In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 juni 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst Holland-Midden. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. B.J.G.L. Jaeger, had beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van 14 mei 2012, waarin het bezwaar tegen een aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2007 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief van de gemachtigde van eiseres, gedateerd 24 mei 2012, niet als beroepschrift kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de brief geen duidelijke conclusie bevatte en niet voldeed aan de vereisten van een beroepschrift volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De beroepstermijn, die begon op 15 mei 2012, eindigde op 25 juni 2012. Het beroep werd pas op 3 juli 2012 ingediend, wat na de termijn was. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat eiseres in verzuim was, maar omdat het beroep niet tijdig was ingediend, werd het niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam.