ECLI:NL:RBNHO:2013:7894
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne via luchthaven Schiphol met afwijzing van verzoek tot nader onderzoek naar verstandelijke beperking
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 augustus 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 juni 2013 op Schiphol werd aangehouden met een hoeveelheid cocaïne in haar bagage. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne in Nederland, wat een overtreding van de Opiumwet is. Tijdens de controle op de luchthaven werd in de handbagage van de verdachte een rolkoffer aangetroffen die abnormaal zwaar aanvoelde. Na onderzoek bleek dat er in de bodem van de koffer een pakket cocaïne zat met een nettogewicht van 2.226,2 gram.
De verdachte heeft verklaard dat zij de rolkoffer in Brazilië had gekregen van een man die zij daar had ontmoet en dat zij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van cocaïne. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte, gezien de omstandigheden, had moeten vermoeden dat er contrabande in de koffer zat. De rechtbank heeft het voorwaardelijk opzet van de verdachte op de invoer van cocaïne bewezen geacht. De verdediging heeft verzocht om nader onderzoek naar de verstandelijke beperking van de verdachte, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen aanwijzingen waren dat de verdachte niet in staat was om haar wil te bepalen.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeventien maanden, rekening houdend met haar persoonlijke omstandigheden, zoals haar jeugdige leeftijd en de zorg voor haar moeder. De rechtbank heeft geoordeeld dat een vrijheidsbenemende straf passend is voor de ernst van het feit, gezien de schadelijke gevolgen van cocaïne voor de gezondheid en de criminaliteit die ermee gepaard gaat. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, en de rechtbank heeft de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf.