ECLI:NL:RBNHO:2013:7889

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 juni 2013
Publicatiedatum
4 september 2013
Zaaknummer
15/800800-10
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke toewijzing vordering tot tenuitvoerlegging voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf; omzetting opgelegde gevangenisstraf in een werkstraf

Op 15 april 2013 ontving de Rechtbank Noord-Holland een vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie, betreffende een onherroepelijk vonnis van 21 oktober 2010. De vordering was gericht op de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. De rechtbank heeft op 13 juni 2013 de vordering behandeld in een openbare terechtzitting, waarbij het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. W.J. Veldhuis. De veroordeelde en haar raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes, waren niet aanwezig. De rechtbank heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken, waaronder een advies van Reclassering Nederland, waaruit bleek dat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden had gehouden. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarde niet had nageleefd, omdat zij geen contact had opgenomen met de reclassering en niet had gereageerd op waarschuwingen. Ondanks de goede resultaten in het verleden, zoals het succesvol afronden van een training, was de rechtbank van mening dat de vordering gedeeltelijk moest worden toegewezen. De rechtbank besloot de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van 20 dagen te gelasten, maar deze om te zetten in een taakstraf van 40 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-naleving. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. E.J. Bellaart, en de rechters mr. M.J. Kronenberg en mr. H.P. van der Lelie, met mr. S.J. de Vries als griffier. De uitspraak vond plaats op 27 juni 2013.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800800-10
Uitspraakdatum: 27 juni 2013
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
1. Ontstaan en loop van de procedure
Op 15 april 2013 is ter griffie van voormelde rechtbank ontvangen de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie van 12 april 2013, betreffende een onherroepelijk geworden vonnis van deze rechtbank van 21 oktober 2010, waarbij
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] te Paramaribo (Suriname),
wonende te [adres],
is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tweeëntwintig (22) maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, met bevel dat een gedeelte, groot twaalf (12) maanden, van die gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde:
voor het einde van een op twee jaar bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
niet heeft nageleefd de bijzondere voorwaarde, dat zij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen haar te geven door of namens de Reclassering Nederland, zolang die instelling dit nodig acht.
Op 13 juni 2013 is deze vordering op een openbare terechtzitting behandeld. Het Openbaar Ministerie is vertegenwoordigd door mr. W.J. Veldhuis, officier van justitie. Tevens is als getuige verschenen [getuige], als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland. Veroordeelde en haar raadsvrouw mr. M.H. Aalmoes zijn beiden niet verschenen.
Van het verhandelde ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal gemaakt. De inhoud daarvan wordt als hier ingelast beschouwd.
2. Beoordeling
De rechtbank heeft kennis genomen van de bij de vordering overgelegde stukken in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer, waaronder:
het advies tenuitvoerlegging van Reclassering Nederland, regio Rotterdam-Dordrecht d.d. 26 maart 2013, waaruit blijkt dat veroordeelde de hiervoor vermelde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
een kopie van de aan veroordeelde toegezonden mededeling, bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering.
Uit voormeld advies en uit de toelichting daarop door de getuige [getuige] blijkt dat veroordeelde zich voor het grootste gedeelte van de toezichtperiode heeft gehouden aan de afspraken met de reclassering. Veroordeelde heeft in augustus 2012 de CoVa+-training succesvol afgerond. Veroordeelde staat op een wachtlijst voor een budgetteringscursus. In januari 2013 is het toezicht afgebouwd vanwege de goede resultaten van veroordeelde. Vanaf eind februari 2013 is het de reclassering onmogelijk gebleken nog contact te krijgen met veroordeelde. Op telefonische benadering is door veroordeelde niet gereageerd. Zowel de reclassering als de wijkagent hebben tevergeefs geprobeerd contact te leggen met veroordeelde bij haar woning. Op de waarschuwing van de reclassering van 12 maart 2013 heeft veroordeelde evenmin gereageerd.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel, dat veroordeelde de hiervoor vermelde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Op grond van de persoonlijke omstandigheden en de belangen van veroordeelde is de rechtbank van oordeel dat de vordering gedeeltelijk behoort te worden toegewezen.
Met inachtneming van de betrekkelijke wetsartikelen zal worden beslist als volgt.
3. Beslissing
De rechtbank:
wijst de vordering van de officier van justitie toe, met dien verstande dat zij de tenuitvoerlegging gelast van de eerder niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf, opgelegd bij vonnis van deze rechtbank d.d. 21 oktober 2010, groot TWINTIG (20) DAGEN;
bepaalt dat deze straf wordt omgezet in een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van VEERTIG (40) UREN, bij niet (naar behoren) verrichten daarvan te vervangen door twintig (20) dagen hechtenis;
wijst de vordering van de officier van justitie voor het overige af.
4. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. E.J. Bellaart, voorzitter,
mr. M.J. Kronenberg en mr. H.P. van der Lelie, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van donderdag 27 juni 2013.
Mr. M.J. Kronenberg is buiten staat deze beslissing mede te onderkenen.