Uitspraak
Ontstaan en loop van de gedingen
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 oktober 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. B.J.G.L. Jaeger, en de inspecteur van de Belastingdienst Holland-Noord/kantoor Zaandam. Het geschil betreft voorlopige aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2007, 2008 en 2009, die door de inspecteur zijn opgelegd. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de inspecteur heeft deze bezwaren afgewezen. De rechtbank heeft eerder in 2011 de uitspraken op bezwaar vernietigd en de inspecteur gelast om opnieuw uitspraak te doen. De inspecteur heeft de voorlopige aanslagen vervolgens verminderd, maar eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur voldoende onderbouwing heeft gegeven voor de voorlopige aanslagen, onder andere door het overleggen van een rapport van een boekenonderzoek. Eiser heeft betoogd dat de voorlopige aanslagen te hoog zijn vastgesteld en heeft verzocht om vermindering. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de inspecteur op basis van de beschikbare informatie terecht de voorlopige aanslagen heeft opgelegd. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij heeft opgemerkt dat het Hof Amsterdam uiteindelijk zal oordelen over de definitieve aanslagen.
De uitspraak benadrukt de verplichting van de inspecteur om relevante stukken over te leggen en de mogelijkheid voor de rechtbank om gevolgtrekkingen te maken bij het niet voldoen aan deze verplichting. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing openbaar uitgesproken.