ECLI:NL:RBZWB:2013:10386
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding bij vertraging van een vlucht en ontvankelijkheid van verzoeker
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 juni 2013 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen [verzoeker] en Ryanair Ltd. De zaak betreft een verzoek om schadevergoeding wegens vertraging van vlucht FR 9338 van Palma Mallorca naar Charleroi op 26 juli 2010. De vlucht had een vertraging van bijna 11 uur, waarbij Ryanair slechts een beperkte vergoeding in de vorm van een bon voor MacDonalds heeft aangeboden. De verzoeker heeft Ryanair aangeklaagd voor compensatie op basis van de Europese regelgeving inzake passagiersrechten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Ryanair zich niet kon beroepen op buitengewone omstandigheden, zoals zij had gedaan in haar verweer. De rechter oordeelde dat Ryanair niet voldoende had aangetoond dat zij alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter heeft de verzoeker in zijn verzoek om schadevergoeding voor hem en zijn zoon toegewezen, maar heeft de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek namens zijn echtgenote, omdat hij geen volmacht had overgelegd. De totale schadevergoeding is vastgesteld op € 500,00, en Ryanair is veroordeeld in de proceskosten van € 202,00.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen bij vertragingen en de noodzaak voor passagiers om de juiste procedures te volgen bij het indienen van claims. De beslissing is genomen in het kader van de geldende Europese wetgeving en de jurisprudentie omtrent passagiersrechten.