ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ0131

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12/5855
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A.C. Terwiel-Kuneman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht buiten behandeling stellen van Wwb-aanvraag door te korte termijn voor het aanleveren van stukken

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 januari 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker had op 17 oktober 2012 een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Wet werk en bijstand (Wwb). Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, heeft deze aanvraag op 18 december 2012 buiten behandeling gesteld, omdat verzoeker niet tijdig de gevraagde stukken had overgelegd. Verzoeker had aangegeven dat hij de stukken niet kon aanleveren vanwege omstandigheden in Egypte en vroeg om uitstel, maar dit verzoek werd afgewezen door verweerder.

Tijdens de zitting op 7 januari 2013 heeft verzoeker toegelicht dat de gevraagde huurovereenkomst van zijn echtgenote moest worden vertaald, wat tijd kostte. De voorzieningenrechter oordeelde dat de termijn die verzoeker had gekregen om de stukken aan te leveren te kort was en dat verweerder te snel was overgegaan tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen en verweerder op te dragen om de Wwb-aanvraag van verzoeker in behandeling te nemen. Tevens werd verweerder gelast om voorschotten te verstrekken aan verzoeker en werd verweerder veroordeeld in de proceskosten.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker steeds bereid was om de gevraagde stukken aan te leveren, maar dat de omstandigheden in Egypte dit bemoeilijkten. De uitspraak benadrukt het belang van een redelijke termijn voor het aanleveren van documenten in bestuursrechtelijke procedures. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat het door verzoeker betaalde griffierecht moet worden vergoed door verweerder. Deze uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, P.M. van der Pol, en is een belangrijke uitspraak in het kader van het bestuursrecht en de rechten van aanvragers van sociale uitkeringen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA AWB 12/5855
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van
7 januari 2013 in de zaak tussen
[naam verzoeker], te [woonplaats], verzoeker
(gemachtigde: mr. M.J. van der Veen),
en
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, verweerder
(gemachtigde: mr. S. Dijkman Dulkes-Wan).
Procesverloop
Bij besluit van 18 december 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om toekenning van een uitkering in het kader van de Wet werk en bijstand (Wwb) buiten behandeling gesteld, omdat verzoeker niet uiterlijk op 12 december 2012 de door verweerder gevraagde gegevens had overgelegd.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft voorts de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 januari 2013. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- draagt verweerder op om verzoekers Wwb-aanvraag van 17 oktober 2012 in behandeling te nemen;
- draagt verweerder op om per 20 december 2012 aan verzoeker voorschotten te verstrekken ter hoogte van 90% van de norm voor een alleenstaande, vermeerderd met 10% woonkostentoeslag;
- bepaalt dat deze voorschotten moeten worden verstrekt tot de datum van bekendmaking van de door verweerder te nemen beslissing op bezwaar, tenzij verweerder eerder een toekennend besluit neemt op verzoekers Wwb-aanvraag van 17 december 2012;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 944,-- te betalen aan de griffier van de rechtbank;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 42,-- aan verzoeker te vergoeden;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening voor het overige af.
Overwegingen
1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Verzoeker heeft op 17 oktober 2012 een Wwb-aanvraag ingediend. Verweerder heeft verzoeker vervolgens gevraagd een aantal stukken over te leggen, zoals een verklaring van verzoekers echtgenote waarin staat hoe zij in haar levensonderhoud voorziet en haar huurovereenkomst.
3. Bij brief van 3 december 2012 heeft verzoeker verweerder medegedeeld dat hij de gevraagde stukken niet kan leveren vanwege de situatie in Egypte. Hij verzoekt om uitstel. Bij brief van 5 december 2012 heeft verweerder dit uitstelverzoek afgewezen, omdat volgens hem fax- en telefoonverkeer met Egypte mogelijk is. De gevraagde stukken diende uiterlijk 12 december 2012 bij verweerder binnen te zijn. Hiermee heeft verweerder de wettelijke achtwekentermijn aangehouden voor het afhandelen van een aanvraag.
4. Ter zitting heeft verzoeker uitgelegd hoe hij te werk is gegaan bij zijn pogingen de gevraagde stukken aan te leveren bij verweerder. De huurovereenkomst van verzoekers echtgenote moest worden vertaald door een professionele vertaler. Hierdoor kon verzoeker deze huurovereenkomst niet uiterlijk op 12 december 2012 indienen. Ter zitting is niet duidelijk geworden of de vertaling van de huurovereenkomst sneller had gekund. Het zou misschien verstandiger zijn geweest, als verzoeker de in het Arabisch gestelde huurovereenkomst al voor 12 december 2012 naar verweerder zou hebben gestuurd, maar op die gedachte is kennelijk niemand gekomen. Op die manier had verweerder tijdig kunnen zien dat er sprake was van een huurovereenkomst en verzoeker had deze vervolgens kunnen toelichten.
5. Verzoeker heeft nadien ook nog een verklaring van zijn echtgenote overgelegd en een kopie van haar paspoort.
6. Vaststaat dat verzoeker steeds bereidwillig is geweest om de gevraagde stukken vanuit Egypte te leveren. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de termijn die verzoeker hiervoor heeft gekregen echter te kort geweest. Verweerder had verzoeker een langere termijn moeten gunnen te meer daar verweerder aan verzoeker geen voorschotten verstrekte. Gelet hierop is verweerder te snel overgegaan tot buitenbehandelingstelling van verzoekers aanvraag.
7. Het voorgaande betekent dat aanleiding bestaat het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen en verweerder op te dragen om verzoekers Wwb-aanvraag van 17 oktober 2012 in behandeling te nemen. Ook draagt de voorzieningenrechter verweerder op om per 20 december 2012 aan verzoeker voorschotten te verstrekken ter hoogte van 90% van de norm voor een alleenstaande, vermeerderd met 10% woonkostentoeslag, uiterlijk tot de datum van bekendmaking van de door verweerder te nemen beslissing op bezwaar, tenzij verweerder eerder een toekennend besluit neemt op verzoekers Wwb-aanvraag van 17 december 2012.
8. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder voorts in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 944,-- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 472,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan verzoeker een toevoeging is verleend op grond van de Wet op de rechtsbijstand, moet verweerder op grond van artikel 8:75, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht het bedrag van de proceskosten betalen aan de griffier van de rechtbank.
9. Tot slot zal de voorzieningenrechter verweerder gelasten het door verzoeker betaalde griffierecht van € 42,-- aan hem te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel-Kuneman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van P.M. van der Pol, griffier, op 7 januari 2013.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.