Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
2.Overwegingen
verzendoverzicht moeten blijken.
laatsteuitstel tot 8 oktober 2012 had verzocht, redelijkerwijs kunnen afleiden dat een fatale termijn zou worden gesteld door de rechtbank.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 april 2013 uitspraak gedaan in het verzet van opposant [X] tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn beroep tegen een besluit van de inspecteur van de Belastingdienst Utrecht-Gooi. Opposant had beroep ingesteld tegen het besluit van 9 mei 2012, maar de rechtbank verklaarde dit beroep op 6 november 2012 niet-ontvankelijk. Hierop heeft opposant verzet aangetekend, dat op 18 maart 2013 ter zitting is behandeld. De gemachtigde van opposant, mr. drs. S. Bharatsingh, voerde aan dat hij de brief van de rechtbank van 21 augustus 2012, waarin uitstel voor het indienen van beroepsgronden werd verleend, niet had ontvangen. De rechtbank had hem eerder al meerdere keren de gelegenheid gegeven om verzuimen te herstellen, maar opposant had niet tijdig gereageerd.
De rechtbank overwoog dat de verzending van de brief op 21 augustus 2012 volgens een verzendoverzicht was geslaagd en dat er geen technische storing was gebleken. De verzetrechter oordeelde dat opposant er rekening mee had moeten houden dat de rechtbank ook per fax zou communiceren, vooral omdat er eerder al per fax was gecommuniceerd. Het verzoek van opposant om brieven per post te verzenden was gedaan na de relevante correspondentie, waardoor de rechtbank niet verplicht was om hieraan te voldoen. De rechtbank concludeerde dat het verzet ongegrond was, omdat opposant niet tijdig de beroepsgronden had ingediend en de rechtbank op goede gronden het beroep niet-ontvankelijk had verklaard.