ECLI:NL:RBNHO:2013:14197

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 april 2013
Publicatiedatum
4 februari 2015
Zaaknummer
15/801591-12
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van geldbedrag en wapenbezit met vrijspraak voor voorbereidingshandelingen invoer cocaïne

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 april 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen, wapenbezit en voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne. De verdachte, die samen met mededaders betrokken was bij het witwassen van een geldbedrag van in totaal € 193.050,00, vervulde een initiërende rol. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door haar handelen heeft geprobeerd om de opbrengsten van misdrijf aan het zicht van justitie en de fiscus te onttrekken, wat een ernstige aantasting van de integriteit van het financieel en economisch bestel met zich meebracht. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte in het bezit was van bij wet verboden munitie.

De rechtbank heeft de tenlastelegging in drie feiten verdeeld. Feit 1 betrof het witwassen van het geldbedrag, feit 2 de voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne, en feit 3 het voorhanden hebben van munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging.

De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij zich schuldig had gemaakt aan de voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne, en sprak haar daarvan vrij. Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het witwassen van het geldbedrag en het voorhanden hebben van munitie. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, en het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag van € 127.845,00 werd verbeurd verklaard.

De rechtbank overwoog dat de verdachte en haar mededaders met het witwassen van het geld een ernstige schade toebrachten aan de maatschappij en dat de aard en ernst van de feiten een vrijheidsbenemende straf rechtvaardigden. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder de feiten waren begaan en de persoon van de verdachte, maar legde een lagere straf op dan door de officier van justitie was gevorderd, omdat de verdachte van het tweede feit was vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/801591-12
Uitspraakdatum: 8 april 2013
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteland],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zuid-Oost, locatie Ter Peel te Evertsoord.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. F.A.C. Kooper-Gerritsen en van wat verdachte en haar raadsman, mr. M.D. Winter, advocaat te 's-Gravenhage, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
zij op of omstreeks 01 december 2012, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten een geldbedrag van (in totaal) 193.050 euro (te weten 127.845 euro en/of 15.000 euro en/of 10.205 euro en/of 20.000 euro en/of 20.000 euro), in elk geval enig(e) geldbedrag(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Feit 2:
zij op een of meer tijstippen in of omstreeks de periode van 26 november 2012 tot en met 1 december 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te Rotterdam, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocane, zijnde cocane een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of zijn/haar mededaders (daartoe) gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en of zij/haar mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat/die bestemd was/ waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben zij verdachte en/of haar mededaders tezamen en in vereniging met een ander of andere, althans alleen (telkens):
- ( meermalen) contact gelegd en/of onderhouden (onder meer) om afspraken te maken en/of
- ( meermalen) instructies gegeven en/of ontvangen en/of
- afspraken gemaakt over het vervoeren van een hoeveelheid verdovende middelen en/of
- een beloning voor het vervoeren van een hoeveelheid verdovende middelen in het vooruitzicht gesteld (gekregen) en/of
- ( zijn) (een) paspoort(en) verstrekt en/of ontvangen en/of
- vliegtickets geregeld en/of geboekt en/of betaald en/of verstrekt en/of ontvangen en/of
- het verblijf in Brazili geregeld en/of betaald en/of in het vooruitzicht gesteld (gekregen) en/of
- ( een) koffer(s) gekocht en/of
- gordijnstoffen gekocht ter opvulling van de/een koffer(s) en/of
- voor aanvang van de reis naar Brazili elkaar ontmoet in een woning in Rotterdam en/of
- ( een) geldbedrag(en) (van in totaal 193.050 euro) verdeeld en/of verstrekt en/of ontvangen en/of voorhanden gehad en/of
- ( een) koffer(s) opgevuld moet voornoemde gordijnstof en/of
- ( een) koffer(s) verstrekt en/of ontvangen en/of
- zich naar de luchthaven Schiphol begeven teneinde uit te reizen naar Brazili en/of
- ( aldaar) ingecheckt voor de reis naar Brazili met vlucht KL0791 en/of
- een geldbedrag van 1.500 euro verstrekt en/of ontvangen en/of voorhanden gehad, teneinde de douanecontrole te bespoedigen;
Feit 3:
zij op of omstreeks 03 december 2012 te Rotterdam, gemeente Rotterdam, voorhanden heeft gehad acht, althans een of meerdere, kogelpatronen van het kaliber 6,35mm volmantel en/of negen, althans een of meerdere, kogelpatronen van het kaliber 6,35mm Luger, in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1. tot en met 3. ten laste gelegde feiten.
3.2. Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit, dat verdachte van de gehele tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
3.3. Vrijspraak
De rechtbank is met de raadsman van verdachte van oordeel, dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen verdachte onder 2. ten laste is gelegd en dat zij daarvan moet worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe, dat het enkele feit dat twee van de medeverdachten antecedenten hebben op het gebied van de Opiumwetgeving en dat één van hen tijdens het voorbereidend onderzoek verklaart, dat het de bedoeling was dat er cocaïne gesmokkeld zou gaan worden, op welke verklaring hij – bij de rechter-commissaris – is teruggekomen, onvoldoende is voor de bewezenverklaring van het medeplegen van voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet.
3.4. Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1. en 3. ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
3.4.1. Ten aanzien van feit 1
Op 1 december 2012 heeft de Douane in het kader van de Verordening Liquide Middelen op basis van een risicoanalyse op Schiphol een controle uitgevoerd op de handbagage en bescheiden van naar Sao Paulo (Brazilië) uitreizende passagiers. [2]
Verdachte antwoordt op de vraag, of zij met meer dan € 10.000 reisde, dat zij niet zoveel bij zich had. Op de vraag, met hoeveel geld zij dan wel reisde, antwoordt zij, dat ze dat niet weet. In haar tas worden vervolgens portemonnees en etuis aangetroffen met een totaal-bedrag van € 127.845 aangetroffen. Tijdens de controle deelde zij tevens mede, dat:
- zij naar Sao Paulo reisde voor haar bruiloft;
- zij samenreisde met (de door haar aangewezen) anderen;
- zij geen werk heeft;
- zij een bedrag van € 165.000 heeft gewonnen in een loterij;
- het geld, dat bij haar medereizigers is aangetroffen, ook van haar is. [3]
Medereizende [medeverdachte 1] verklaart, desgevraagd, aarzelend geen contant geld bij zich te hebben. Vervolgens worden in haar tas twee portemonnees en een enveloppe aangetroffen, met in totaal € 15.000. Tijdens de controle verklaart zij tegenover de controlerende douanier, dat:
- haar vriendin, die zij ongeveer drie jaar kent en die zij – omdat ze haar voornaam niet kent – [verdachte] noemt, in Brazilië gaat trouwen en zij als getuige bij het huwelijk is uitgenodigd;
- zij de naam van de bruidegom en de precieze trouwdatum niet weet;
- zij geen werk heeft en een WW-uitkering van € 800,00 per maand krijgt;
- zij [verdachte] ongeveer € 700,00 heeft gegeven en dat deze haar ticket heeft betaald en alles heeft geregeld;
- [ verdachte] haar had gevraagd om de twee portemonnees en de enveloppe bij zich te houden en dat zij dat, zonder te kijken of naar de inhoud daarvan te vragen, heeft gedaan
- zij vier jaar geleden voor drugssmokkel is veroordeeld;
- zij voor het laatst in oktober 2012 voor vakantie naar Brazilië is gereisd. [4]
Medereizende [medeverdachte 2] verklaart desgevraagd geen geld bij zich te hebben. Vervolgens wordt in zijn rugzak een etui met een enveloppe met € 20.000,00 aangetroffen. Tijdens de controle verklaart hij tegenover de controlerende douanier, dat:
- de rugzak van zijn moeder is;
- hij zijn moeder wilde helpen met het dragen van de tassen;
- hij niet weet wat er in zit;
- hij met zijn moeder en medereizigers meegaat voor de bruiloft van zijn moeder;
- hij niet weet wanneer en met wie zijn moeder gaat trouwen;
- zijn moeder het ticket heeft betaald;
- hij niet weet waar hij in Sao Paulo gaat verblijven;
- zijn moeder het geld op 28 of 29 november 2012 had gewonnen in de ‘Black Jack loterij’. [5]
Medereizende [medeverdachte 3] verklaart desgevraagd, niet precies te weten hoeveel geld hij bij zich heeft. In zijn buideltas worden vervolgens een portemonnee en een enveloppe met daarin in totaal € 20.000 aangetroffen. Tijdens de controle verklaart hij tegenover de controlerende douanier, dat:
- hij voor de trouwerij van ‘mammie’ (de rechtbank begrijpt: verdachte) naar Brazilië gaat;
- hij het tasje met geld vanmorgen (1 december 2012) in haar huis in Rotterdam van mammie heeft gekregen;
- mammie alleen niet heeft verteld hoeveel geld er in zat;
- mammie hem heeft verteld, dat zij het geld op 28 november 2012 heeft gewonnen in de loterij en dat hij als cadeautje mee mocht naar Brazilië;
- mammie het ticket voor deze reis heeft betaald;
- hij vaker in Brazilië is geweest om haar voor de kapsalon van mammie te halen;
- hij niet weet met wie mammie gaat trouwen. [6]
Medereizende [medeverdachte 4] verklaart desgevraagd, dat hij niet met € 10.000,00 of meer reist, maar met € 5.000,00 à € 6.000,00; hij weet het niet precies. In zijn tas wordt vervolgens een enveloppe met € 10.205,00 gevonden. Tijdens de controle verklaart hij tegenover (één van) de controlerende douaniers, dat:
- hij naar een trouwerij van een vriendin gaat;
- hij een deel van het geld bij zich moest houden van [verdachte];
- hij niet precies weet hoeveel geld van haar is;
- zij hem pas op Schiphol heeft gevraagd het geld bij zich te houden;
- hij haar drie maanden kent;
- hij werkzaam is als productiemedewerker en schoonmaker en maandelijks tussen de € 1.800,00 en € 2.000,00 verdient.
Tijdens de overbrenging naar een verhoorkamer van de douane verklaart hij tegenover één van de douaniers, dat [verdachte] zijn ticket heeft betaald.
Na aankomst in de verhoorkamer, verklaart hij vervolgens, dat:
- hij zijn ticket zelf heeft gekocht voor ongeveer € 1.100,00, maar niet weet bij welk reisbureau in Rotterdam;
- hij eerder met [verdachte] en [medeverdachte 1] in een hotel in Brazilië heeft verbleven;
- hij in 2007 acht maanden vast heeft gezeten voor het vervoeren van verdovende middelen van Curaçao naar Nederland. [7]
Gezien de feiten en omstandigheden van het aantreffen van het geldbedrag van € 193.050,00, de verdeling daarvan over de vijf verdachten, de reisroute naar Brazilië en het door elk ontkennen dat er € 10.000,00 of meer werd meegevoerd, zijn de vijf verdachten na overdracht aan de FIOD Schiphol aangehouden ter zake verdenking van (schuld)witwassen en overtreding van artikel 3 van de Verordening EG nr. 1889/2005 (Verordening Liquide Middelen). [8]
3.4.2. Ten aanzien van feit 3
Op 3 december 2012 heeft er, met toestemming van verdachte, een doorzoeking plaatsgevonden in haar woning aan de [adres] te Rotterdam [9] .
Bij die doorzoeking zijn in de woning van verdachte aangetroffen en in beslag genomen:
- 8 kogelpatronen van het kaliber 6.35mm volmantel en
- 9 kogelpatronen van het kaliber 9mm Luger,
zijnde munitie in de zin van categorie III van de Wet wapens en munitie. [10]
Op 10 december 2012 verklaart verdachte daarover: “Ik weet waar je dat (plastic tasje met kogels) hebt gevonden, als je dat hebt aangeraakt, dan heb je een probleem. Dat is een geestelijk beeld.” [11]
Op 19 februari 2012 verklaart zij, dat die in haar woning - in een kelk van een beeld - aangetroffen kogels ook met het geloof te maken hebben en dat zij, ook in het buitenland, met haar geloof mensen helpt. [12]
3.5. Bewijsoverweging
3.5.1. Ten aanzien van feit 1
De rechtbank stelt voorop dat het een feit van algemene bekendheid is, dat niet zelden via Schiphol grote bedragen in contanten, die onmiddellijk of middellijk van misdrijf afkomstig zijn, worden in- of uitgevoerd.
Verdachte en vier medeverdachten zijn aangehouden met een geldbedrag van € 193.050,00, bestaande uit bankbiljetten van vijf (5), tien (10), twintig (20), vijftig (50), honderd (100), tweehonderd (200) en (97 biljetten) vijfhonderd (500) euro. Het is hoogst ongebruikelijk om een dergelijk bedrag fysiek te vervoeren, gelet op de risico’s waarmee dit gepaard gaat. Voorts is bekend dat biljetten van 500 euro, zeker in dergelijke hoeveelheden, voornamelijk in het criminele milieu plegen te worden gebruikt. Het aangetroffen geldbedrag was verdeeld over de handbagage van verdachte en de vier medeverdachten. Vorenstaande redengevende feiten en omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank het vermoeden van witwassen.
Gelet op voornoemd vermoeden mag van verdachte worden verlangd, dat zij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld, die concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is.
Verdachte heeft gedurende het voorbereidend onderzoek wisselende verklaringen afgelegd over de hoogte van het door haar gewonnen bedrag. Tot 19 februari 2013 is zij op concrete vragen, als waar en bij wie de loten zijn gekocht en/of het de gewonnen bedragen zijn geïnd, het antwoord schuldig gebleven.
Op 19 februari 2013 verklaart zij, in tegenstelling tot haar eerdere verklaringen, dat zij op 28 november met de cijfercombinatie in de Smartplay loterij heeft gespeeld en daarmee 63 keer € 3.440,00 (= € 216.720,00) heeft gewonnen. De loten heeft zij in Rotterdam bij vijf verschillende mensen gekocht. In de nacht van 28 op 29 november 2012 kwam zij er achter, dat zij gewonnen had. De volgende dag is zij op vijf verschillende plekken in Rotterdam tegen overlegging van de bonnetjes het door haar gewonnen geld gaan ophalen. [13]
Ter terechtzitting van 26 maart 2013 heeft verdachte die verklaring bevestigd en heeft zij de vragen over de exacte plaats van het innen van de gewonnen geldbedragen en de persoons-gegevens van de uitbetalers – ondanks herhaald en indringend doorvragen door de rechtbank – niet beantwoord.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte hiermee geen concrete en verifieerbare verklaring voor de (legale) herkomst van het geld gegeven.
Ook voor wat betreft haar voorgenomen huwelijk in Brazilië heeft verdachte, noch tijdens het voorbereidend onderzoek, noch ter terechtzitting duidelijkheid kunnen of willen verschaffen, waar en wanneer dat zou plaatsvinden en met wie.
Mede in aanmerking nemende, dat bij onderzoek is gebleken, dat:
- verdachte de tickets voor de reis van 1 december 2012 heeft gereserveerd vóórdat zij, volgens haar eigen verklaring, wist of kon weten dat zij geld had gewonnen,
- de kosten van die tickets (€ 5.875,00), alsmede die van eerdere door haar bekostigde reizen, niet in verhouding staan tot haar (bij de belastingdienst bekende) inkomsten [14] ,
acht de rechtbank de door verdachte afgelegde verklaringen over de herkomst van het bij haar en de medeverdachten aangetroffen geldbedrag hoogst onwaarschijnlijk en volstrekt ongeloofwaardig.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, in onderling verband en samenhang beschouwd, is de rechtbank dan ook van oordeel, dat het niet anders kan dan dat het aangetroffen geld onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is, dat verdachte dit wist en dat zij en haar mededaders dit geld voorhanden hebben gehad met het oogmerk om dit aan het zicht van de autoriteiten te onttrekken, zodat verdachte zich opzettelijk schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen van voornoemde € 193.050,00.
3.5.2. Ten aanzien van feit 3
In weerwil van het betoog van de raadsman, zijn bij de doorzoeking op 3 december 2012, naast de 8 kogelpatronen van het kaliber 6.35mm volmantel, tevens 9 kogelpatronen van het kaliber 9mm Luger aangetroffen en in beslag genomen (Proces-verbaal AHV1-006B).
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman, dat het/de proces(sen)-verbaal van verbalisant [verbalisant] niet als een deskundigenverklaring kan/kunnen worden aangemerkt, omdat uit dat/die proces(sen)-verbaal niet blijkt dat die verbalisant enige bijzondere deskundigheid met betrekking tot de Wet wapens en munitie en waarop die deskundigheid is gebaseerd.
De rechtbank – en uiteraard geldt dit evenzeer voor de andere deelnemers aan het strafproces – moet zonder meer kunnen vertrouwen op de juistheid van op ambtseed/-belofte opgemaakte processen-verbaal. Om die reden is bij wet een bijzondere bewijskracht toegekend aan dergelijke processen-verbaal. Nu verbalisant [verbalisant] op ambtsbelofte verklaart werkzaam te zijn op het Regionaal Bureau Wapens en Munitie van de Koninklijke Marechaussee District Schiphol en de inbeslaggenomen kogelpatronen determineert als zijnde munitie in de zin van categorie III van de Wet wapens en munitie, heeft de rechtbank geen enkele reden om te twijfelen aan de deskundigheid van verbalisant en daarmee aan de inhoud van de door hem op 10 december 2012 opgemaakte processen-verbaal.
3.6. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de onder 1. en 3. ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1:
zij op 1 december 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, een voorwerp, te weten een geldbedrag van in totaal 193.050 euro (te weten 127.845 euro en 15.000 euro en 10.205 euro en 20.000 euro en 20.000 euro), voorhanden heeft gehad, terwijl zij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
Feit 3:
zij op of omstreeks 3 december 2012 te Rotterdam, gemeente Rotterdam, voorhanden heeft gehad acht kogelpatronen van het kaliber 6,35mm volmantel en negen kogelpatronen van het kaliber 9mm Luger, munitie in de zin van de Wet wapens en munitie van categorie III.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1. en 3. meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Medeplegen van witwassen.
Feit 3:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sancties
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd, dat:
- verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van ondergaan voorarrest;
- het onder verdachte inbeslaggenomen geldbedrag ad € 127.845,00 verbeurd zal worden verklaard.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
6.3. Hoofdstraf
Verdachte heeft zich samen met haar mededaders schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van (in totaal) € 193.050,00; zij vervulde daarbij een initiërende rol. Door dit handelen heeft verdachte getracht directe of indirecte opbrengsten van misdrijf te onttrekken aan het zicht van justitie en de fiscus, hetgeen een ernstige aantasting van de integriteit van het financieel en economisch bestel betekent. Het regulier handels- en betalingsverkeer wordt daardoor ondermijnd en de maatschappij wordt veel schade toegebracht.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van bij wet verboden munitie.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde komt naar het oordeel van de rechtbank slechts een vrijheidsbenemende straf als straf in aanmerking.
De rechtbank komt evenwel tot oplegging van een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd, nu de rechtbank tot vrijspraak komt van het onder 2 ten laste gelegde feit, waarop de officier van justitie haar eis mede had gebaseerd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
6.4. Bijkomende straf (verbeurdverklaring)
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een geldbedrag van € 127.845,00, dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het bewezen verklaarde feit met betrekking tot dat voorwerp, dat aan verdachte toebehoort, is begaan.
6.5. Maatregel (onttrekking aan het verkeer)
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten 17 kogelpatronen, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat het onder 3.6. sub 3. bewezen verklaarde feit met betrekking tot die voorwerpen is begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in is strijd met de wet.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 36b en 36c, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
8. Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2. is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
verklaart bewezen dat verdachte de onder 1. en 3. ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.6. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1. en 3. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij;
bepaalt dat onder 3.6. bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde feiten opleveren;
verklaart deze feiten strafbaar;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van TWAALF (12) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurd:
een geldbedrag ad € 127.845,00;
onttrekt aan het verkeer:
8 kogelpatronen, kaliber 6,35mm Volmantel;
9 kogelpatronen, kaliber 9mm Luger.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.J.A. Plaisier, voorzitter,
mrs. A.C. Terwiel-Kuneman en L.C. Bannink, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier A.B. van Velzen,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 april 2013.
Mrs. Terwiel-Kuneman en Bannink zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn, tenzij anders is vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Overzicht Proces-verbaal van de Belastingdienst/FIOD d.d. 4 maart 2013 (order/map 1, tabblad PV, pagina 6 van 74).
3.Proces-verbaal van bevindingen en overdacht van de Belastingdienst/Douane d.d. 1 december 2012 (ordner/map 1, tabblad AH, 01, bijlage Nr. AHV1-001A) en het Aanvullend proces-verbaal van de Belastingdienst/Douane Schiphol Passagiers d.d. 12 december 2012 (ordner/map 1, tabblad AH, 01, bijlage Nr. AHV1-001B).
4.Het voor wat betreft de verbalisant [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakte Proces-verbaal van bevindingen en overdracht d.d. 1 december 2012 (ordner/map 1, tabblad AH, 02, bijlage Nr. AHV2-001).
5.Proces-verbaal van bevindingen en overdracht d.d. 2 december 2012 (ordner/map 1, tabblad AH, 03, bijlage Nr. AHV3-001).
6.Proces-verbaal van bevindingen en overdracht d.d. 2 december 2012 (ordner/map 1, tabblad AH, 04, bijlage Nr. AHV4-001).
7.Proces-verbaal van bevindingen en overdracht d.d. 1 december 2012 (ordner/map 1, tabblad AH, 05, bijlage Nr. AHV5-001).
8.Overzicht Proces-verbaal van de Belastingdienst/FIOD d.d. 4 maart 2013 (order/map 1, tabblad PV, pagina 39 van 74).
9.Proces-verbaal Doorzoeking woning d.d. 4 december 2012 (ordner/map I, tabblad AH, 01, Bijlage nr. AHV1-005).
10.Processen-verbaal van de Koninklijke Marechaussee District Schiphol d.d. 10 december 2012 (ordner/map I, tabblad AH, 01, Bijlagen nrs. AHV1-006A en AHV1-006B).
11.Proces-verbaal verklaring verdachte d.d. 10 december 2012 (ordner/map II, tabblad V, 01, code V1-02, pagina 8).
12.Proces-verbaal verklaring verdachte d.d. 19 februari 2013 (ordner/map II, tabblad V, 01, code V1-04, pagina 12).
13.Proces-verbaal verklaring verdachte d.d. 19 februari 2013 (ordner/map II, tabblad V, 01, code V1-04, pagina 9).
14.Proces-verbaal overzicht gemaakte reizen d.d. 27 februari 2013 (ordner/map I, tabblad AH, 01, code AHV1-015) en Proces-verbaal Inkomsten en tegoeden d.d. 11 februari 2013 (ordner/map I, tabblad AH, 01, code AHV1-016, pagina’s 1 en 2)