ECLI:NL:RBNHO:2013:CA2304
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- K.I. Oyunlu
- Rechtspraak.nl
Compensatie voor vertraging van vlucht door birdstrike
In deze zaak vorderden twee passagiers compensatie van Transavia Airlines C.V. wegens een vertraging van meer dan drie uur van hun vlucht van Eindhoven naar Heraklion op 29 mei 2009. De passagiers eisten een schadevergoeding van € 400 per persoon, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij annulering of langdurige vertraging van vluchten. Transavia betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van een birdstrike, een buitengewone omstandigheid die niet voorkomen had kunnen worden. De kantonrechter oordeelde dat Transavia voldoende had aangetoond dat de birdstrike een onverwacht probleem was dat de vertraging veroorzaakte. De rechter verwees naar eerdere jurisprudentie, waaronder het Sturgeon-arrest, dat stelt dat passagiers recht hebben op compensatie bij langdurige vertraging, tenzij de luchtvaartmaatschappij kan bewijzen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter concludeerde dat Transavia niet aansprakelijk was voor de compensatie, omdat de birdstrike niet inherent was aan de normale bedrijfsvoering van de luchtvaartmaatschappij en dat Transavia niet in staat was om de vertraging te voorkomen. De vordering van de passagiers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.