ECLI:NL:RBNHO:2013:CA2300
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep op buitengewone omstandigheden bij luchtvaartclaim
In deze zaak hebben vijf passagiers Transavia Airlines C.V. gedagvaard vanwege een vertraging van meer dan drie uur van hun vlucht HV5585 van Amsterdam naar Nice op 22 december 2009. De passagiers vorderden compensatie van € 1.250,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat Transavia hen had geweigerd deze compensatie te betalen. Transavia betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden, die het onmogelijk maakten om in Nice te landen. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden in afwachting van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de rechtsgeldigheid van het Sturgeon-arrest, dat bepaalt dat passagiers recht hebben op compensatie bij vertraging, tenzij er sprake is van buitengewone omstandigheden.
Tijdens de pleidooien hebben de partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers niet konden betwisten dat er sprake was van slechte weersomstandigheden. De passagiers stelden dat Transavia had moeten kiezen voor een andere landingsbaan en dat het een uur na de geplande landingstijd weer mogelijk was om in Nice te landen. De kantonrechter oordeelde echter dat het niet aan Transavia was om te bepalen op welke baan geland moest worden, aangezien deze beslissing aan de verkeerstoren toebehoort. Bovendien kon Transavia niet voorzien wanneer de luchthaven Nice weer bereikbaar zou zijn.
Uiteindelijk oordeelde de kantonrechter dat het beroep van Transavia op buitengewone omstandigheden slaagde, waardoor de vordering van de passagiers werd afgewezen. De passagiers werden veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van Transavia tot dat moment waren begroot op € 450,00, plus € 75,00 aan nasalaris voor eventuele nakosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.