ECLI:NL:RBNHO:2013:9087
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Witwassen van een aanzienlijk geldbedrag bij Schiphol
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 september 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De verdachte, geboren in de Dominicaanse Republiek, werd op 17 juni 2013 aangehouden op de luchthaven Schiphol met een aanzienlijk geldbedrag van € 305.950,-, dat op ongebruikelijke wijze was verpakt in slikkersbollen in haar ruimbagage. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte, omdat er geen onomstotelijk bewijs zou zijn dat het geld uit een misdrijf afkomstig was.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor de herkomst van het geld. De verdachte had verklaard dat ze het geld niet van zichzelf was en dat ze het had gekregen van een onbekende man om naar Panama te brengen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans had aanvaard dat het geld uit een misdrijf afkomstig was. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan witwassen en legde een gevangenisstraf op van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd het in beslag genomen geldbedrag van € 305.950,- verbeurd verklaard, met uitzondering van € 50,- dat aan de verdachte werd teruggegeven.
De rechtbank benadrukte de ernst van witwassen en de impact ervan op de legale economie. De verdachte had zich enkel laten leiden door financieel gewin, zonder oog te hebben voor de schadelijke gevolgen voor de samenleving. De rechtbank weegt de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee in de strafmaat, maar oordeelt dat een vrijheidsbenemende straf noodzakelijk is om herhaling te voorkomen.