ECLI:NL:RBNHO:2013:9085
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne op Schiphol met verwerping van psychische overmacht
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 september 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 december 2012 op Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk ongeveer 3303,2 gram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. L.B. Haneveld, heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De verdachte heeft ontkend opzettelijk de drugs te hebben ingevoerd en heeft een beroep gedaan op psychische overmacht, stellende dat hij onder druk stond van een medeverdachte in Suriname die hem had gedwongen om de drugs mee te nemen.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte, ondanks zijn verklaringen, op de hoogte was van de aanwezigheid van cocaïne in zijn koffer en dat hij de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij deze drugs naar Nederland zou brengen. De rechtbank heeft het beroep op psychische overmacht verworpen, omdat niet aannemelijk was geworden dat de verdachte onder zodanige druk stond dat hij niet anders kon handelen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de hoeveelheid cocaïne en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. C.W. van der Hoek, en is openbaar uitgesproken op de zitting.