ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ0131
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- A.C. Terwiel-Kuneman
- Rechtspraak.nl
Onterecht buiten behandeling stellen van Wwb-aanvraag door te korte termijn voor het aanleveren van stukken
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 januari 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker had op 17 oktober 2012 een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Wet werk en bijstand (Wwb). Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, heeft deze aanvraag op 18 december 2012 buiten behandeling gesteld, omdat verzoeker niet tijdig de gevraagde stukken had overgelegd. Verzoeker had aangegeven dat hij de stukken niet kon aanleveren vanwege omstandigheden in Egypte en vroeg om uitstel, maar dit verzoek werd afgewezen door verweerder.
Tijdens de zitting op 7 januari 2013 heeft verzoeker toegelicht dat de gevraagde huurovereenkomst van zijn echtgenote moest worden vertaald, wat tijd kostte. De voorzieningenrechter oordeelde dat de termijn die verzoeker had gekregen om de stukken aan te leveren te kort was en dat verweerder te snel was overgegaan tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen en verweerder op te dragen om de Wwb-aanvraag van verzoeker in behandeling te nemen. Tevens werd verweerder gelast om voorschotten te verstrekken aan verzoeker en werd verweerder veroordeeld in de proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker steeds bereid was om de gevraagde stukken aan te leveren, maar dat de omstandigheden in Egypte dit bemoeilijkten. De uitspraak benadrukt het belang van een redelijke termijn voor het aanleveren van documenten in bestuursrechtelijke procedures. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat het door verzoeker betaalde griffierecht moet worden vergoed door verweerder. Deze uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, P.M. van der Pol, en is een belangrijke uitspraak in het kader van het bestuursrecht en de rechten van aanvragers van sociale uitkeringen.