ECLI:NL:RBNHO:2013:8098

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 april 2013
Publicatiedatum
10 september 2013
Zaaknummer
15/700089-12
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en bedreiging in vereniging

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 april 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij een gewelddadige overval. De overval vond plaats op 15 april 2011 in IJmuiden, waar de verdachte en zijn mededaders twee slachtoffers in hun woning overvallen. De slachtoffers werden bedreigd met geweld, waarbij gebruik werd gemaakt van een paralyzer, een honkbalknuppel en een boormachine. Tijdens de overval werden de slachtoffers vastgebonden, geslagen en werd er foto’s van een van de slachtoffers in naakte toestand gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van het feit, de impact op de slachtoffers en de rol van de verdachte in de overval meegewogen. De rechtbank heeft ook de verklaringen van de slachtoffers en getuigen in haar oordeel betrokken, evenals de telecomgegevens die de aanwezigheid van de verdachte tijdens de overval bevestigden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van de diefstal met geweld en bedreiging als ernstig beschouwd, gezien de omstandigheden waaronder deze plaatsvond.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700089-12
Uitspraakdatum: 16 april 2013
Tegenspraak
Promisvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 2 april 2013 in de zaak tegen:
[verdachte]
(althans een persoon zich noemende [alias verdachte]),
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Polen),
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Almere te Almere.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.G. Hendriks en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. S. Schuurman, advocaat te Breukelen, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 15 april 2011 te IJmuiden, gemeente Velsen, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen EUR 600,-, althans een gedlbedrag en/of een portemonnee en/of een of meer bankpas(sen) en/of een of meer mobiele telefoon(s) en/of een navigatiesysteem (merk: TomTom), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden "waar is het geld, waar zijn de bankpassen, waar zijn de portemonnee's" en/of "kop dicht, anders krijg je een pak slaag" en/of "we maken jullie dood" en/of "we nemen wraak op je/jullie familie in Polen als je/jullie naar de politie gaan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft/hebben toegevoegd en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een paralyzer en/of een honkbalknuppel en/of een (accu)boormachine en/of een mes heeft/hebben getoond en/of
- met een mes in de richting van die [slachtoffer 1] snijdende bewegingen heeft/hebben gemaakt en/of
- een paralyzer op de schouder van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geplaats en/of (vervolgens) een of meer stroomsto(o)t(en) heeft/hebben toegediend en/of
- een (accu)boormachine op de knie van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geplaatst en/of
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden "geef mij de sleutels van jouw bus", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft/hebben toegevoegd en/of
- bovenop die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezeten en/of
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgebonden met tape aan enkels en/of polsen en/of
- op de mond en/of ogen van die [slachtoffer 2] tape heeft/hebben geplakt en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] op de grond heeft/hebben gegooid en/of
- die [slachtoffer 2] heeft/hebben uitgekleed en/of
- foto's heeft/hebben gemaakt van het naakte lichaam van die [slachtoffer 2];
feit 2
hij in of omstreeks de periode van 07 tot en met 09 februari 2012 te IJmuiden, gemeente Velsen in elk geval in Nederland opzettelijk aanwezig heeft gehad 20 bolletjes en/of handelshoeveelhe(i)d(en), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 3
hij in of omstreeks de periode van 07 tot en met 09 februari 2012 te IJmuiden, gemeente Velsen in elk geval in Nederland opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1500 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten en tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit.
3.2. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 2 en 3 ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat uit het rapport Identificatie van drugs en precursoren van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 14 maart 2012 blijkt dat de bij verdachte aangetroffen bollen en de plastic zak met wit poeder geen middelen bevatten die op lijst I of II van de Opiumwet vermeld zijn. Voorts heeft de politie geconstateerd dat de inhoud van de plastic zak met plantaardig materiaal hennep noch andere middelen bevat die op lijst I of II van de Opiumwet vermeld zijn.
3.3. Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder feit 1 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
[betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) en zijn vriendin [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]) woonden samen met [betrokkene 3], [betrokkene 4] en [betrokkene 5] in een woning aan de Van Wassenaerstraat [perceelnummer] te IJmuiden, gemeente Velsen. De aanbouw achter de woning werd bewoond door hun kennissen [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) en [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]). [2] [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] waren van plan op zaterdag 16 april 2011 (hierna: zaterdag) naar Polen te vertrekken. [3] Zij zouden aanvankelijk op vrijdag 15 april 2011 (hierna: vrijdag) hun achterstallige loon uitbetaald krijgen. Verschillende mensen waren daarvan op de hoogte. [4]
Op vrijdag tussen 23.00 en 24.00 uur werd geklopt aan de deur van de woonruimte van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]. [5] Toen [slachtoffer 1] de deur open deed, kwamen vier of vijf mannen de woonruimte in. Ze droegen bivakmutsen over hun hoofden. Ze hadden een paralyser, een honkbalknuppel, een boormachine en een mes bij zich. Eén van hen gaf [slachtoffer 1] tegen zijn linkerschouder een stroomstoot met de paralyser en vervolgens gooiden de overvallers [slachtoffer 1] op een bed [6] [7] , en [slachtoffer 2] op de grond naast het bed. Zij bonden de polsen en enkels van zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] vast met dikke, grijze tape. [slachtoffer 2]’s ogen en mond plakten zij ook af. Één van de overvallers zat of lag de hele tijd bovenop haar. [8] Op een gegeven moment bonden de overvallers haar vast aan het bed. Een van de overvallers kleedde haar vervolgens gedeeltelijk uit en maakte foto’s van haar naakte lichaam. Zij maakten ook foto's van [slachtoffer 1]'s gezicht. [9] Een of meer overvallers zeiden: ‘Waar is het geld? Waar zijn de mobieltjes? Waar zijn de bankpassen? Waar zijn de portemonnees?’ en tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]: ‘Kop dicht, anders krijg je een pak slaag’. Een van de overvallers zette een boormachine tegen de knie van [slachtoffer 1] en zei dat hij de pincodes van de bankpassen moest geven. Ze dreigden [slachtoffer 1] flink in elkaar te slaan als hij valse pincodes zou opgeven. Tegelijk maakte een van de overvallers snijbewegingen met het mes dat zij bij zich hadden. Daarop heeft [slachtoffer 1] zowel de pincode van zijn eigen bankpas als die van [slachtoffer 2] aan hen gegeven. [10] De overvallers demonstreerden dat de boor het deed. [11] Nadat twee van de overvallers met de bankpassen weggingen om geld te pinnen, doorzocht één van de achtergebleven overvallers de hele woonruimte van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Hij zei tegen [slachtoffer 1]: ‘Geef mij de sleutels van jouw bus’. [slachtoffer 1] gaf de sleutel en met gebruikmaking daarvan heeft de overvaller een navigatiesysteem uit het busje van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] weggenomen. [12] De twee overvallers die waren wezen pinnen zijn teruggekomen naar de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Eén van de overvallers zei tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dat zij de adressen van hun familie in Polen hadden genoteerd en dat ze die zouden vermoorden als [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar de politie zouden gaan [13] en dat zij dan wraak zouden nemen. [14]
Medeverdachte [betrokkene 1] heeft verklaard dat hij aan verdachte moest vertellen wanneer [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] het achterstallig loon zouden ontvangen van hun werkgever. [15] Hij heeft verklaard dat hij onder bedreiging van verdachte op de avond van 15 april 2011 de poortdeur die leidt naar de steeg achter de woning heeft opengedaan voor verdachte en de andere daders, zodat zij de verblijfplaats van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] konden bereiken, en dat hij vervolgens tijdens de overval benaderd is door verdachte dat hij geld moest gaan pinnen met de gestolen passen. [16] Vervolgens heeft hij in de poort gewacht terwijl de overvallers nog bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waren. De daders, waaronder verdachte, kwamen om beurten bij hem in de poort staan omdat die verblijfplaats te klein was voor een grote groep mensen. [17] [betrokkene 1] is tijdens de overval met verdachte en ene [naam] in een rode Renault Traffic naar de pinautomaat aan de Kennemerlaan te IJmuiden gereden. [18] [betrokkene 1] probeerde vervolgens direct met de afhandig gemaakte bankpassen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te pinnen. [19]
Één of twee dagen na de overval heeft verdachte aan [betrokkene 1] en [betrokkene 2] met zijn laptop de foto’s getoond die tijdens de overval van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn gemaakt. [20] Uit onderzoek is gebleken dat deze foto’s zijn gemaakt in de nacht van 15 april 2011 op 16 april 2011 tussen 00:30 en 00:50 met een telefoontoestel Nokia 6700 classic met IMEI-nummer [imei nummer]. Dit is de telefoon die op die data eigendom was van verdachte. [21]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij verdachte een aantal keren had ontmoet vóór de overval. Zij heeft hem tijdens de overval aan zijn postuur en de manier waarop hij zich bewoog herkend als een van de daders. [22]
Verdachte maakte in de periode waarin de overval werd gepleegd gebruik van twee telefoons, namelijk een Nokia 6300 en een Nokia 6700 classic met respectievelijk de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2]. [23] Deze telefoontoestellen zijn gedurende de periode van 15 april 2011 omstreeks 01:34 uur en 16 april 2011 omstreeks 23:04 uur nagenoeg onafgebroken in elkaars (onmiddellijke) nabijheid gebleven. [24]
Op vrijdagavond omstreeks 22:40 uur was het telefoontoestel met nummer dat eindigt op […424] in het bereik van de mastlocatie ‘De Lasso te Roelofarendsveen’. [25] Deze mastlocatie dekt de woning waarin verdachte verbleef. Omstreeks 22:41 uur tot en met 23:21 uur verplaatst dit telefoontoestel zich naar de mastlocatie ‘Dirk Hartoghstraat te IJmuiden’, welke mastlocatie dekking geeft aan de woning aan de Van Wassenaerstraat [perceelnummer] te IJmuiden. Op zaterdagochtend omstreeks 03:40 uur is het telefoontoestel wederom in bereik van de mastlocatie in Roelofarendsveen.
3.4. Bewijsoverweging
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op vrijdagavond naar België is gereden in zijn Audi A3 en rond middernacht weer thuis is gekomen. Verdachte heeft verklaard dat hij zijn telefoons heeft laten liggen in de Renault Traffic bestelbus die was gehuurd op naam van medeverdachte. Verdachte ontkent bij de overval aanwezig te zijn geweest. De verklaring van [betrokkene 1] dat verdachte aanwezig was bij de overval op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is een leugen, aldus verdachte.
Verdachte heeft verschillende verklaringen afgelegd over waar hij zou zijn geweest op de avond van de overval. De rechtbank constateert dat de door verdachte ter zitting afgelegde verklaring niet strookt met de eerdere verklaring van verdachte waarin hij aangeeft samen met [medeverdachten] in IJmuiden te zijn geweest op de vrijdagavond waarop de overval heeft plaatsgevonden en evenmin met de verklaring van verdachte, afgelegd op een ander tijdstip, dat hij die avond thuis is geweest met [medeverdachte] samen.
Verdachte heeft eerder verklaard de Nokia 6300 altijd bij zich te dragen. De beide Nokia telefoons zijn de avond van de overval, zoals uit de bewijsmiddelen blijkt, onafgebroken in elkaars nabijheid geweest. Voorts blijkt uit de telecom gegevens dat de gebruiker van het toestel met het telefoonnummer eindigend op […424] in de periode van 15 april 2011 te 01:23 uur tot en met 16 april 2011 om 23:04 uur achtentwintig keer telefonisch contact heeft met het Poolse telefoonnummer [Pools telefoonnummer]. Dit telefoonnummer staat in die telefoon opgeslagen onder de namen ‘[naam]’ en ‘[naam]’, dit is in de Poolse taal ‘Mijn Vrouw’. De vriendin van verdachte heet [naam]. Ook op de vrijdagavond zijn gesprekken met dit Poolse nummer gevoerd, namelijk om 19:29 uur, 22:27 uur, 22:59 uur en 03:40 uur. Dit is op tijdstippen dat verdachte volgens zijn verklaring ter zitting zelf geen gebruik heeft gemaakt van deze telefoon. Verdachte heeft niet kunnen aangeven wie zijn vrouw zou kunnen hebben gebeld. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij in België is geweest op de avond van de overval hoogst ongeloofwaardig. De verklaring van verdachte dat de telefoon bij geen gehoor automatisch opnieuw contact zoekt met het eerder gekozen telefoonnummer helpt verdachte niet nu uit de telecom gegevens blijkt dat de gesprekken zijn gevoerd op verschillende tijdstippen verspreid over de avond en nacht, de gesprekken van verschillende en langere duur zijn geweest en ook een gesprek van langere duur die avond vanaf dit Poolse nummer binnenkomt op deze telefoon van verdachte.
Bovendien kloppen de mastgegevens en de printgegevens van de telefoons van verdachte met de verklaring van [betrokkene 1], kort gezegd inhoudend dat hij op de avond van de overval diverse malen telefonisch of sms contact heeft gehad met verdachte. [26]
De rechtbank heeft acht de verklaring van [betrokkene 1] betrouwbaar. De verklaring van [betrokkene 1] is in hoge mate belastend voor [betrokkene 1] zelf en [betrokkene 1] heeft zelf geen (kenbaar) belang bij het afleggen deze hemzelf en verdachte belastende verklaring. Bovendien wordt de verklaring van [betrokkene 1] ondersteund door objectieve gegevens, zoals de hierboven opgenomen telecomgegevens.
Gelet op de verklaring van [betrokkene 1], de verklaring van [slachtoffer 2], de vastgestelde telefonische contacten tussen verdachte en [betrokkene 1], de mastgegevens van de aan verdachte toebehorende telefoons, de foto’s die met de telefoon van verdachte zijn gemaakt en op zijn laptop zijn aangetroffen, alles in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van de overval op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op vrijdagavond 15 april 2011. Het door verdachte bij politie en ter terechtzitting geopperde alternatieve scenario - waarin hij zichzelf voorstelt als de beschermer van de slachtoffers die onder meer hen zou hebben aangespoord aangifte te doen en [betrokkene 1] zou hebben aangesproken op het plegen van de overval - wordt door geen enkel bewijsmiddel ondersteund en mede daarom door de rechtbank als volstrekt onaannemelijk verworpen.
Beoordeling van het subsidiair gedane aanhoudingsverzoek
Ter terechtzitting heeft de raadsman van verdachte subsidiair verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak teneinde de (alibi) getuigen [verzochte getuige 1], [verzochte getuige 2] en [verzochte getuige 3] te horen. De rechtbank wijst dit aanhoudingsverzoek af. Het verzoek tot het horen van de niet eerder verzochte getuigen [verzochte getuige 1] en [verzochte getuige 3] acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd. [verzochte getuige 1] is een naam die veel eerder in het dossier is genoemd; de raadsman heeft niet onderbouwd waarom het thans noodzakelijk is hem te horen. De naam van [verzochte getuige 3] kende verdachte blijkens zijn verklaring ter zitting reeds zes maanden als mogelijke getuige. De raadsman heeft onvoldoende onderbouwd waarom het horen van deze getuige thans noodzaak is. Uit de stukken van de rechter-commissaris blijkt voorts dat het nodige is gedaan om [verzochte getuige 2] op te sporen; hij kon tot op heden niet getraceerd worden door de Poolse en Nederlandse opsporingsautoriteiten. Nu niet aannemelijk is dat deze getuige op aanvaardbare termijn zal kunnen worden gehoord, wijst de rechtbank het verzoek om deze getuige alsnog te horen, af.
3.5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
feit 1
hij op 15 april 2011 te IJmuiden, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen EUR 600,- en een portemonnee en bankpassen en mobiele telefoons en een navigatiesysteem (merk: TomTom), toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en/of zijn mededaders
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden "waar is het geld, waar zijn de bankpassen, waar zijn de portemonnees" en/of "kop dicht, anders krijg je een pak slaag" en/of "we nemen wraak op je/jullie familie in Polen als je/jullie naar de politie gaan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft/hebben toegevoegd en
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een paralyzer en een honkbalknuppel en een boormachine en een mes hebben getoond en
- met een mes snijdende bewegingen heeft gemaakt en
- een paralyzer op de schouder van die [slachtoffer 1] heeft geplaatst en vervolgens een stroomstoot heeft toegediend en
- een boormachine op de knie van die [slachtoffer 1] heeft geplaatst en
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden "geef mij de sleutels van jouw bus" heeft toegevoegd en - bovenop die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezeten en
- die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben vastgebonden met tape aan enkels en polsen en
- op de mond en ogen van die [slachtoffer 2] tape heeft/hebben geplakt en
- vervolgens die [slachtoffer 2] op de grond heeft/hebben gegooid en
- die [slachtoffer 2] heeft uitgekleed en
- foto's heeft gemaakt van het naakte lichaam van die [slachtoffer 2].
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal in vereniging, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de straf
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) jaren en drie (3) maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld. De slachtoffers zijn overvallen in hun woning en daarbij is grof geweld gebruikt en zijn zeer ernstige bedreigingen geuit. Verdachte komt uit de kennissenkring van de slachtoffers en heeft in nog ernstiger mate dan als hij een vreemde voor hen zou zijn, hun vertrouwen beschaamd. Bij de overval is onder andere een paralyzer gebruikt en de slachtoffers zijn vastgebonden met tape, waardoor zij pijn hebben ondervonden. Door het plegen van dit feit hebben verdachte en zijn mededaders de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers zeer ernstig geschonden en daarmee tevens een grote inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid dat men in de eigen woning behoort te hebben, nu een woning bij uitstek een plek is waar men zich veilig en beschermd moet kunnen voelen. Verdachte en zijn mededaders zijn, blijkens de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, geheel aan deze gevolgen voorbij gegaan en hebben alleen oog gehad voor hun eigen financieel gewin. De omstandigheid dat verdachte en zijn mededaders louter met het oog op hun eigen doel, namelijk de slachtoffers geld afhandig maken, er niet voor terugdeinsden om op voornoemde wijze tijdens de avonduren in de woning binnen te dringen en de slachtoffers te beroven, zonder zich ook maar enigszins te bekommeren om de traumatische gevolgen daarvan voor die slachtoffers, getuigt van een volslagen gebrek aan respect voor andere mensen, hun welzijn en hun bezittingen.
De rechtbank rekent het verdachte zeer aan dat hij een substantiële rol heeft gespeeld in deze laffe overval op nota bene kennissen van verdachte. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte ook geen aanleiding om de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf te matigen. De rechtbank zoekt bij de bepaling van de hoogte van de straf aanknoping bij de door de rechtbank gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting in soortgelijke zaken, en wijkt daardoor iets af van de door de officier van justitie gevorderde straf.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het volgende wetsartikel is van toepassing:
312 van het Wetboek van Strafrecht.
8. Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 2 en 3 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt dat het onder 3.5. bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde feit oplevert;
verklaart dit feit strafbaar;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIJF (5) JAREN;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M. Koole, voorzitter,
mr. J.C.M. Swinkels en mr. L.C. Bannink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van dinsdag 16 april 2013.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van verhoor met nummer PL1245 2011048750-3 d.d. 6 mei 2011, inhoudende de verklaring van getuige [slachtoffer 2], dossierpagina 424.
3.Proces-verbaal van verhoor met nummer PL1245 2011048750-5 d.d. 11 mei 2011, inhoudende de verklaring van getuige [slachtoffer 2], dossierpagina 443 en proces-verbaal van aangifte met nummer PL1245 2011048750-1 d.d. 6 mei 2011, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], dossierpagina 507.
4.Proces-verbaal van verhoor met nummer PL1245 2011048750-5 d.d. 11 mei 2011, inhoudende de verklaring van getuige [slachtoffer 2], dossierpagina 441, proces-verbaal van aangifte met nummer PL1245 2011048750-1 d.d. 6 mei 2011, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], dossierpagina 509 en proces-verbaal van verhoor met nummer PL1260 2011048750-71 d.d. 29 februari 2012, inhoudende de verklaring van verdachte, dossierpagina 214.
5.Proces-verbaal van verhoor met nummer PL1245 2011048750-3 d.d. 6 mei 2011, inhoudende de verklaring van getuige [slachtoffer 2], dossierpagina 422.
6.Idem, dossierpagina 430.
7.Proces-verbaal van aangifte met nummer PL1245 2011048750-1 d.d. 6 mei 2011, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], dossierpagina 497.
8.Proces-verbaal van verhoor met nummer PL1245 2011048750-3 d.d. 6 mei 2011, inhoudende de verklaring van getuige [slachtoffer 2], dossierpagina’s 422, 428, 430-432 en proces-verbaal van aangifte met nummer PL1245 2011048750-1 d.d. 6 mei 2011, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], dossierpagina’s 497 en 503-505.
9.Proces-verbaal van verhoor met nummer PL1245 2011048750-3 d.d. 6 mei 2011, inhoudende de verklaring van getuige [slachtoffer 2], dossierpagina’s 432-433 en proces-verbaal van aangifte met nummer PL1245 2011048750-1 d.d. 6 mei 2011, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], dossierpagina 499.
10.Proces-verbaal van verhoor met nummer PL1245 2011048750-3 d.d. 6 mei 2011, inhoudende de verklaring van getuige [slachtoffer 2], dossierpagina’s 422 en 430 en proces-verbaal van aangifte met nummer PL1245 2011048750-1 d.d. 6 mei 2011, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], dossierpagina’s 497-498.
11.Proces-verbaal van verhoor met nummer PL1245 2011048750-1 d.d. 6 mei 2011, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], dossierpagina 503.
12.Proces-verbaal van verhoor met nummer PL1245 2011048750-3 d.d. 6 mei 2011, inhoudende de verklaring van getuige [slachtoffer 2], dossierpagina 422 en proces-verbaal van aangifte met nummer PL1245 2011048750-1 d.d. 6 mei 2011, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], dossierpagina 499.
13.Proces-verbaal van verhoor met nummer PL1245 2011048750-3 d.d. 6 mei 2011, inhoudende de verklaring van getuige [slachtoffer 2], dossierpagina 423.
14.Proces-verbaal van aangifte met nummer PL1245 2011048750-1 d.d. 6 mei 2011, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], dossierpagina 498.
15.Proces-verbaal van verhoor met nummer PL1260 2011048750-71 d.d. 29 februari 2012, inhoudende de verklaring van [betrokkene 1], dossierpagina 215.
16.Proces-verbaal van verhoor met nummer PL1260 2011048750-78 d.d. 1 maart 2012, inhoudende de verklaring van [betrokkene 1], dossierpagina 235.
17.Idem, dossierpagina 236.
18.Idem, dossierpagina 239-240.
19.Proces-verbaal van verhoor met nummer PL1260 2011048750-71 d.d. 29 februari 2012, inhoudende de verklaring van [betrokkene 1], dossierpagina 218.
20.Verklaring verdachte ttz.
21.Proces-verbaal van bevindingen van E.R. Cornelisse met nummer PL2011048750 d.d. 18 april 2012, dossierpagina 696.
22.Proces-verbaal van verhoor met nummer 12/485 d.d. 18 september 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] ten overstaan van de rechter-commissaris, los opgenomen.
23.Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2011048750 d.d. 26 maart 2012, dossierpagina’s 757-758.
24.Proces-verbaal van bevindingen telecom met nummer 2011048750 d.d. 18 april 2012, dossierpagina 697.
25.Proces-verbaal van bevindingen telecom met nummer 2011048750 d.d. 18 april 2012, dossierpagina 692-698.
26.Proces-verbaal van verhoor met nummer PL1260 2011048750-78 d.d. 1 maart 2012, inhoudende de verklaring van L. [betrokkene 1], dossierpagina 233-234.