van 28.143,50 euro) (binnen de betaaltermijn) betaald zouden worden en/of
- ( vervolgens) die (35) laptop(s) in ontvangst genomen en/of
- ( vervolgens) in een of meer e-mailberichten (aan die [onderneming 6]) aangegeven (uit naam van [identiteit betrokkene 2]) (de andere) 65 laptop(s) te willen bestellen en/of daarbij nog een (nieuwe) bestelling van 34 laptops te willen doen en/of
- ( vervolgens) met [onderneming 6] via e-mailbericht(en) afgesproken dat die 65 laptop(s) vooruitbetaald zou(den) worden en/of
- ( vervolgens) (om aan te tonen aan die [onderneming 6] dat die vooruitbetaling was verricht) een e-mailbericht (uit naam van [identiteit betrokkene 2]) gestuurd aan [onderneming 6] met daarin een schermafdruk van een (transactie)overzicht van een Rabobank rekening ten name van [bedrijf E] waarop een betaalopdracht (voor een bedrag van 66.812,55 euro) te zien was naar de bankrekening van [onderneming 6], terwijl in werkelijkheid die betaling niet was verricht en/of
- ( vervolgens) de levering van die 65 laptop(s) en/of die (nieuwe bestelling van) 34 laptop(s) via een e-mailbericht (uit naam van [identiteit betrokkene 2]) gevraagd aan die [onderneming 6] en/of
- ( vervolgens) die 99 laptop(s) in ontvangst genomen,
waardoor die [onderneming 5] en/of [onderneming 6] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Feit 7:
(zaaksdossier 7)
(witwassen)
hij in de periode van 27 november 2009 tot en met 14 december 2009 te Purmerend, in elk geval in Nederland, geldbedragen (in totaal een bedrag van 165.140,- euro en een bedrag van 68.884,61 euro) voorhanden heeft gehad en overgedragen, terwijl hij wist dat bovenomschreven geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
Feit 8:
(zaaksdossier 8)
(criminele organisatie)
hij in de periode van 14 december 2008 tot en met 28 april 2009 op diverse plaatsen in Nederland (te weten onder meer: Purmerend en/of Alkmaar en/of Amsterdam), als leider heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten met onder andere:
- [medeverdachte 15] en
- [medeverdachte 9] en
- [medeverdachte 19] en
- [medeverdachte 22]
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het
- meermalen (telkens) plegen van oplichting, zoals omschreven in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht en
- meermalen (telkens) witwassen van gelden die door middel van enig misdrijf zijn verkregen, zoals omschreven in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
Parketnummer 15/740544-12:
(onderzoek Yen)
(medeplegen faillissementsfraude)
hij in de periode van 4 februari 2010 tot en met 27 september 2010 te Purmerend en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 14], als bestuurder(s) van een rechtspersoon, genaamd [bedrijf F], welke B.V. bij vonnis van de Rechtbank Haarlem op 25 mei 2010 in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van [bedrijf F],
(sub1)
goederen heeft onttrokken aan de boedel, immers heeft hij, verdachte een of meer geldbedragen (in totaal een bedrag van 25.350,85 euro) van de bankrekening van [bedrijf F] (met rekeningnummer [rekeningnummer 26]) over laten boeken naar de bankrekening van [medeverdachte 23] (met rekeningnummer [rekeningnummer 27]) onder het kenmerk "parkeren",
en
(sub4)
niet heeft voldaan aan de op hem/hen rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 15i, eerste lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en het bewaren of te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld, immers hebben hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader de administratie van [bedrijf F] niet geheel overhandigd aan de curator in het faillissement van [bedrijf F]
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Ten aanzien van de onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten stelt de rechtbank vast dat de door verdachte verworven geldbedragen uit eigen misdrijf afkomstig zijn en dat niet is gebleken van enige verhullingshandeling ten aanzien van die geldbedragen. Het verwerven en voorhanden hebben van deze geldbedragen kan derhalve niet als witwassen worden gekwalificeerd. [160] Verdachte dient in zoverre te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het bewezenverklaarde levert (voor het overige) op:
T.a.v. parketnummer 15/740879-09:
feit 1:
medeplegen van witwassen;
feit 2:
medeplegen van oplichting;
feit 3:
medeplegen van witwassen;
feit 4:
medeplegen van oplichting;
feit 5:
medeplegen van witwassen;
feit 6:
oplichting;
feit 7:
witwassen;
feit 8:
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
15/740544-12:
als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon enig goed aan de boedel onttrokken hebben, meermalen gepleegd
en
als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers niet voldaan hebben en niet voldoen aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijke Wetboek en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de sancties

7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertig (40) maanden met aftrek van voorarrest.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat aan verdachte, mede gelet op de overschrijding van de redelijke termijn, geen gevangenisstraf dient te worden opgelegd.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim 5 maanden, samen met anderen in georganiseerd verband, schuldig gemaakt aan de oplichting van banken en het witwassen van uit misdrijf verkregen geldbedragen. Verdachte heeft als leider van de organisatie medeverdachten opdracht gegeven ervoor te zorgen dat aan de organisatie bankrekeningen van katvangers ter beschikking werden gesteld, die konden worden gebruikt om uit misdrijf verkregen gelden door te boeken en zo snel mogelijk op te nemen. Daarbij was het steeds verdachte die door middel van internetbankieren de betreffende geldbedragen overgeboekte. Tevens heeft verdachte door middel van oplichting een groot aantal laptops verworven. Voorts heeft verdachte uit misdrijf verkregen (contante) geldbedragen op rekeningen van katvangers gestort en doorgeboekt. Met zijn handelen heeft verdachte grote schade berokkend bij de door hem opgelichte personen en ervoor gezorgd dat uit misdrijf verkregen geldbedragen in het legale betalingsverkeer zijn gebracht, hetgeen een ontwrichtende werking heeft op het economische verkeer. Verdachte heeft hierbij gehandeld louter uit financieel gewin. Met zijn handelen heeft verdachte samen met anderen voor in totaal ruim € 700.000,- witgewassen danwel verkregen door middel van oplichting. Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan faillissementsfraude. Door verdachtes handelen is een behoorlijke afwikkeling van het faillissement van zijn (voormalige) onderneming [bedrijf F] gefrustreerd en is de boedel benadeeld.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 4 juli 2014, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder ter zake van soortgelijke feiten is veroordeeld.
Bij feiten zoals bewezenverklaard past in de regel een zeer aanzienlijke vrijheidsbenemende straf. Gelet op de forse overschrijding van de redelijke termijn van berechting (met ruim 2,5 jaar), het feit dat verdachte sindsdien niet meer met justitie in aanraking is gekomen, zijn proceshouding alsmede de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zal de rechtbank geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur opleggen dan de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie (3) jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
De rechtbank is van oordeel dat voorts een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.
Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat tevens een geldboete moet worden opgelegd. Bij de bepaling van de hoogte hiervan heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

8.Vorderingen benadeelde partijen

8.1.
Vordering benadeelde partij [onderneming 2]
De benadeelde partij [onderneming 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 74.954,76 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De gestelde schade bestaat uit:
  • ten onrechte overgemaakt geldbedrag ad € 73.500,-
  • drie gestolen computers ad € 1454,76.
8.1.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 73.500,-.
8.1.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering.
8.1.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat, nu verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 als oplichting in vereniging ten laste gelegde feit, en de gestelde schade niet rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 als witwassen in vereniging bewezen verklaarde feit, de benadeelde partij niet in de vordering kan worden ontvangen. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
8.2.
Vordering benadeelde partij [bedrijf F]
Door curator [aangever 4] is (naar de rechtbank verstaat) namens de schuldeisers van [bedrijf F] een vordering tot schadevergoeding van € 309.707,63 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die de benadeelde partij als gevolg van het onder parketnummer 15/740544-12 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit:
  • een faillissements-/boedeltekort ad € 264.729,65;
  • een aan de boedel onttrokken Mercedes Benz A170 ad € 20.000,00;
  • het salaris van de curator ad € 24.977,98.
8.2.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 17.904,05 en tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in haar vordering voor het overige.
8.2.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering.
8.2.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vraagpunten die zich ten aanzien van causaliteit en omvang van de schade voordoen te gecompliceerd zijn om in het kader van dit strafgeding te behandelen. Naar het oordeel van de rechtbank vormt de behandeling van de vordering dan ook een onevenredige belasting van het strafgeding. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24c, 47, 57, 140, 326, 343 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1, 3 en 5 telkens als oplichting (in vereniging) en onder 6 als witwassen (in vereniging) ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 als het medeplegen van witwassen, 2, 3 als het medeplegen van witwassen, 4, 5 als het medeplegen van witwassen, 6 als oplichting, 7, 8 en parketnummer 15/740544-12 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.12. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Stelt vast dat de onder 2 en 4 bewezen verklaarde feiten, telkens voor zover deze als ‘witwassen’ zijn aangeduid, geen strafbare feiten opleveren (niet kwalificeerbaar) en ontslaat verdachte daarvoor van alle rechtsvervolging.
Bepaalt dat de voor het overige onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 en onder parketnummer 15/740544-12 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
DRIEHONDERD TWEEËNVEERTIG (342) DAGEN, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot TWEEHONDERD ZEVENTIG (270) DAGEN,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op drie (3) jaar bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
tweehonderdveertig (240) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door honderdtwintig (120) dagen hechtenis.
Veroordeelt verdachte tot het betalen van een geldboete van
€ 30.000,-(zegge: dertigduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door honderdvijfentachtig (185) dagen hechtenis.
Verklaart de benadeelde partijen [onderneming 2] en de curator van [bedrijf F] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Heft op het reeds geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.J. van Andel, voorzitter,
mr. E.J. Bellaart en mr. J. van Beek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H. van de Vijver en mr. S.C. Naeije, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 oktober 2014.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Een geschrift, zijnde een aangifte door [aangever 1] namens ABN AMRO Bank N.V. d.d. 11 augustus 2009 (zaaksdossier 1, deel II, p. 2)
3.Een geschrift, zijnde een aangifte door [aangever 1] namens ABN AMRO Bank N.V. d.d. 11 augustus 2009 (zaaksdossier 1, deel II, p. 2) en een geschrift, zijnde een afschrift van rekeningnummer [rekeningnummer 1] (zaaksdossier 1, deel II p. 13 en 15).
4.Een geschrift, zijnde een aangifte door [aangever 1] namens ABN AMRO Bank N.V. d.d. 11 augustus 2009 (zaaksdossier 1, deel II, p. 3).
5.Een geschrift, zijnde een aangifte door [aangever 1] namens ABN AMRO Bank N.V. d.d. 11 augustus 2009 (zaaksdossier 1, deel II, p. 4-8).
6.Proces-verbaal van 9e verhoor [verdachte] d.d. 18 november 2013 (persoonsdossier VE01A [verdachte] (aanvulling), p. 18), een geschrift, zijnde een aangifte door [aangever 1] namens ABN AMRO Bank N.V. d.d. 11 augustus 2009 (zaaksdossier 1, deel II, p. 4) en een geschift, zijnde een antwoord van xs4all (zaaksdossier 1, deel III, p. 749).
7.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict ex artikel 36e 2e lid Sr (ontnemingsdossier, deel I, p. 6)
8.Proces-verbaal van 9e verhoor [verdachte] d.d. 18 november 2013 (persoonsdossier VE01A [verdachte] (aanvulling), p. 13 en p. 16).
9.Proces-verbaal van 9e verhoor [verdachte] d.d. 18 november 2013 (persoonsdossier VE01A [verdachte] (aanvulling), p. 16).
10.Proces-verbaal van 9e verhoor [verdachte] d.d. 18 november 2013 (persoonsdossier VE01A [verdachte] (aanvulling), p. 14).
11.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting op 22 september 2014.
12.Proces-verbaal van 9e verhoor [verdachte] d.d. 18 november 2013 (persoonsdossier VE01A [verdachte] (aanvulling), p. 18).
13.Proces-verbaal van 9e verhoor [verdachte] d.d. 18 november 2013 (persoonsdossier VE01A [verdachte] (aanvulling), p. 15).
14.Proces-verbaal van 9e verhoor [verdachte] d.d. 18 november 2013 (persoonsdossier VE01A [verdachte] (aanvulling), p. 17).
15.Proces-verbaal van 9e verhoor [verdachte] d.d. 18 november 2013 (persoonsdossier VE01A [verdachte] (aanvulling), p. 21 en 22).
16.Proces-verbaal van 9e verhoor [verdachte] d.d. 18 november 2013 (persoonsdossier VE01A [verdachte] (aanvulling), p. 18).
17.Proces-verbaal van 9e verhoor [verdachte] d.d. 18 november 2013 (persoonsdossier VE01A [verdachte] (aanvulling), p. 18).
18.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] d.d. 10 januari 2009 (zaaksdossier 2, deel I, p. 31 en 34).
19.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] namens ABN AMRO Bank N.V. d,d, 11 augustus 2009 (zaaksdossier 2, deel I, p. 3)
20.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] namens ABN AMRO Bank N.V. d,d. 11 augustus 2009 (zaaksdossier 2, deel I, p. 3)
21.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. het analyseren van het loggedrag van de IP-adressen [IP-adres 2] en [IP-adres 1] op diverse bankrekeningen d.d. 27 juli 2010 (zaaksdossier 2, deel I, p. 57) en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 september 2014 afgelegd.
22.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. het analyseren van het loggedrag van de IP-adressen [IP-adres 2] en [IP-adres 1] op diverse bankrekeningen d.d. 27 juli 2010 (zaaksdossier 2, deel I, p. 54 en 55).
23.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] namens ABN AMRO Bank N.V. d,d. 11 augustus 2009 (zaaksdossier 2, deel I, p. 4) en een geschrift, zijnde een afschrift zakelijke girorekening [rekeningnummer 4] (zaaksdossier 2, deel I, p. 126).
24.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek [bedrijf A] d,d. 21 februari 2009 (zaaksdossier 2, deel I, p. 39).
25.Proces-verbaal van 9e verhoor [verdachte] d.d. 6 november 2013 (persoonsdossier VE01A [verdachte] (aanvulling), p. 34 en 36).
26.Een geschrift, zijnde een aangifte door [aangever 1] namens ABN AMRO Bank N.V. d.d. 11 augustus 2009 (zaaksdossier 3, deel I, p. 2).
27.Een geschrift, zijnde een aangifte door [aangever 1] namens ABN AMRO Bank N.V. d.d. 11 augustus 2009 (zaaksdossier 3, deel I, p. 3-4).
28.Een geschrift, zijnde een aangifte door [aangever 1] namens ABN AMRO Bank N.V. d.d. 11 augustus 2009 (zaaksdossier 3, deel I, p. 5).
29.Een geschrift, zijnde een aangifte door [aangever 1] namens ABN AMRO Bank N.V. d.d. 11 augustus 2009 (zaaksdossier 3, deel I, p. 5).
30.Een geschrift, zijnde een aangifte door [aangever 1] namens ABN AMRO Bank N.V. d.d. 11 augustus 2009 (zaaksdossier 3, deel I, p. 3-4)
31.Proces-verbaal van 9e verhoor [verdachte] d.d. 6 november 2013 (persoonsdossier VE01A [verdachte] (aanvulling), p. 47).
32.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict ex artikel 36e 2e lid Sr (ontnemingsdossier, deel I, p. 10)
33.Proces-verbaal van 9e verhoor [verdachte] d.d. 6 november 2013 (persoonsdossier VE01A [verdachte] (aanvulling), p. 42 en p.43).
34.Proces-verbaal van 9e verhoor [verdachte] d.d. 6 november 2013 (persoonsdossier VE01A [verdachte] (aanvulling), p. 41).
35.Proces-verbaal van 9e verhoor [verdachte] d.d. 6 november 2013 (persoonsdossier VE01A [verdachte] (aanvulling), p. 46-47).
36.Proces-verbaal van 9e verhoor [verdachte] d.d. 6 november 2013 (persoonsdossier VE01A [verdachte] (aanvulling), p. 45).
37.Proces-verbaal van 9e verhoor [verdachte] d.d. 6 november 2013 (persoonsdossier VE01A [verdachte] (aanvulling), p. 48-49).
38.Een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 1], namens ABN AMRO Bank N.V., van 11 augustus 2009, p. 2 (zaaksdossier 4, deel II).
39.Een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 1], namens ABN AMRO Bank N.V., van 11 augustus 2009, p. 2-3 (zaaksdossier 4, deel II).
40.Een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 1], namens ABN AMRO Bank N.V., van 11 augustus 2009, p. 3 en bijlage 5 (zaaksdossier 4, deel II).
41.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB-41, met betrekking tot onderzoek naar het gebruik van IP-adres [IP-adres 2] door [verdachte] van 5 november 2010, p. 13 van 16 (dossier AMB 41 t/m 57).
42.Vordering verstrekking gebruiksgegevens (Internet) art. 126na Sv met nummer VIL-06, p. 1577-1578 (zaaksdossier 4, deel V).
43.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB-44, met betrekking tot het analyseren van het loggedrag van de IP-adressen [IP-adres 2] en [IP-adres 1] op diverse bankrekeningen van 27 juli 2010, p. 318 (zaaksdossier 4, deel II); een geschrift, zijnde een brief, p. 1579 (zaaksdossier 4, deel V).
44.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB-50, inhoudende de navraag [bedrijf L] bij KVK van 7 mei 2010, p. 329 (zaaksdossier 4, deel II).
45.Een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 1], namens ABN AMRO Bank N.V., van 11 augustus 2009, p. 5 (zaaksdossier 4, deel II).
46.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB 41A, met betrekking tot het inloggen door IP-adressen [IP-adres 2] en [IP-adres 1] van 14 september 2010, p. 250 (zaaksdossier 4, deel II).
47.Vordering verstrekking gebruiksgegevens (Internet) art. 126na Sv met nummer VIL-07, p. 1580-1581 (zaaksdossier 4, deel V).
48.Een geschrift, zijnde een brief van KPN van 18 december 2009, p. 1582 (zaaksdossier 4, deel V).
49.Vordering verstrekking historische gegevens art. 126nd/126ud, eerste lid Sv met nummer VIL-17A, p. 1658 (zaaksdossier 4, deel V).
50.Een geschrift, zijnde een brief van KPN van 12 november 2009, p. 1660 (zaaksdossier 4, deelV).
51.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB-44, met betrekking tot het analyseren van het loggedrag van de IP-adressen [IP-adres 2] en [IP-adres 1] op diverse bankrekeningen van 27 juli 2010, p. 318 (zaaksdossier 4, deel II).
52.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB-44, met betrekking tot het analyseren van het loggedrag van de IP-adressen [IP-adres 2] en [IP-adres 1] op diverse bankrekeningen van 27 juli 2010, p. 319 (zaaksdossier 4, deel II).
53.Een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 1], namens ABN AMRO Bank N.V., van 11 augustus 2009, p. 4 en bijlage 8 (zaaksdossier 4, deel II).
54.Een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 1], namens ABN AMRO Bank N.V., van 11 augustus 2009, p. 5 (zaaksdossier 4, deel II).
55.Een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 1], namens ABN AMRO Bank N.V., van 11 augustus 2009, p. 5 (zaaksdossier 4, deel II).
56.Een geschrift, zijnde een uittreksel van de Kamer van Koophandel met nummer VIL 19M, p. 1672 (zaaksdossier 4, deel V).
57.Een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 1], namens ABN AMRO Bank N.V., van 11 augustus 2009, p. 6 (zaaksdossier 4, deel II).
58.Een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 1], namens ABN AMRO Bank N.V., van 11 augustus 2009, p. 6 (zaaksdossier 4, deel II).
59.Een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 1], namens ABN AMRO Bank N.V., van 11 augustus 2009, p. 6 (zaaksdossier 4, deel II).
60.Een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 1], namens ABN AMRO Bank N.V., van 11 augustus 2009, p. 7 (zaaksdossier 4, deel II).
61.Proces-verbaal van verhoor met nummer VE01-15, inhoudende de verklaring van verdachte [verdachte] van 15 november 2013, p. 127-129 (persoonsdossier VE01A [verdachte] aanvulling).
62.Proces-verbaal van verhoor met nummer VE01-14, inhoudende de verklaring van verdachte [verdachte] van 15 november 2013, p. 107 (persoonsdossier VE01A [verdachte] aanvulling).
63.Een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 2], namens ING, van 26 augustus 2009, p. 1-2 (zaaksdossier 5, deel II).
64.Een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 2], namens ING, van 26 augustus 2009, p. 2 en bijlage 1 (zaaksdossier 5, deel II).
65.Een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 2], namens ING, van 26 augustus 2009, p. 3 en bijlage 5 (zaaksdossier 5, deel II).
66.Een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 2], namens ING, van 26 augustus 2009, p. 3 (zaaksdossier 5, deel II).
67.Een geschrift, zijnde een uittreksel van de Kamer van Koophandel met nummer VIL 19P, p. 709 (zaaksdossier 5, deel III).
68.Proces-verbaal van verhoor met nummer VE29-02, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 12] van 26 mei 2010, p. 1717-1718 (zaaksdossier 5, deel V).
69.Proces-verbaal van verhoor met nummer VE29-03, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 12] van 26 mei 2010, p. 1721-1723 (zaaksdossier 5, deel V).
70.Proces-verbaal van verhoor met nummer VE39-06, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 9] van 1 juni 2010, p. 1810-1812 (zaaksdossier 5, deel V).
71.Proces-verbaal van verhoor met nummer VE01-14, inhoudende de verklaring van verdachte [verdachte] van 15 november 2013, p. 102-104 (persoonsdossier VE01A [verdachte] aanvulling).
72.Een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 2], namens ING, van 26 augustus 2009, p. 3 (zaaksdossier 5, deel II).
73.Een geschrift, zijnde een uittreksel van de Kamer van Koophandel met nummer VIL 19F, p. 672 (zaaksdossier 5, deel III).
74.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB-[rekeningnummer 12], inhoudende KVK [bedrijf I] van 21 mei 2010, p. 257 (zaaksdossier 5, deel II).
75.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB-41b, met betrekking tot inloggen en overboeken door o.a. IP-adressen [IP-adres 2] en [IP-adres 1], op alle rekeningen, p. 203 (zaaksdossier 5, deel II).
76.Proces-verbaal van verhoor met nummer VE06-05, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 18] van 22 februari 2010, p. 1032-1034 (zaaksdossier 5, deel IV).
77.Een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 2], namens ING, van 26 augustus 2009, p. 3 (zaaksdossier 5, deel II).
78.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB-93, inhoudende KVK [bedrijf O] van 4 oktober 2010, p. 284 (zaaksdossier 5, deel II).
79.Proces-verbaal van verhoor met nummer VE09-06, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 4] van 18 mei 2010 p. 1199 (zaaksdossier 5, deel IV).
80.Proces-verbaal van verhoor met nummer VE09-07, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 4] van 19 mei 2010 p. 1231-1232 (zaaksdossier 5, deel IV).
81.Proces-verbaal van aangifte met nummer AAN-10, inhoudende de verklaring van [aangever 3], namens [onderneming 5], van 21 december 2009, p. 4-5 (zaaksdossier 6, deel I).
82.Bevel, met nummer BOB-23A, tot het opnemen van (tele)communicatie ex artikel 126m van het wetboek van strafvordering van 13 november 2009, p. 367-368 (zaaksdossier 6, deel I).
83.Proces-verbaal met nummer TAP-02, inhoudende de verwerking IP-tap [IP-adres 2] van 4 januari 2010, p. 1533 en bijlage 1 (zaaksdossier 6, deel IV).
84.Proces-verbaal met nummer TAP-02, inhoudende de verwerking IP-tap [IP-adres 2] van 4 januari 2010, p. 1533 en bijlage 3 (zaaksdossier 6, deel IV).
85.Proces-verbaal met nummer TAP-02, inhoudende de verwerking IP-tap [IP-adres 2] van 4 januari 2010, p. 1533 en bijlage 5 (zaaksdossier 6, deel IV).
86.Proces-verbaal met nummer TAP-02, inhoudende de verwerking IP-tap [IP-adres 2] van 4 januari 2010, p. 1538 en bijlage 54 (zaaksdossier 6, deel IV).
87.Proces-verbaal van doorzoeking met DZK-08, ter inbeslagneming ex artikel 96c van het Wetboek van Strafvordering en ex artikel 97 van het Wetboek van Strafvordering van 28 januari 2010, p. 372-373 en bijlage II (zaaksdossier 6, deel I).
88.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB-20, kort verhoor getuige [medeverdachte 20] van 26 januari 2010, p. 32-33 (zaaksdossier 6, deel I).
89.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB-31, inhoudende openen kluis van 15 februari 2010, p. 82 (zaaksdossier 6, deel I).
90.Proces-verbaal van bevindingen met nummer OIG-15, met betrekking tot onderzoek aan laptop Acer van 11 maart 2010, p. 809-812 en bijlage 2 (zaaksdossier 6, deel II).
91.Proces-verbaal van bevindingen met nummer OIG-15, met betrekking tot onderzoek aan laptop Acer van 11 maart 2010, p. 809-812 en bijlage 6 (zaaksdossier 6, deel II).
92.Proces-verbaal van bevindingen met nummer OIG-15, met betrekking tot onderzoek aan laptop Acer van 11 maart 2010, p. 809-812 en bijlage 9 (zaaksdossier 6, deel II).
93.Proces-verbaal van bevindingen met nummer OIG-15, met betrekking tot onderzoek aan laptop Acer van 11 maart 2010, p. 809-812 en bijlage 10 (zaaksdossier 6, deel II).
94.Proces-verbaal van bevindingen met nummer OIG-15, met betrekking tot onderzoek aan laptop Acer van 11 maart 2010, p. 809-812 en bijlage 11 (zaaksdossier 6, deel II).
95.Proces-verbaal van bevindingen met nummer OIG-16, met betrekking tot onderzoek aan laptop Toshiba van 12 maart 2010, p. 886-888 (zaaksdossier 6, deel III).
96.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB-66, inhoud papierversnipperaar, van 11 juni 2010, p. 281-282 (zaaksdossier 6, deel I).
97.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB-76, inhoud ordners Waterlandlaan van 16 juli 2010, p. 326-327 (zaaksdossier 6, deel I).
98.Vordering verstrekking historische gegevens ex artikel 126nd/126ud, eerste lid Sv van 19 maart 2010, p. 1385 (zaaksdossier 6, deel IV); vordering verstrekking historische gegevens ex artikel 126nd/126ud, eerste lid Sv van 13 april 2010, p. 1411 (zaaksdossier 6, deel IV).
99.Proces-verbaal van verhoor met nummer GET-07, inhoudende de verklaring van getuige [betrokkene 6] van 23 maart 2010, p. 604-605 (zaaksdossier 6, deel II).
100.Proces-verbaal ter zake vermoedelijke overtreding van artikel 225, 321, 326, 420bis, ter en quater van het Wetboek van strafrecht van 8 maart 2011, p. 16 van 67 (zaaksdossier 6, deel 1).
101.Proces-verbaal met nummer AMB-33, bevindingen DHL, van 29 maart 2010, p. 115 en bijlage 1 (zaaksdossier 6, deel I).
102.Proces-verbaal met nummer AMB-33, bevindingen DHL, van 29 maart 2010, p. 115 en bijlage 2 (zaaksdossier 6, deel I).
103.Proces-verbaal met nummer AMB-33, bevindingen DHL, van 29 maart 2010, p. 115 en bijlage 3 (zaaksdossier 6, deel I).
104.Proces-verbaal met nummer AMB-33, bevindingen DHL, van 29 maart 2010, p. 115 en bijlage 4 (zaaksdossier 6, deel I).
105.Proces-verbaal met nummer AMB-33, bevindingen DHL, van 29 maart 2010, p. 115 en bijlage 5 (zaaksdossier 6, deel I).
106.Proces-verbaal met nummer AMB-33, bevindingen DHL, van 29 maart 2010, p. 116 (zaaksdossier 6, deel I).
107.Proces-verbaal met nummer AMB-39, bevindingen DHL, van 19 april 2010, p. 206 en bijlage (zaaksdossier 6, deel I).
108.Proces-verbaal van bevindingen met nummer OIG-46, inhoudende onderzoek mobiele telefoon Nokia N82 van 17 maart 2010, p. 908 (zaaksdossier 6, deel III).
109.Proces-verbaal van verhoor met nummer VE34-07, inhoudende de vierde verklaring van [medeverdachte 13] van 15 juni 2010, p. 1143-1147 (zaaksdossier 6, deel III).
110.Proces-verbaal van verhoor met nummer VE42-01, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 20] van 18 augustus 2010, p. 1274 (zaaksdossier 6, deel III).
111.Een geschrift, zijnde een verklaring met nummer FIN-51B, inhoudende de verklaring van [betrokkene 10] van Security & Fraud NL van ABN AMRO Bank N.V. van 21 januari 2010, p. 223 (zaaksdossier 7, deel I).
112.Een geschrift, zijnde een verklaring met nummer FIN-51B, inhoudende de verklaring van [betrokkene 10] van Security & Fraud NL van ABN AMRO Bank N.V. van 21 januari 2010, p. 224 (zaaksdossier 7, deel I).
113.Vordering verstrekking historische gegevens art. 126nd/126UD, eerste lid Sv van 20 januari 2010, p. 220 (zaaksdossier 7, deel I).
114.Een geschrift, zijnde een verklaring met nummer FIN-51B, inhoudende de verklaring van [betrokkene 10] van Security & Fraud NL van ABN AMRO Bank N.V. van 21 januari 2010, p. 224-225 (zaaksdossier 7, deel I).
115.Een geschrift, zijnde een verklaring met nummer FIN-51B, inhoudende de verklaring van [betrokkene 10] van Security & Fraud NL van ABN AMRO Bank N.V. van 21 januari 2010, p. 226 (zaaksdossier 7, deel I).
116.Vordering verstrekking historische gegevens art. 126nd/126UD, eerste lid Sv van 20 januari 2010, p. 221-222 (zaaksdossier 7, deel I).
117.Een geschrift, zijnde een verklaring met nummer FIN-51B, inhoudende de verklaring van [betrokkene 10] van Security & Fraud NL van ABN AMRO Bank N.V. van 21 januari 2010, p. 228 (zaaksdossier 7, deel I).
118.Een geschrift, zijnde een verklaring met nummer FIN-51B, inhoudende de verklaring van [betrokkene 10] van Security & Fraud NL van ABN AMRO Bank N.V. van 21 januari 2010, p. 229 (zaaksdossier 7, deel I).
119.Een geschrift, zijnde een verklaring met nummer FIN-51B, inhoudende de verklaring van [betrokkene 10] van Security & Fraud NL van ABN AMRO Bank N.V. van 21 januari 2010, p. 229-230 (zaaksdossier 7, deel I).
120.Een geschrift, zijnde een verklaring met nummer FIN-51B, inhoudende de verklaring van [betrokkene 10] van Security & Fraud NL van ABN AMRO Bank N.V. van 21 januari 2010, p. 231 (zaaksdossier 7, deel I).
121.Een geschrift, zijnde een verklaring met nummer FIN-51B, inhoudende de verklaring van [betrokkene 10] van Security & Fraud NL van ABN AMRO Bank N.V. van 21 januari 2010, p. 234 (zaaksdossier 7, deel I).
122.Een geschrift, zijnde een verklaring met nummer FIN-51B, inhoudende de verklaring van [betrokkene 10] van Security & Fraud NL van ABN AMRO Bank N.V. van 21 januari 2010, p. 234 (zaaksdossier 7, deel I).
123.Een geschrift, zijnde een verklaring met nummer FIN-51B, inhoudende de verklaring van [betrokkene 10] van Security & Fraud NL van ABN AMRO Bank N.V. van 21 januari 2010, p. 234 (zaaksdossier 7, deel I).
124.Een geschrift, zijnde een verklaring met nummer FIN-51B, inhoudende de verklaring van [betrokkene 10] van Security & Fraud NL van ABN AMRO Bank N.V. van 21 januari 2010, p. 235 (zaaksdossier 7, deel I).
125.Vordering verstrekking historische gegevens art. 126nd/126UD, eerste lid Sv van 25 januari 2010, p. 289-290 (zaaksdossier 7, deel I).
126.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB-72, inhoudende beelden ABN AMRO m.b.t. geldstortingen van 6 september 2010, p. 129-139 (zaaksdossier 7, deel I).
127.Proces-verbaal van verhoor met nummer VE34-04, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 13] van 16 maart 2010, p. 1465 (zaaksdossier 7, deel IV).
128.Proces-verbaal van verhoor met nummer VE34-05, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 13] van 17 maart 2010, p. 1479 (zaaksdossier 7, deel IV)
129.Een geschrift, te weten een email van [betrokkene 11] namens Rabobank Nederland, van 29 december 2009, p. 219 (zaaksdossier 7, deel I).
130.Vordering verstrekking historische gegevens ex art 126nd/126ud, eerste lid, van 30 maart 2010, p. 292 (zaaksdossier 7, deel I).
131.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB-48, inloggen IP [IP-adres 2] op rekening [bedrijf Q], van 3 mei 2010, p. 85-86 (zaaksdossier 7, deel I).
132.Vordering verstrekking historische gegevens ex art 126nd/126ud, eerste lid, van 30 maart 2010, p. 292 (zaaksdossier 7, deel I).
133.Proces-verbaal van verhoor met nummer VE35-06, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 14] van 10 mei 2010, p. 1539 (zaaksdossier 7, deel IV).
134.Proces-verbaal van verhoor met nummer VE35-07, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 14] van 10 mei 2010, p. 1543 (zaaksdossier 7, deel IV).
135.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB-90, betreffende stortingen Rabobank Purmerend van 15 september 2010, p. 181-183 (zaaksdossier 7, deel I).
136.Proces-verbaal van bevindingen met nummer FIN-88, inhoudende onderzoek fiscale gegevens van 11 november 2010, p. 574-575 (zaaksdossier 7, deel II).
137.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB-62, inhoudende mutaties op de privérekeningen van [verdachte] en C.[medeverdachte 17]-[medeverdachte 20] van 7 september 2010, p. 92-93 en 95 (zaaksdossier 7, deel I).
138.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB-62A, inhoudende mutaties op zakelijke rekeningen van [verdachte] en diens ondernemingen van 21 september 2010, p. 96 en 100 (zaaksdossier 7, deel I).
139.Proces-verbaal van bevindingen met nummer AMB-62B, inhoudende mutaties op zakelijke rekeningen van [bedrijf N] en [bedrijf S] van 23 december 2010, p. 106 en 112 (zaaksdossier 7, deel I).
140.Proces-verbaal ter zake vermoedelijke overtreding van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (deelname aan een criminele organisatie) p. 26 (relaas zaaksdossier 8, alinea VE39-05).
141.Proces-verbaal ter zake vermoedelijke overtreding van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (deelname aan een criminele organisatie) p. 37 (relaas zaaksdossier 8, alinea VE14-06).
142.Proces-verbaal ter zake vermoedelijke overtreding van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (deelname aan een criminele organisatie) p. 37 (relaas zaaksdossier 8, alinea VE14-07).
143.Proces-verbaal ter zake vermoedelijke overtreding van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (deelname aan een criminele organisatie) p. 36 (zaaksdossier 8).
144.Proces-verbaal ter zake vermoedelijke overtreding van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (deelname aan een criminele organisatie) p. 35-36 (zaaksdossier 8).
145.VE14-06
146.Proces-verbaal ter zake vermoedelijke overtreding van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (deelname aan een criminele organisatie) p. 33 (zaaksdossier 8).
147.Proces-verbaal ter zake vermoedelijke overtreding van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (deelname aan een criminele organisatie) p. 34 (zaaksdossier 8).
148.Een geschrift, zijnde een uittreksel uit het handelsregister d.d. 25 mei 2010 (dossier Yen, map 1, p. 65).
149.Een geschrift, zijnde een uittreksel uit het handelsregister d.d. 25 mei 2010 (dossier Yen, map 1, p. 66).
150.Een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 4] d.d. 24 februari 2012 (dossier Yen, map 1, p. 36). en een geschrift, zijnde een uittreksel uit het handelsregister d.d. 25 mei 2010 (dossier Yen, map 1, p. 66).
151.Een geschrift, zijnde een oproeping van de rechtbank Haarlem d.d. 4 december 2009 (dossier Essonne, map AMB 31 t/m 40, p. 31)
152.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] d.d. 27 januari 2010 (dossier Yen, map 4, p. 962-963).
153.Verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, een proces-verbaal restinformatie d.d. 4 februari 2014 (dossier Yen, map 4, p. 935) en geschriften, zijnde afschriften Studentenrekening [medeverdachte 23] (dossier Yen, map 1, pp. 260, 265, 268 en 269) en een geschrift, zijnde een afschrift zakelijke rekening [bedrijf F] Purmerend (dossier Yen, map 4, p. 1119)
154.Een geschrift, zijnde een uittreksel uit het handelsregister d.d. 25 mei 2010 (dossier Yen, map 1, p. 65).
155.Een geschrift, zijnde een verslag verhoor [medeverdachte 14] 23 september 2010 (dossier Yen, map 1, p. 105).
156.Een geschrift, zijnde een kopie van een vonnis van de rechtbank Haarlem d.d. 15 april 2010 (dossier Yen, map 1, p. 39-40).
157.Een geschrift, zijnde een uittreksel uit het handelsregister d.d. 25 mei 2010 (dossier Yen, map 1, p. 65).
158.Een geschrift, zijnde een aangifte door [aangever 4] d.d. 24 februari 2012 (dossier Yen, map 1, p. 35).
159.Een geschrift, zijnde een aangifte door [aangever 4] d.d. 24 februari 2012 (dossier Yen, map 1, p. 81).
160.HR 8 oktober 2013 ECLI:NL:HR:2013:898.