In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 december 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die geen gebruik mocht maken van de nachtopvang, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker thans geen andere opvangmogelijkheden heeft en dat het gevaar voor overlast niet acuut is. De voorzieningenrechter heeft besloten om verzoeker toe te laten tot de maatschappelijke opvang, onder strikte voorwaarden. De voorzieningenrechter schorste het bestreden besluit tot een week na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar en droeg verweerder op om verzoeker met onmiddellijke ingang toe te laten tot de nachtopvang. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van verzoeker. De voorzieningenrechter benadrukte dat zijn oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. De uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, in aanwezigheid van griffier P.M. van der Pol.