ECLI:NL:RBNHO:2013:7401

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juli 2013
Publicatiedatum
22 augustus 2013
Zaaknummer
15/700169-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs in zware mishandeling

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is de verdachte beschuldigd van zware mishandeling van een persoon genaamd dhr. [slachtoffer] op 30 april 2013 in Haarlem. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte niet de dader is en dat getuigenverklaringen niet betrouwbaar zijn.

De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen zorgvuldig gewogen. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij de verdachte niet heeft gezien slaan en dat een ander de klap heeft uitgedeeld. De andere getuigen, die het incident van een afstand hebben waargenomen, hebben mogelijk hun waarnemingen beïnvloed door de drukte en onrust op de plaats delict. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de zware mishandeling.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, omdat er geen bewijs is dat hij betrokken was bij de mishandeling van dhr. [slachtoffer]. De uitspraak is gedaan op 30 juli 2013 door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700169-13
Uitspraakdatum: 30 juli 2013
Tegenspraak
Promisvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 30 juli 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Haarlem,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G. Visser en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. F.W. Huizinga, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 30 april 2013 te Haarlem aan een persoon genaamd dhr. [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (zware hersenkneuzing, scheur achter het (linker) oor), heeft toegebracht, door deze opzettelijk (met kracht) te stompen en/of slaan tegen de slaap en/of het hoofd van voornoemde [slachtoffer], ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen tegen een stenen rand (van een muur);
Subsidiair
hij op of omstreeks 30 april 2013 te Haarlem opzettelijk een persoon (te weten dhr. [slachtoffer]), heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, dhr.[slachtoffer] (met kracht) gestompt en/of geslagen tegen de slaap en/of het hoofd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen op/tegen een stenen rand (van een muur), tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (zware hersenkneuzing, scheur achter het (linker) oor), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.
3.2. Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat getuige [getuige 1] het dichtst in de buurt van het incident stond. Zij heeft duidelijk gezien dat een ander dan verdachte het slachtoffer heeft geslagen. Van alle getuigen die zijn gehoord, was zij de enige die direct in de buurt van de plaats delict stond en zij heeft daardoor ook onmiddellijk in kunnen grijpen door eerste hulp te bieden aan het slachtoffer. De getuigen [getuige 2], [getuige 3], [getuige 4], [getuige 5] en [getuige 6], die zich op het balkon en in het bijbehorende appartement bevonden dat uitzicht biedt op de plaats delict, verklaren weliswaar allen dat verdachte de klap zou hebben gegeven, maar zij hebben dit door de kluwen aan mensen die op dat moment daar aanwezig was, van boven af niet goed kunnen waarnemen. Zij hebben elkaar vervolgens in hun verklaringen beïnvloed.
Verdachte is daarnaast van kinds af aan bevriend met het slachtoffer [slachtoffer] en er is geen sprake van enig conflict tussen hem en [slachtoffer]. [slachtoffer] kan zich niet herinneren wie hem heeft geslagen, maar kan zich daarbij ook niet voorstellen dat verdachte hem zomaar uit het niets neer zou slaan. Derhalve dient verdachte te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde feit.
3.3. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd.
De rechtbank overweegt daartoe dat getuige [getuige 1] in haar verklaring bij de politie een totaal niet op verdachte gelijkend signalement heeft gegeven van degene die de klap heeft uitgedeeld. Bovendien verklaart zij ter terechtzitting, wanneer zij als getuige met verdachte wordt geconfronteerd, stellig dat hij niet degene is geweest die heeft geslagen. Vaststaat dat zij zich vlakbij de plek bevond waar het incident zich afspeelde, alwaar zij vervolgens direct na het incident eerste hulp heeft verleend aan het slachtoffer dat zij eveneens ter terechtzitting heeft herkend.
Vast staat ook dat de getuigen [getuige 2], [getuige 3], [getuige 4], [getuige 5] en [getuige 6] vanaf het balkon en het bijbehorende appartement de plek waar het incident zich afspeelde, van boven af hebben kunnen waarnemen. Hun waarnemingen kunnen echter zijn gehinderd door de enorme hoeveelheid mensen die zich op dat moment op de hoek van de Koningsstraat/ Grote Markt bevond, en de bewegingen die zich binnen die menigte afspeelden. Er was namelijk veel onrust ontstaan door de diverse opstootjes die op dat moment aldaar plaats vonden.
Tevens blijkt uit hun verklaringen dat er direct over en weer is gecommuniceerd over het incident en dat één van hen direct een foto van de verdachte aan de andere getuigen heeft getoond, waardoor de mogelijkheid bestaat dat zij elkaar in hun waarnemingen en de daarover laten af gelegde verklaringen hebben beïnvloed.
Of verdachte degene is die Kuiper heeft mishandeld, kan naar het oordeel van de rechtbank niet buiten gerede twijfel worden vastgesteld, omdat op basis van de stukken van het dossier en het verhandelde ter zitting niet met zekerheid vastgesteld kan worden wat de vijf getuigen onder de hiervoor genoemde turbulente omstandigheden vanaf het balkon en het bijbehorende appartement zelf hebben waargenomen of over wat ze van elkaar hebben gehoord. De rechtbank weegt daarin de stelligheid van de verklaring van getuige [getuige 1] mee, namelijk dat verdachte absoluut niet degene is die het slachtoffer heeft geslagen. Zij bevond zich tijdens het incident in de onmiddellijke nabijheid daarvan.
Hoewel het dossier aldus aanwijzingen bevat voor betrokkenheid van verdachte bij de (zware) mishandeling van [slachtoffer], ontbreekt voor een strafbare betrokkenheid als thans ten laste gelegd het wettig en overtuigend bewijs. Verdachte moet derhalve worden vrijgesproken.
4. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.C.M. Swinkels, voorzitter,
mr. M. Daalmeijer en mr. L.C. Bannink, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier B.H.E. Zuidam,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 juli 2013.